eci.nl, Liefde voor lezen, nr 8 – 2012

By hans, 24 juli 2014

Jaar: 2012

Uitgever: ECI

Gastredacteur: Ronald Giphart

Titel: Lezen, een machtige bezigheid

Ik herinner me mijn vader voornamelijk van dit beeld: hij, zittend in zijn luie stoel, een boek in zijn hand, naast hem een overvolle asbak en een glas vieux. Mijn vader las altijd. Aan het begin van mijn puberteit leek me het een onnoemlijk saai leven om alleen maar in je stoel te zitten en te lezen. Drie weken later – ik had een relatief korte puberteit – moest ik toegeven dat ik net zo’n lezer was als hij. Lezen is een machtige bezigheid. Als lezer ben je mede-schrijver van de tekst waarlangs je ogen snellen. In je hoofd bouw jij de beelden op die de schrijver ooit voor zich zag en heeft opgeschreven. Schrijft de schrijver ‘een oud vervallen stationnetje’ dan maakt de lezer onmiddellijk in zijn hoofd zijn eigen oude vervallen stationnetje. Dat is een arbeid waarover niet lichtzinnig moet worden gedacht, want inmiddels blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat het mogelijk aantal neurologische verbindingen in de hersens meetbaar toeneemt als iemand veel leest. En af neemt als iemand veel tv kijkt. Oftewel: van lezen, van het zelf verbeelden van teksten, word je slimmer. Na het lezen van dit stukje bent u weer nét iets knapper geworden. Graag gedaan! Ik zou zeggen: lees veel boeken!

Eind.

Titel: Schrijver in een labyrint

20 jaar Giphart: van stille nachtportier tot een aritmisch theaterdier

De straten die door het Utrechtse bedrijventerrein meanderen ademen de troosteloosheid van een natte herfstochtend. Alleen fietsende studenten op weg naar college, brengen kleur in deze grijze omgeving. Na wat draai- en keerwerk is de bestemming bereikt. Terwijl de auto langzaam de modder in wordt gezogen, vallen we een betonen bunker binnen.

Waar ooit leraren werden opgeleid, huizen nu muzikanten, creatieve bedrijfjes, 400 studenten en een bar die pal na de ingang de weg verspert. Ergens in deze architectonische hersenkronkel huist één van Nederlands bekendste en populairste schrijvers. Maar waar? Al dolend door dit labyrint, langs aquarellerende damesclubjes en fel verlichte toiletblokken, zien we de schrijver uiteindelijk tevoorschijn komen. We volgen hem door de klapdeuren naast de weggeefwinkel en nemen even later plaats achter een kop koffie in het schrijfatelier van Ronald Giphart.

Het Utrechtse betonblok doet je onbewust terugkeren in de tijd. Twintig jaar terug om precies te zijn. Naar het literaire debuut van Ronald Giphart met Ik ook van jou, grotendeels geschreven in de stille, donkere uren van zijn baan als nachtportier in een Utrechts ziekenhuis. Die stilte van 1992 wordt anno 2012 echter met regelmaat ruw verstoord. ‘Beneden mij zit een drumstudio. Dat schrijft best lastig. Reden om aan het eind van dit jaar te verkassen.’

Giphart (1965) heeft in de twee decennia na Ik ook van jou de Nederlandse literatuur verrijkt met spraakmakende boeken. Maar het oeuvre van de geboren Dordtenaar omspant meer dan (verfilmde) romans, novelles, columns en een kookboek. De schrijver staat namelijk ook met regelmaat op de planken. Vroeger, in de ‘zero’s’, met Martin Bril en Bart Chabot en binnenkort in Matennaaiers met Nico Dijkshoorn, de man die hem vijftien jaar geleden als bibliotheekmedewerker nog voorzag van pinda’s en sinaasappelsap. Verder treedt Giphart ook op met de Nightwriters.
Toneel is de jeugdliefde van Ronald Giphart. Dat de planken ooit onder zijn voeten zouden kraken, stond al vroeg vast. De weg naar een plek onder de spots liep echter anders dan gepland. ‘Een auditie die bestond uit een monoloog uit Hamlet, ‘zing eens een lied’ en een improvisatievoordracht over het seksleven van een vleesetende plant, was alles dat tussen mij en een plek op de Toneelschool instond. Maar het lukte niet. Kom volgend jaar maar eens terug met een tas vol extra levenservaring was het advies.’

Dat ene jaar werden er bijna twintig en het hadden er vast ook meer mogen zijn na de repetitie van de avond voorafgaand aan het interview: ‘Half tien sliep ik gisteravond na een volledig mislukte repetitie van Matennaaiers.
Zelf het ritmisch begeleiden van de band op een wasbord lukte niet. Maar er zat gelukkig één nummer in waarin de flow er wel was. Zo’n moment waarop je even opstijgt. Met schrijven heb ik dat soms ook. Dan begint alles te vloeien en kom je in een trance.’

Eén van de verhalen in het nieuwe boek van Giphart, De Wake, kwam in zo’n flow tot stand. “Hartstocht speelt zich deels in India en Londen af en wordt verteld vanuit een volslagen idioot perspectief. Toen mijn vrouw, die één van mijn vaste meelezers is, het had gelezen was het enige dat ze zei: ‘Kicken!” De andere twee verhalen in De Wake zijn ook exercities in stijl. In het ene verhaal vertelt een dode man over zijn eigen wake. Het andere verhaal, Mooie Mama, gaat over een jarig kind dat in coma ligt.

Voor wie geen Giphart meer heeft gelezen sinds hij onder het credo ‘neuken is ook literair’ de Nederlandse letteren door elkaar schudde, liggen er tussen Ik ook van jou en De Wake een paar schitterende juweeltjes voor het oprapen. Giph, Phileine zegt sorry, Ik omhels je met duizend armen, Troost en IJsland, wie ze leest groeit mee met een schrijver die na twintig jaar alles behalve afgestoft hoeft te worden.