Algemeen Dagblad, 3 december 2005
Zo’n moment dat als je het navertelt, mensen zeggen ‘dat het wel puberaal is om je daar druk over te maken’.
Ik sta in Boekhandel Onnink in Barendrecht. Er drentelt een man van middelbare leeftijd in een hoek waar een boek ligt dat ik graag wil aanschaffen. Ik hoest voorzichtig, en de man doet geschrokken een stapje terug.
Ik buig me naar mijn begeerde boek, en als ik me weer terug wil buigen, laat de man plotseling een harde scheet. Zo eentje waarbij half Slochteren zich naar buiten perst.
Nu kunnen dat soort dingen gebeuren natuurlijk, waarom zou je je daarvoor schamen (behalve dat het om door de grond te zakken zo gênant is).
In mijn ooghoeken zie ik klanten verschrikt naar ons opkijken. De man en ik staan naast elkaar. Belangrijk moment: wie krijgt deze natte knetter in zijn schoenen geschoven?
Ik probeer licht verbaasd naar de man te kijken, maar daarmee moet ik natuurlijk oppassen dat ik niet de aandacht op mezelf vestig (volgens de wet: de eerste die hem ruikt, heeft zijn poepertje gebruikt). De man kijkt uitdrukkingsloos terug, alsof hij niet degene is die de controle op zijn sluitspier kwijt was. Hij heeft dit kijkgevecht duidelijk vaker gevoerd.
Heb ik weer: sta ik naast de beruchte Barendrechtse petomaan. Overal waar hij komt weet hij zijn winden anderen in de maag te splitsen.
Mijn enige wraak is dat ik hem in dit stukje te kakken kan zetten, deze geurexhibitionist.