Een waardig saluut

Uit Vara Gids nr 3, 1999, 16 januari

Lees het artikel van Ronald Giphart:

IN FEVER PITCH omschrijft de Engelse auteur Nick Hornby zijn liefde voor Arsenal als volgt: ‘Loyaliteit, In voetbaltermen tenminste, was geen morele keuze zoals dapperheid of vriendelijkheid; ze was veeleer iets als een wrat of een bochel, iets waar je mee moest leren leven.’ Nou, als de liefde voor Arsenal staat voor een bochel, schrijven Ronald Giphart en Rob van Scheers In De liefde die Feyenoord heet, dan betekent de passie voor de Rotterdamse club ‘een bochel, een hazenlip, een open rug, een boksersneus, bloemkooloren en een horrelvoet.’ En toch, menen de auteurs, Is Feyenoord de mooiste club van Nederland.

Gedurende het seizoen 1997-1998 volgden de schrijvers Feyenoord op de voet, en ook brachten ze een aantal gasten mee naar De Kuip, onder wie: Herman Kuiphof, Anna Enquist, topkok Pierre Wind, Thomas Rosenboom, Nelli Cooman, Jos de Putter, Hugo Borst en Vincent Bijlo. Bij hun onderzoek werden ze voorts geholpen door oer-fan Peter Blokdijk, die onder zijn Feyenoord-vrienden honderden maffe, grappige, ontroerende en ontluisterende anekdotes had opgetekend, samengebald in Het pak van Feyenoordsjaalman. Hoogtepunten uit Het pak zijn opgenomen in De liefde die Feyenoord heet, waaruit VARA TV Magazine een hoofdstuk voorpubliceert. ‘Een waardig saluut’ beschrijft een bezoek met Herman Kuiphof aan de wedstrijd Feyenoord-Juventus. Voor de aftrap: In de tekst keert een aantal stijlfiguren terug die illustratief zijn voor het boek.

De Planeet Mooie Momenten bijvoorbeeld, dat is de plek waar iedere fan zijn particuliere voetbal hoogtepunten heeft opgeslagen. Dat kan de goal van Marco van Basten zijn in de finale van het EK 1988, maar ook het winnen van de Europacup I door Feyenoord in 1970. De Planeet Minder Mooie Momenten is het contrapunt, daar huizen de scènes die iedere fan liever zou vergeten.

En de Praatjapanner waarvan sprake is, staat voor een draagbaar recorder-radiootje, waarop de even archetypische als overspannen Hilversumse sportverslaggevers te horen zijn, vaak ongevraagd.

Met voetbalcommentator Herman Kuiphof naar de mooiste (Feyenoord)-wedstrijd van het decennium. Een voorpublicatie uit De liefde die Feyenoord heet.

Tekst Ronald Giphart & Rob van Scheers • Foto C. Barton van Flymen/HH

VOORPUBLICATIE

SOEST, 26 NOVEMBER 1997. Vandaag is onze gast een kenner die we gerust Meneer Planeet Mooie Momenten mogen noemen. Als verslaggever en latere chef sport van de Haagsche Courant, en natuurlijk vooral sinds hij in 1961 zijn entree als televisiecommentator maakte, beleefde Herman Philippus Kuiphof (Franeker, 1919) de topjaren van Feyenoord intensief mee, iets wat Rob & Ronald hem slechts gedeeltelijk kunnen nazeggen. Helemaal mooi is het dat we hem mogen meenemen naar een wedstrijd die op voorhand een echo lijkt van dat roemruchtige verleden: Feyenoord-Juventus. In de Kuip.

Rob & Ronald zijn wel een beetje nerveus. We zijn de uitwedstrijd nog niet vergeten, die nare 1-5, en als Feyenoord ons vanavond weer in de steek laat, zullen Rob & Ronald (‘Zijn we er dan toch ingetuind, meneer Kuiphof?’) zich omstandig moeten verontschuldigen, vinden we. Een nieuwe fase in volwassenheid: niet langer worden wij door onze vaders meegenomen naar het voetbal, vanavond is het zo ongeveer andersom. Gelukkig wuift gentleman Kuiphof die het met zijn even vriendelijke als beschaafde voorkomen eigenlijk nog eens tot coach van het Britse cricketteam had moeten schoppen, ons overbezorgde verantwoordelijkheidsgevoel onmiddellijk weg. ‘Ik ben een bijna naïeve voetballiefhebber,’ zegt hij zacht, ‘het plezier is geheel mijnerzijds.’

Opgelucht bespreken we in de auto de aanstelling van Leo Beenhakker als nieuwe hoofdcoach. Meneer Kuiphof heeft de wedstrijd Volendam-Feyenoord bezocht (0-0) en Feyenoord-FC Utrecht (3-1) op televisie gezien, en van een Don Lee-effect is wat hem betreft nog lang geen sprake. Maar dit is Europacup en met Europacup weet je het nooit, zegt hij gedecideerd (al mompelen Rob & Ronald: ‘Juve thuis, dat is altijd eh… lastig. Vraag maar aan Ajax’).

De Kuip. De eerste keer dat meneer Kuiphof in de Kuip kwam, weet hij zonder enige hapering op te halen: ‘Nederlands Bondselftal tegen het Rhine Army Team, direct na de bevrijding. Het stadion was helemaal uitverkocht. Er zaten zeer goede voetbalballers onder die in Duitsland gelegerde Engelse soldaten. Die jongens wonnen dan ook met 0-3. Ik woonde destijds in Voorburg, liep naar Rijswijk, om met een platbomer via de Vliet en de Schie naar Rotterdam te varen. Daar moesten we nog drie kilometer lopen en dan kwamen we bij het stadion. Maar we deden het graag voor zo’n grote voetbalwedstrijd, want die hadden we vijf jaar niet gehad.’

You’ll never walk alone, knikken Rob & Ronald en op het veld is Lee Towers het in zijn zo herkenbare timbre van de ronkende bariton volledig met ons eens. Meneer Kuiphof beziet het schouwspel van veelkleurig vuurwerk en deinende sjaaltjes geamuseerd. Koffie wordt hem aangeboden door Fred (‘Fredje’) uit het belendende vak (‘Meneer Kuiphof wat leuk dat u er bent. Wij hebben hier altijd gedacht dat u voor Ajax was’), de mooie momenten serveert hij zelf.

Ernst Happel, zeggen Rob & Ronald dan bijvoorbeeld, waarna meneer Kuiphof inkopt. Zelfs onze Praat japanner luistert bij het denderen van deze gedachtetrein in stilte mee. ‘Happel? Had soms buien van spraakzaamheid. In de jaren 50 heb ik hem zien voetballen bij Rapid Wien en in het Oostenrijkse elftal. Samen met Max Merkel, de latere wonderdoktertrainer. Allebei waren het gangsters, maar technisch konden ze er ook wat van: niet voor niets schoot Happel als coach nog steeds met gemak een rijtje colaflesjes van de lat. Door de spelers werd hij zeer gewaardeerd, maar voor een verslaggever was Happel een ramp. Wie met een enkel quootje thuis kwam, had het eigenlijk bijzonder goed gedaan.’

Ove Kindvall, stippen we aan (waarbij Rob het verhaal vertelt over hoe hij zijn keurige vader voor het eerst en pardoes ‘lul’ of beter: ‘Zweedse lul’ hoorde roepen, gezeten voor de televisie bij de Europacupwedstrijd Feyenoord-Vorwärts Berlin: 2-0; Kindvall miste een strafschop en Meneer Kuiphof was de commentator): ‘Op de eerste tien meter was hij zo snel als Babangida nu. Kindvall was rank gebouwd, maar echt zo’n koele, stoïcijnse Zweedse afmaker. Een beschaafde vent was hij ook, behept met een Brits gevoel voor humor. Dat detoneerde nogal bij Feyenoord, want daar liep natuurlijk ook Piet Romeijn, type: bootwerker. Geen toeval dat juist hij de term hondenlul op de Nederlandse velden geïntroduceerd heeft. Over het feit dat ik Kindvall in mijn verslagen Tsjindvall noemde, is al veel geschreven, maar ik kan je bezweren dat het klopte: ik had het namelijk van Ove zelf. Met die uitspraak heeft hij mij nog meermalen gecomplimenteerd.’

Coen Moulijn, proberen Rob & Ronald: ‘Daar was ik nou echt van gecharmeerd. Hij maakte het voetbal mooi. Cor van der Gijp was een goede midvoor, maar niet echt iets bijzonders. Toch scoorde hij tientallen goals omdat Coen de voorzetten gaf, panklaar vanaf de achterlijn, zo op de strafschopstip. Coen was nu niet bepaald van beton, hij kende snel pijntjes en had weleens wat meer een kerel mogen zijn, maar voor een Moulijn in vorm kwamen de mensen naar het stadion. Zèlfs dat arbeideristische publiek van Feyenoord.’

TERWIJL ER ZO hele zonnestelsels aan mooie momenten voorbij zweven, betreden de teams van Juventus en de thuisclub het veld. Of het nu komt doordat de Turijners niet in het vertrouwde zebrashirt spelen (ingeruild voor blauw-geel uit-tenue met een on-Italiaans lelijke ster op schouder en dijbeen), of omdat de Oude Dame dit theekransje in Rotterdam niet al te serieus neemt, van begin af aan is duidelijk dat Feyenoord niet half zo geïmponeerd is door haar eerbiedwaardige gestalte als de eerste keer, en dat onze jongens de herinnering aan die verpletterende nederlaag in Stadio Delle Alpi met graagte willen wegpoetsen.

‘Een kunstlichtwedstrijd,’ had Meneer Kuiphof al uitgelegd, ‘is zo leuk omdat het spel veel sneller lijkt te gaan. Hoe het technisch precies verklaard moet worden weet ik niet, maar het komt vast omdat het strijdtoneel van vier kanten tegelijk wordt belicht.’ Waarna onze Praatjapanner er bijna onhoorbaar aan toevoegde: ‘Overigens, wisten jullie dat de eerste club met kunstlicht in Nederland het Haagse VUC was? Dan werd het spel gespeeld met een wit geschilderde bal, in plaats van het gebruikelijke bruinlederen monster. Een wonderlijke ervaring, voor wie het heeft gezien. De Engelsen zeggen: a flooding light match. De Duitsers houden het op: Mein Abend Kamp!

Wonderlijk is het vooral om George Boateng de bal aan Zinedine Zidane te zien ontfutselen, en wat kan Henk Vos bij kunstlicht opeens hard lopen! Del Piero heeft moeite met Zwijnenberg (que?!) en Dudek pakt achteloos een kopbal van Juve-spits Amoruso. Vaak hebben we dit seizoen geklaagd over het gebrek aan teamgeest en het eilandjesrijk dat Feyenoord heet, over de wisselende coalities tussen onze Zuid-Amerikaanse, Afrikaanse en Europese fracties, maar vanavond hoeft de Veiligheidsraad geen marathonvergadering te houden: zouden ze soms weten dat Meneer Kuiphof op de tribune zit? We gaan de rust in met 0-0, maar ook onze gast vindt dat Feyenoord zeker twee keer had moeten scoren, nadat afwisselend Pablo Sanchez en Julio Ricardo Cruz alleen voor Angelo Peruzzi waren verschenen.

Terwijl Fredje van de buren (‘ieder jaar heb ik een seizoenkaart. Ieder jaar verbrand ik ‘m al halverwege het seizoen. Ieder jaar denk ik: maar eens in de tien jaar kampioen, dat is toch geen topclub? En ieder jaar kom ik gewoon weer terug. Begrijpt u dat nou, Meneer Kuiphof?’) nog maar eens op koffie en koeken trakteert, dromen Rob & Ronald heimelijk van nog veel meer heerlijk lange herfstavonden in de Champions League, zelfs al weten we dat we inmiddels zijn uitgeschakeld voor de tweede ronde.

Hè toe, Meneer Kuiphof, vertel nog eens van Celtic-Feyenoord in het San Siro, die avond van de zesde mei 1970, verkneukelen Rob & Ronald zich. ‘Nou jongens, vooruit dan. Met een aantal journalisten was ik de dag voor de wedstrijd al in het trainingskamp van Celtic geweest, ze zaten in een klein plaatsje in de buurt van Milaan. Mijn collega’s en ik kwamen daar met knikkende knieën van terug. Schotse mannetjesputters als Bobby Lennox, Tommy Gemmell, Billy McNeill en David Hay bleken een enorme fysieke kracht aan veel techniek te paren. En dan hadden zo ook nog Jimmy ‘De Vlo’ Johnstone. Hun coach Jock Stein, prima vent en een reus van een kerel, straalde in zijn gedrag onoverwinnelijkheid uit. En bij de warming-up in het San Siro deed Celtic dat weer: ze grossierden in hakjes en dribbels, van dichtbij schoten ze snoeihard op hun eigen keeper Evan Williams, met alle risico’s van blessures. Hoe zou Feyenoord in ’s hemelsnaam deze Schotse storm weten te pareren?’

Jaaaahh! Hoe zouden wij in ’s hemelsnaam deze Schotse storm weten te pareren? Celtic pakt de Cup. Zoveel is zeker. Not. ‘De 1-0 die Celtic in de achtentwintigste minuut maakte, had door scheidsrechter Lo Bello nooit mogen worden toegekend. Hij liep achter de Feyenoord-muur namelijk zelf hinderlijk door het beeld, waardoor Eddy P.G. het zicht werd ontnomen. Maar al twee minuten later maakte Rinus Israël gelijk en gaandeweg luwde de Schotse furie. Celtic werd moe, ze raakten geïrriteerd en teleurgesteld. De machtsverhoudingen in het veld kantelden nadrukkelijk. Het was Willem van Hanegem die de Schotse storm bijna in zijn eentje wist te temporiseren.’

ZOALS KLEUTERS ULTIEM geluk wordt gebracht door hetzelfde sprookje opnieuw en opnieuw te vertellen (griezelen en toch lekker veilig!), kijken Rob & Ronald meneer Kuiphof verwachtingsvol aan. Net als hij Celtic in de tweede verlenging de genadeslag wil toebrengen, wordt hij ruw onderbroken door onze Praatjapanner, die zijn zenuwen niet langer in bedwang kan houden: ‘Dan! Emotie! Zo ruikt succes! Zo ziet geluk eruit! Het is de honderdzeventiende minuut, als wegkapitein Israël een volkomen terechte vrije trap neemt. Met een militaire precisie lanceert deze geboren maarschalk onze Zweedse wonderspits Ove Kindvall. De lompe Schot McNeill ziet de bal te laat aankomen. Hij doet wankelend een stap achteruit, hij wil de bal wegslaan, maar schampt deze slechts. Het is met een gouden lobje dat er voetbalhistorie wordt geschreven. Is getekend: Ove Kindvall. De Rotterdamse aanhang in het San Siro gaat…’

Dank je wel Praatjapanner, zegt meneer Kuiphof terwijl hij koeltjes de batterijen uit het apparaat verwijdert. ‘Om mijn verhaal even af te ronden: pakt hij zijn betoog in alle kalmte weer op, ‘sommige doelpunten voel je als commentator ver van tevoren aankomen. Dat is prettig. De magnifieke goal van Joop van Daele was er bijvoorbeeld zo een. Ik heb later mijn commentaar bij Feyenoord-Estudiantes nog weleens teruggehoord. Eerst voltrekt zich een vloeiende combinatie tussen Henk Wery en Wim Jansen, waarna de bal keurig voor Van Daele wordt klaargelegd. Ik begreep, en sprak dat ook uit: dit wordt’m. Joop schoot van flinke afstand, heel hard en laag in de hoek. Dat beeft hem een bril gekost, maar de Wereldcup was binnen.’

Jaaaahh! De Wereldcup.

Nu pas schiet het Rob & Ronald te binnen dat Juventus de regerend wereldkampioen der clubteams is, we waren zo ook wel beducht genoeg. Tot overmaat van ramp lijkt coach Marcello Lippi zijn spelers in de rust aan die statuur te hebben herinnerd, want onmiddellijk na de aftrap gaat het gifkikkertje De Livio voor in de strijd. Driehoekjes tussen Tacchinardi, Zidane en Del Piero ontvouwen zich ais volwaardige Juve-automatismen en de handelingssnelheid waarmee dat gebeurt zal toch weinig met het kunstlicht te maken hebben. De Oude Dame is als bij toverslag getransformeerd in een ravissant Italiaans fotomodel, ze kan zo in de weekeindepikanterieën van Rai Uno.

Rob & Ronald kennen Rai Uno wel en kijken vanuit hun ooghoek zorgelijk naar meneer Kuiphof: ziet de maestro soms al een tegentreffer aan den einder dagen? En heeft Feyenoord dan nog wel de kracht om terug te komen, of moeten we alweer die Europagifbeker helemaal leegdrinken?Fear and loathing in de Kuip. Wat duren die naargeestige herfstavonden in de Champions League toch vreselijk lang.

SOMMIGE ZAKEN VOORVOEL je, sommige zaken ook helemaal niet. Henk Vos krijgt op links de bal en Fredje van de buren vraagt of we bij dit barre weer soms nog een bakkie troost believen. Henk Vos drijft het speeltuig verder op en Rob & Ronald overwegen of erwtensoep wellicht een beter idee is. Henk Vos zet voor, en dan pas worden ook Rob & Ronald & Fredje van de buren het voorzichtig gewaar. Julio Ricardo Cruz, de man van tien, elf, twaalf miljoen, staat op de rand van de zestien meter helemaal vrij. Is dit wel zuivere koffie?

‘Absoluut geen buitenspel!’ adviseert Meneer Kuiphof de Russische scheidsrechter Levnikov vanaf de tribune. Die steekt zijn duim omhoog en laat de aanval verder gaan. Het is met een machtige uithaal dat onze Zorro uit Santiago del Estero zijn ‘Ciao, Angelo Peruzzil’ verzendt. In de bovenhoek. Per Saturnus-5 raket. Julio’s jetlag is over en Fredje van de buren laat zijn tranen de vrije loop. De drieëntwintig resterende minuten zal Fredje dat blijven doen.

Rob & Ronald observeren meneer Kuiphof nog maar eens en we beseffen dat hij wel Feyenoords sjamaan in eigen persoon moet zijn. Neergedaald van de Planeet Mooie Momenten arriveerde hij in Rotterdam en heeft natuurlijk gesproken: ‘Bring me to your leader, a.s.a.p.‘ Vervolgens legde hij het Van den Herik nog een keer uit. Hoe je dat doet, van de wereldkampioen winnen, zoals in zijn tijd van Milan. Hoe je dat aanpakt, de Europacup grijpen, zoals in zijn tijd tegen Celtic. En hoe je dat afrondt, die klim naar de top, zoals in zijn tijd tegen Estudiantes. Rob & Ronald begrijpen op goud te zijn gestuit en bieden meneer Kuiphof een contract aan. Hij moet onze healer en nieuwe technisch adviseur van de Maastribune worden. Met meneer Kuiphof erbij worden we zomaar kampioen! ‘Kom, kom, jongens: relativeert hij ons terug in de realiteit. ‘Wat een bijgeloof. Jullie lijken wel voetballers.’

En hij vertelt het verhaal van doelman Eddy Treytel, die ook weleens verregaande visioenen kende. ‘Het was de uitwedstrijd tegen Estudiantes, die uiteindelijk in 2-2 zou eindigen, een expeditie in een grimmig decor. Bij het betreden van het veld werden de Feyenoord-spelers door het publiek met geslepen munten bekogeld en voorzitter Guus Couwenberg heeft destijds serieus overwogen om zijn elf van het veld te halen. Eddy Treytel voelde zich duidelijk niet op zijn gemak, daar in dat stadion La Bombonera te Buenos Aires. De dag voor de wedstrijd stond ik er naar de training te kijken, achter zijn doel. Eddy draaide zich om en sprak: “Zal ik jou eens wat vertellen? Die lat ligt te laag!”

‘Weet je het zeker, Eddy?’ “Ja joh, ik voel het.” En ik dacht: aha, item! Nu weet iedere voetballiefhebber dat een doel 7.32 meter lang moet zijn en 2.44 meter hoog. Ik ben op zoek gegaan naar een centimeter, want hier moesten Eddy en ik het fijne van weten. Eenmaal terug op het veld hebben we langs de doelpaal staan rekenen. En laat het nou verdomme precies 2 meter 44 zijn! In de greep van de stress keepte Eddy de avond erop een hoogst ongelukkige wedstrijd.’

VOOR ZIJN COLLEGA Angelo Peruzzi lijkt de lat in de Kuip vanavond juist veel te hoog te liggen. Wel moet worden gezegd dat van het ravissante Italiaanse fotomodel voor hem weinig sexappeal meer uitgaat. De barsten zijn in haar kleimasker gesprongen en eronder vandaan komt een wel heel, heel Oude Sophia Loren te voorschijn. Hola, wat is dat nu? Drie minuten voor tijd woelt Giovanni van Bronckhorst nog eens door haar lokken en levert vervolgens een subtiel steekballetje af op Julio Cruz. Met de tederheid van een suizende tomahawk bezorgt die de Oude Dame haar finale Kus des Doods: 2-0!

‘Geen klachten, dit keer: besluit meneer Kuiphof en Rob & Ronald constateren tevreden dat onze gast op beschaafde wijze deelneemt aan het ovationeel applaus, direct na de wedstrijd.

Feyenoord-Juventus gaat nu in de boeken als de 150ste Europacup-ontmoeting van de thuisclub, de avond dat Julio Ricardo Cruz tot leven kwam. In Robs & Ronalds herinnering zal de wedstrijd voortleven als een waardig saluut aan de eloquente sportjournalist, die de meeste en mooiste Mooie Momenten uit de Nederlandse voetbalgeschiedenis versloeg.

Met medewerking van Peter Blokdijk. De liefde die Feyenoord heet verschijnt half januari bij uitgeverij De Fontein. Prijs: f 24,90.