Eerbiedige stilte

De Volkskrant, 12 augustus 2008

Dit is een beeld dat ik mij vandaag herinnerde: mijn ouders namen ons mee naar een tentoonstelling van een ‘bevriende kunstenaar’. Gezeten tussen BKR-schilderijen van bruine vlekken en aangekoekt menstruatievocht zaten mijn zus en ik op een bankje in de hoek van de galerie te wachten, allebei timide knabbelend van een zakje chips en daarmee de eerbiedige stilte verbrekend. Ik denk dat ik me toen heb voorgenomen mijn eigen kinderen nooit verplicht mee naar kunst te nemen.

Tegenwoordig nemen mijn kinderen mij mee. Vanmiddag gingen we in het oude havenstadje Fécamp naar de fabriek waar DOM Bénédictine wordt gedestilleerd. Ieder jaar komen we hier minstens twee keer, niet omdat het zo spectaculair is, maar om er op vaste plekken foto’s te maken. Vroeger, voor de verbouwing van ons huis, hielden we de groei van onze kinderen bij door op een muur streepjes te zetten met een corresponderende datum erbij. En toen kwam onze aannemer met een paar sloopgrage Polen, en werd dit tere aandenken gedachteloos weggehakt. Een schrale troost zijn de jaarlijkse vakantiefoto’s in het Paleis van Bénédictine.

Duizend jaar geleden stichtten monniken in Fécamp een Benedictijner orde, waar ze net als in andere kloosters medicijnen en elixers maakten. In het begin van de 16de eeuw werd het recept van een beroemd levensdrankje van de Abdij opgetekend, maar dit papiertje raakte zoek in de chaos rond de Franse Revolutie. In 1863 vond een wijnhandelaar het terug in een oud boek, waarna het werd aangepast en op de markt gebracht onder de naam DOM Bénédictine. Men besloot de distilleerderij te huisvesten in een zogenaamd Paleis-Museum, een protserig en pronkerig gotisch gebouw, type Eurodisney avant l’achitecture.

Mijn kinderen komen er graag, uiteraard voor de collectie 14de- en 15e-eeuwse kunst, maar vooral voor de zaal waar alle zevenentwintig planten en kruiden liggen die gebruikt worden voor de fabricage van het drankje. Kinderen, en volwassenen, mogen al die kruiden ruiken, voelen en proeven: hysop, engelwortel, melisse, jeneverbes, kaneel, thee, tijm, koriander, kruidnagel, et cetera. Terwijl mijn kinderen eerst het verplichte rondje langs middeleeuwse manuscripten, sleutels, laarzen en schilderijen maakten, bleef ik met onze baby achter in de tussenzaal met beelden van belangrijke abten. Ik vind slapende kinderen geen vervelend gezelschap. Zodra ze wakker zijn, of eigenlijk zodra ze beginnen te praten, is de lol er wel af. Mijn jongste kan al praten, maar zijn conversatie bestaat gelukkig alleen nog maar uit de eenwoordige bijdragen ja, nee, hapje, mamma, dlinke, ete, koe, boe, woef en boeie (dat woord heeft hij geleerd van mijn oudste zoon).

Nu hoor ik mensen met een vreemd gevoel van zelfhaat vaak zeggen dat ze op vakantie liever geen Nederlanders tegenkomen. Ik kom nooit in Torremolinos, dus ik kan niet meepraten over het beschavingsloze gedrag van landgenoten, maar over vakantienederlanders in Normandië heb ik me nooit vrolijk gemaakt. Tot vandaag. Stuiterend van plezier rende mijn dreumes in de Salie des Abbés over de houten vloer. De enige andere bezoekster was een streng kijkende Nederlandse mevrouw in een lange plooirok met kniekousen. Ze droeg een kruis om haar hals. Misprijzend volgde ze hoe mijn zoon uitgelaten rondhobbelde, terwijl zij de eerbiedige beelden van de kerkvorsten probeerde te bekijken. Mijn zoontje keek haar regelmatig schaterlachend aan, maar zij bleef strak terugkijken.

Pas toen hij uitgleed over een glad roosterne in het parket, lachte de vrouw heel even, met een hoge uithaal van leedvermaak. Geschrokken van haar eigen lach, keek ze weg. Ik houd het erop dat ze meer van God houdt dan van mensen.

Martin Bril is 18 augustus terug in de krant. Tot die tijd verschijnen berichten en gedichten van hem op internet, zie vk.nl/bril.