Utrechts Nieuwsblad, 1 juni 1994
Net terug van een schrijfvakantie in Jerez de la Frontera (in het kader van de verzamelbundel Schrijvers drinken in Europa, een vervolg op het succesvolle boek Schrijfsters fietsen in Frankrijk, waaraan ik niet mocht meedoen) [Red.: Dit verhaal is uiteindelijk in Vrij Reizen terecht gekomen] blijkt dat bijna al mijn kennissen zich gestort hebben op het Festival a/d Werf en dat niemand van hen even de beschaafdheid had hun toegewijde vriend te verwelkomen. Het leven is een lang, eenzaam pad naar het graf, dat blijkt iedere keer weer.
Maar goed. Vroeger, toen ik nog mooi en jong en wreed was, deed de school waarop ik zat (het Baarnsch Lyceum, daar kan ik ook niets aan doen) mee aan culturele wedstrijden met andere scholen. De Interlyceale heette dit festival; er werd strijd gevoerd om trofeeën voor toneel, dans, vrije expressie, poëzie, beeldende kunst, muziek, eloquentia en puistjes uitdrukken. Van deze wedstrijden herinner ik me niet alleen de pretenties en de ernstige verbetenheid van de deelnemers (waaronder ikzelf), maar ook het melige ons-kent-ons sfeertje en de verhevenheid die de jeugdige Iyceïstjes voelde boven de cultuurloze massa. Om een of andere reden doen deze Interlyceales me sterk denken aan het Festival a/d Werf. Want wat is dat toch met dat festival? Wat is dat toch voor een benepen machogedrag om in een provinciestad als Utrecht op dorpsniveau een pretentieus cultuurfestival te willen parodiëren? Utrecht wil voor vol worden aangezien, dat is het probleem. Een maand na Springdance en de Bier-route dient de volgende Utrechtse mega-cultuuruiting zich alweer aan.
‘Het festival biedt, in vergelijking met de voorgaande jaren, meer voorstellingen uit het buitenland’, jubelt de inleiding van het hopeloos onuitnodigende, maar erg door zelfverheffing en drukinkt geplaagde programmaboekje vol trots. Jaja, Utrecht hollandfestivalt een voorstellinkje mee! Elf dagen lang een puinhoop in de stad, vijftien ’theaterproducties’, maar liefst zeven ‘beeldendekunstprojecten’, dansers, mimers, musici, voorstellingen op rare plekjes, een concentratiepaviljoen op het Neude’, lezingen, popconcerten, het kán niet op.
Ik vind het allemaal uitermate potsierlijk. En als het nu nog iets met ‘a/d werf’ te maken had, maar dat is dus ook grote onzin. Want waar spelen die voorstellingen a/d werf zich af? Helemaal a/d werf in de Boorstraat (nabij Amsterdam) en a/d werf van het Amerhof (Noord-Brabant).
In de hoop tenminste een paar van mijn vrienden tegen te komen, moest ik afgelopen zaterdagavond kiezen tussen toneel en dans, waarop ik in godsnaam maar voor het laatste koos. Ik bezocht Gonnie Heggens Einzelgänger in het Akademietheater op het Janskerkhof a/d werf, een even onbegrijpelijke als onsamenhangende potpourri van dans, film en een majorette-corps. Ik ben een beetje cultuurparanoïde.
Als ik in zo’n theater om me heen kijk, heb ik altijd het gevoel dat alle andere mensen denken: wat doet hij hier? Andersom denk ik dat van alle andere mensen ook, dus dat komt goed uit. Meestal zit ik een Grote Cultuuruiting als Einzelgänger volslagen wereldvreemd te volgen. Vooral als plotseling het publiek en masse begint te giechelen, vraag ik me vaak af: wat was er in godsnaam zo leuk? Wat gebeurt hier? Wat ontgaat mij?
Het was bij Einzelgänger overigens weer stuitend hoe de ‘high culture’ zich afzette tegen de kunst van de onderlaag. Twee zogenaamde ‘einzelgängers’ (bij carnavalsoptochten solerende performers) bewogen zich modern dansend (dat is alles vanuit de onderbuik en zo) door een groep majorettes. Deze majorettes waren precies wat een Westnederlandse intellectueel zich van majorettes voorstelt: gezellig Limburgs ogende jonge meiden – variërend van broodmager tot overmatig blakend – die glunderend van trots in carnavalslingerie met hun majorettestokjes liepen te zwaaien, zich erover verbazend dat de zaal daar zo om schaterde.
Want het zal misschien niet per se de bedoeling van Gonnie Heggen geweest zijn, maar het publiek begon deze argeloze meisjes natuurlijk harteloos uit te lachen. Ik kreeg sterk de behoefte me ermee te bemoeien, het podium op te klimmen en tegen de majorettes te roepen: laat jullie door deze Utrechtse culturele kuttekoppen niet voor lul zetten! Ze gebruiken jullie om zich te verkneukelen in hun eigen verhevenheid! Trap er niet in! Verlaat de voorstelling! Laten we met ons kleine clubje cultuureinzelgängers naar het Neude a/d werf trekken om die mislukte circustent te verwoesten!
Weg met alle Utrechtse pretenties!