Verscheen op 27 september 2008 in Volkskrant Magazine
Fotografie: Arjan Benning
De Elzas, moet je daar nu heen voor de wijn of voor het eten?
Ik schrijf dit op een hotelkamer in het Elzasser bergdorp St. Hippolyte. Het onweert en dat geeft eindelijk verkoeling. Ik ben nooit in de Elzas geweest en ook niet zo’n vreselijk liefhebber van de wijn uit die streek, althans dat beweerde ik een paar jaar geleden tegen vriend Arthur. Hij daagde me uit, ik liet me uitdagen, en twee jaar later is het er dan eindelijk van gekomen: met drie andere vrienden zijn we in een van onze gezinsauto’s vertrokken voor een midlife-tocht naar de Elzas, het Disneyland voor bejaarde vinofielen. Onze eerste stop: het terras van restaurant De la Poste in het plaatsje Ribeauvillé. Je moet ervan houden, van de Anton Pieckse huisjes in de Anton Pieckse straatjes met de Anton Pieckse mensjes. We bestelden lokale gerechten en stelden vast dat het prettig was om weer eens ergens de jongsten te zijn, als beginnende veertigers. De wijn viel een beetje tegen.
Vanavond kwamen we op de bonnefooi bij hotel-restaurant Le Parc in het bergdorpje alhier. We hadden de keuze tussen een gastronomische maaltijd in het in de Michelin genoemde restaurant of traditionele gerechten op het terras van de winstub, de wijnkelder. Het was benauwd en dus kozen we voor het terras, waar we plaatsnamen naast een groep schreeuwende Duitsers. Het draait in de wijnkelder om drinken van wijn, niet om eten. Het idee was dat we af en toe een gerechtje bestelden, om wat te knabbelen bij de wijn. Nu viel de wijn werderom tegen, maar het eten was op het spectaculaire af.
Arthur bestelde, voor de kiloknallerprijs van 13 euro, een tête de veau et languesauceravigote. Arthur komt oorspronkelijk uit Maastricht en voelt voor zijn geboortestad nog steeds een schuimend chauvinistisch enthousiasme. Arthur claimde dat tête de veau een typisch Limburgs gerecht is, en de Limburgse editie van Wikipedia geeft hem daarin gelijk: “I’ête de veau is ’n Euregionaalvlèèsjproduct dat zoewaalwaerm es wie kaod kan werregegaeete. ’t Waoërtoorsjpronkelekgemakd van ’t vlèèsj van ‘nekaofskóp. Allewie1 makt me dit gerech va kaofsvlèèsjmaeoochsjowwersjeenk van ’tvaerkegèft ’n good resultaat. An ’t gekaoëkdvlèèsjwert ‘n, bieväörkeurègesgemakde en gekrujdetómattepuree, gevoegd en gebakke champignons. Traditioneel wert ’t gaeëtemètgekaoëkdeèjjer, augurke en zjwartbroeëd…’
Lees dit gerust nog een keer.
Arthur stak een hap van zijn tête de veau in zijn mond, en op dat moment begon het omineus te donderen, zoals het in films ook altijd bliksemt wanneer iemand op het punt staat te worden vermoord met een mes. Hierna nam hij een slok wijn, maar die viel tegen (of had ik dat al gezegd?).