Eten met de Führer

De Volkskrant, 3 september 2008

Schrijver en bovenal mijn beste vriend Bert Natter schreef een ontluisterend en toch vermakelijk voorwoord bij het boek Hitlers tafelgesprekken 1941-1944 (uitgeverij De Prom). Afgelopen zomer zag ik eindelijk kans dit boek te lezen. In het begin van de Tweede Wereldoorlog gaf Adolf Hitler toestemming een deel van zijn privégesprekken vast te leggen voor het nageslacht. Mensen in zijn omgeving hadden hem hiertoe aangezet, omdat Hitler tijdens de tafelgesprekken vaak lange monologen afstak over vele onderwerpen. Meestal at de Führer in een gezelschap van vijftien tot twintig naasten. Hitler nuttigde het liefst ‘soldatenkost’, want hij vond dat hij hetzelfde moest eten als zijn strijdende troepen, maar dan zonder vlees. Waarom Hitler vegetariër is geworden is niet duidelijk, waarschijnlijk nam hij dit besluit na de zelfmoord van zijn nichtje in 1931 (van wie sommigen beweren dat het zijn geliefde was).

Hitlers vegetarisme komt vaak voor in zijn Tafelgesprekken. Hij zag een grote veganistische toekomst voor de wereld: ongekookte groenten zouden de wereld gaan regeren (hij vroeg zich zelfs af of hij zijn hond Blondi vegetariër kon laten worden). Hitler was ervan overtuigd dat Romeinse soldaten en zelfs de Noormannen vegetarisch aten. Alleen in tijden van schaarste zochten ze hun toevlucht tot vlees, zei hij tijdens een van zijn tafeloraties. Hij veronderstelde dat het eten van gekookt voedsel oorzaak van kanker kon zijn, maar dat weerhield hem er soms toch van te peuzelen. Vleesbouillon noemde hij lijkenthee en zijn keukenbrigade bakte van groenten gemaakte nepbiefstukken.

En terwijl Hitlers soldaten vochten aan het front, at de Führer in zijn hoofdkwartieren en buitenverblijven typische maaltijden, bestaande uit bloemkool soep met beboterd brood en kwark toe. Natter geeft een erg informatief lijstje van wat de Führer zoal at op een dag.

Ontbijt: melk, knäckebröd, zoet witbrood, appel-, pepermunt- of kamillethee (bij verkoudheid deed hij er cognac in). Ook at hij cake met chocola of pap van in melk geweekte havervlokken, geraspte appel, noten en citroen.

Middagmaal: fruit, soep (geen vleesbouillon), bonen, wortels, rauwe groente, aardappels en met citroen aangemaakte sla. Stamppotten van witte bonnen, gele erwten en linzen. Een tijd at hij ook kaviaar, tot hij hoorde hoe duur het was. Spiegeleieren at hij op zuurdesembrood zonder korst.

Avondmaal: gekookte eieren, aardappels en witte kaas. Na de slag om Stalingrad nam hij na de maaltijd een of twee glazen bier. Hij hield daarmee op toen hij merkte dat hij daar dik van werd. Rond middernacht dronk Hitler met een kleine groep vertrouwelingen thee. Vaak werd er appelgebak bij gegeten.

Hitler achtte eetgewoonten kenmerkender voor de volksaard dan de taal. Ook vertelde hij (in de nacht van de 22ste op de 23ste september 1941, om precies te zijn, de dag dat de Gestapo-chefs van nazileider Reinhard Heydrich de opdracht hadden gekregen om Joden te concentreren in getto’s) dat hij een hekel had aan diners waar je de hele avond naast dezelfde tafeldame moet zitten, terwijl hij zich liever met andere tafelgenoten wilde bemoeien. ‘Voor Partij recepties is het koude buffet het meest geschikt. In kleine groepen ontstaat een sfeer van ongedwongenheid. Je kunt van plaats verwisselen en van de een naar de ander lopen om een praatje te maken.’

Ook leuk om te weten: Hitler had last van winderigheid en daarom at hij geen erwten- en bonensoep, hoewel hij daar erg van hield (vervelend). Het kan ook zijn dat deze winderigheid een gevolg was van het feit dat hij zijn eten, volgens zijn secretaresse, naar binnen schrokte. Laat dat een wijze les zijn die uit het leven van Hitler valt te trekken. Eet rustig, dat voorkomt een hoop narigheid.