F*ck

De Volkskrant, 29 maart 2012

Het zal een aberratie zijn, maar ik krijg vaak een bijna masochistische opwinding van orthodoxe christenen. Het ‘wensenlijstje’ van de SGP in ruil voor een ‘constructieve opstelling’ ten opzichte van het minderheidskabinet, maakt het warmste in mij los. Zondagsrust, medisch-ethische wetten, gewetensbezwaren, strafbare godslastering… Ughmf.

En dan de Amerikaanse Republikeinse presidentskandidaat Riek Santorum, die vindt dat het recht op privacy niet geldt voor seksuele handelingen, die orale seks wil verbieden omdat het geen procreatieve functie heeft. Ughmf.

Helaas komt het christelijk-orthodoxe gedachtengoed bijna nooit mijn biosfeer binnen. Goddank werd mij in de pauze van een lezing door een oudere dame gevraagd een boek te signeren. Het was een exemplaar van haar zoon, want zelf las de vrouw geen romans van ‘jonge schrijvers’ (het eerste compliment was binnen).

De vrouw noemde de naam van haar zoon, waarop ik begon te signeren. En toen sloeg de gesel van het noodlot toe: ik schreef de naam van de zoon zonder naar de spelling te vragen. Plotseling leek een verzengende furie bezit te nemen van de vrouw.

‘Oh nee!’ riep ze uit. ‘Je schrijft het met een c!’

Meestal los ik een slip of the pen op door van de verkeerd geschreven letter een vrolijk bloemtje of iets anders guitigs te maken (Lodewijk van Deijssel reageerde na een verkeerd gesigneerde naam en enig misbaar van degene voor wie het boek was bestemd met: ‘Dan heet u vanaf nu zo’).

De vrouw kreeg een grappige astma-aanval van mijn verschrijving. Ik speelde het spelletje mee en ‘ik trok van het haar mijns hoofds en mijns baards uit’. Snel schreef ik: ‘Neeh! Oeps! F*ck!’ waarna ik de naam van de zoon opnieuw noteerde, nu in de goede spelling. De vrouw keek naar mijn opdracht en lachte vrolijk. Probleem opgelost.

Na afloop van mijn lezing werd ik bij de uitgang echter door haar opgewacht. De vrolijkheid waarmee de vrouw het door mij gesigneerde boek in ontvangst had genomen was geheel verdwenen.

‘Wat staat hier en wat betekent het?’ Ze had mijn opdracht opengeslagen en hield haar vinger dwingend bij het woord ‘F*ck’.

‘Daar staat fuck,’ zei ik. ‘Geschreven als f*ck, zoals de Amerikanen doen. Het betekent zoiets als verdomme, tenminste onder jongeren zoals uw zoon en ik.’

De vrouw verbleekte. Woedend beet ze me toe: ‘Dat schrijf je toch niet in het boek van iemand anders?’

Ik keek naar mijn naam op het omslag.

‘En waar slaat dit op?’ zei ze, waarna ze een pagina opsloeg en met haar vinger tikte bij een ander woord dat haar misnoegen had gewekt.

‘Daar staat het woord Jezus,’ zei ik schuldbewust.

‘Ja, dat zie ik ook!’

‘Een personage gebruikt die naam als interjectie, als krachtterm.’

De vrouw zuchtte oudtestamentisch diep.

‘Dat gebruik je toch niet als beschaafd mens?’ riep ze met een wrok die me bijna zondig leek. ‘Wie voedt zijn kinderen zo op? Welke schrijver gebruikt dat soort woorden? Wat bent u voor iemand?’

Een kwartier later reed ik over een nachtelijke snelweg terug naar huis, in een masochistische nagloed van mijn tuchtiging. Dank u, Heer, dat U mij dit nog laat meemaken. Ughmf.