Field hockey

Hockey.nl magazine, nr. 9, mei 2009

Een teamgenoot van mij had een langgedroomde koestering: hij wilde naar IJsland, land van de geisers. Watervallen, gletsjers en Vikingen. Probleem was dat hij niemand van zijn familie of vrienden kon porren met hem mee te gaan. Tot een ploegmaat zei dat hij hem zou vergezellen als hij dan werkelijk zo heel erg graag wilde. Een derde medespeler dacht: als zij gaan, wil ik ook. Een vierde sloot zich aan, en een vijfde, en uiteindelijk vlogen we met zes man richting Reykjavik. Op het vliegveld werden we opgehaald door een helblonde gids, wier naam zoiets klonk als Bjürühüklur Bjürühüklitritsidottir.

‘Zijn jullie hier voor een business trip?’ vroeg ze, terwijl ze haar busje in beweging zette richting de Blue Lagoon, een door lavakrochten verwarmd azuurblauw geothermisch dobbermeer.

‘Nee, we zijn de helft van een sportteam,’ zei een van ons.

‘We zijn hockeyers,’ vulde een ander aan, met een trotse ondertoon. Hij zei het achteloos, maar het klonk heldhaftig en fier.

Een kort moment gloeide de ogen van Bjürühüklur Bjürühüklitritsidottir vurig op. Hockeyers… dat waren stevig gespierde vechtersbazige Vikings van het slag waar de vrouwen van IJsland erg van houden. Type: niet lullen maar pompen. In haar achteruitkijkspiegel nam ze ons alle zes snel op. De blik in de ogen van Bjürühüklur Bjürühüklitritsidottir verried hierop enige teleurstelling. Als we ‘sumoworstelaars’ hadden gezegd, had ze het ook geloofd.

Field hockey,’ verduidelijkte een van ons, zich daarmee laf excuserend voor onze zwembanden, oftewel voor wat de Fransenfraai noemen notre embonpoint (wat door Duitsers op hun beurt weer liefdevol wordt omschreven als unseres Bäuchelchen).

Bjürühüklur Bjürühüklitritsidottir had nog nooit van veldhockey gehoord, sterker nog, het klonk haar net zo wezensvreemd in de oren als dwergwerpen, paalzitten of korfbal. Plotseling werden we bevangen door een rare neiging deze IJslandse schone voor onze sport te winnen. Kom niet aan onze sticks!

We bestookten Bjürühüklur Bjürühüklitritsidottir met namen van belangrijke landen waar werd gehockeyd: Pakistan, India, Australië, Duitsland, Spanje, de Faeröereilanden. Dat laatste land was natuurlijk maar een gok, bedoeld om haar jaloers te maken. Ze was niet onder de indruk.

‘Het is de tweede sport van Nederland,’ zei ik, al had ik geen idee of dit waar is.

‘We zijn geloof ik wereldkampioen,’ opperde een ander. ‘En bij de vrouwen regerend wereld- en olympisch kampioen. ‘Of dat klopt weet ik niet, maar op dat moment kwam het mij gek genoeg toch niet over als een mededeling die onze sport extra cachet gaf. Nederland is ook wereldkampioen fierljeppen en koekhappen, en waar heeft ons dat internationaal gebracht?

Bij de ingang van de Blue Lagoon zei Bjürühüklur Bjürühüklitritsidottir glimlachend: ‘Nou, van nu af aan zal ik field hockey volgen.’ We wisten zéker dat dat niet waar was, maar het klonk goed.