Ronald Giphart Fokke & Sukke Hebben Altijd wat

Fokke & Sukke hebben altijd wat

By hans, 3 maart 2015

Oprotten! [Ronald Giphart]

Ooit heb ik mijn knieën laten zakken naar het koude plaveisel van een vervallen kerk, waarna ik mijn vuist naar de hemel heb gebald en plechtig heb gezworen: ‘Er komt een dag dat ik een voorwoord bij een stripalbum zal schrijven!’ Dit hoogtepunt in mijn leven heb ik thans bereikt. Ik mag deze uitgave met heerlijke, ontroerende en hilarische prenten uit het fascinerende leven van Fokke & Sukke (twee geinponems die ik zo langzamerhand als oprechte vrienden ben gaan beschouwen) van een inleiding voorzien. Ik heb niet voor niets geleefd.

Nu is het probleem met een inleiding dat niemand die leest. En volkomen terecht. Welke gek gaat een inleiding zitten lezen als hij straffeloos kan doorbladeren naar het echte werk? Ter verschrikking van de anderhalve schapenkop die deze tekst toch nog zit te lezen en zijn aandacht niet heeft verplaatst naar Fokke & Sukkes prodigieuze Werdegang, zal ik het ergste middel uit Inleiders Verjaagdoos in stelling brengen: ik ga Citeren Uit De Bijbel. En vervolgens ga ik Verwijzen Naar De Wetenschap. En daarna ga ik Zinnige Dingen zeggen over humor, in casu de grappen van Fok & Suk. En dan zal ik besluiten door Conclusies Te Trekken. Met andere woorden: lezer, doe jezelf dit niet aan. Blader verder. Opgekrast uit deze inleiding! Ga tekeningen kijken, graskanarie, daarvoor heb je dit boek gekocht, tenslotte.

Handelingen 9:18 staat de uitdrukking ‘de schellen van de ogen vallen’, wat zoveel betekent als: plotseling zien hoe de dingen werkelijk in elkaar zitten. Het vallen en schellen doet mij erg denken aan de opvattingen van de Russische literatuurwetenschapper Vittor Sjklovski (zijn er nog lezers?), de belangrijkste vertegenwoordiger van een groep literatuurtheoretici die ‘de Russische formalisten’ wordt genoemd. Sjklovski heeft een interessante term geïntroduceerd: het vervreemdingseffect. Volgens Sjklovski hebben alle kunsten het vermogen de automatische wijze waarop men naar de werkelijkheid kijkt te doorbreken, door deze werkelijkheid op een andere, eigenzinnige manier te laten zien. In zijn artikel ‘De kunst als procédé’ (1916) ontwikkelde Sjklovski voor het eerst het idee dat wanneer de werkelijkheid steeds op dezelfde manier wordt bekeken, men blind lijkt voor de ware aanblik. Of zoals Sjkolvski zegt: ‘Het gewone wordt niet waargenomen, niet gezien, maar alleen herkend.’

Doel van een kunstenaar (en daar versta ik ook heus best eigenlijk wel een striptekenaar onder) kan zijn om een voorwerp, gedachte of situatie van zijn vanzelfsprekendheid te beroven. Hierdoor moet de waarneming van de werkelijkheid worden geprovoceerd en een kunstenaar (striptekenaar) zou er, voIgens Sjklovski, naar streven de heersende normen te doorbreken en af te wijken van het bestaande.

Heden ten dage is dit vervreemdingseffect nog steeds een belangrijke truc uit de kunstzinnige trucendoos, sterker nog: geen schrijver, cabaretier, schilder of striptekenaar die er geen gebruik van maakt. Laat me een voorbeeld ‘even. Een paar jaar geleden had Paul de Leeuw in zijn programma een grappig homo-erotisch kereltje dat Gordon na mocht doen. Keesje heette het mannetje. Dat wordt neuken, dacht half Nederland, maar nee. Hoewel het jochie zelfs léék op Prins Willem Alexanders favoriete zanger was dat de enige overeenkomst, want Keesje zong zo vals als de neten. Even liet Paul de Leeuw Keesje zingen, om hem vervolgens met een keiharde tirade te onderbreken. ‘Goddomme, wat zing jij vals zeg; schreeuwde De Leeuw tegen een verbouwereerde Keesje, ‘en wat ben jij eigenlijk een vervelend mannetje. Je hebt een leuk smoeltje, maar zingen kan je niet. Je ouders vinden natuurlijk dat jij een lekker bekkie hebt en dat je daarom op de buis mag, maar zo is het natuurlijk niet. Je bent een klein etterbakje, dat is wat je bent!’

In de zaal en in duizenden Nederlandse huiskamers reageerde men onthutst, en er waren zelfs honderden VARA-leden die stante pede hun lidmaatschap opzegden (waarschijnlijk de kratten-bierslepers voor wie Lingo al te hoog gegrepen is). Wat velen niet meteen doorhadden was dat de hele scheldpartij in scene bleek gezet. Keesje was het kind van een kennis van Paul de Leeuw en hij wist van te voren dat er tegen hem tekeer zou worden gegaan. Dit is een fraai voorbeeld van het vervreemdingseffect, want er gebeurde iets dat men niet gewend was. Blijkbaar konden de vele boze VARA-leden het niet aanzien dat een volwassene een kind de naakte waarheid vertelde, namelijk dat het mannetje niet kon zingen en dat hij derhalve de ether vervuilde met zijn wanprestatie. Hoewel kinderen elkaar onderling pesten en afzeiken dat het een lieve lust heeft, moet een volwassene een met fluwelen handschoenen tegemoet treden (let wel: ik heb het hier niet over de toestanden in een buurland van ons). Het vervreemdende van De Leeuws actie met Keesje zat hem erin dat je als kijker gedwongen werd na te denken waarom je er niet tegen kunt dat een kind eens anders wordt behandeld dan Henny Huisman of die pelikaan van de EO het zou doen. Dat heeft met schellen te maken.

Ik hoop dat ik met dit betoog eindelijk iedereen naar de gags van mijn gabbers Fokke & Sukke heb verjaagd. Gags waarin een zo superieure graad van vervreemding wordt bereikt, dat mij voortdurend de schellen en schelletjes van.de ogen vallen. Natuurlijk zijn de cartoons van Reid, Geleijnse & Van Tol in de eerste plaats ‘gewoon’ erg geinige plaatjes, maar daarnaast vind ik het album zonder te overdrijven filosofie in praktijk, levenswijsheid met behulp van een paar streepjes.

Nu vind ik eigenlijk dat je humor niet moet proberen uit te leggen of onder woorden te brengen, maar gelukkig heeft niemand deze inleiding gelezen.

Ronald ‘Keesje’ Giphart

Eind.

Wie zijn Fokke & Sukke? ‘Om nou te zeggen dat ze sympathiek of vertederend zijn, nee. Het eendje Fokke en het kanariepietje Sukke kunnen juist verrassend onbenullig en ongevoelig uit de hoek komen. Het illustere duo is meestal druk bezig met triviale zaken, maar heeft het helemaal niet door. En toch werken de cartoons van Fokke & Sukke op de lachspieren.’

‘Fokke & Sukke hebben altijd wat’ is de eerste bundel uit een reeks van -momenteel- vijf. Wanneer je de vijf boekjes naast elkaar legt zie je toch een soort ontwikkeling. In ‘Hebben altijd wat’ zie je de auteurs nog zoeken naar hun eigen toon. Er staan grappen in die men nu in NRC Handelsblad niet meer lijkt te willen maken, het is wat gepolijster geworden allemaal. In dit deeltje staan nog de ruwe diamanten.

Titel: Fokke & Sukke hebben altijd wat

Schrijvers & Illustratoren: Reid, Geleijnse & Van Tol (RGvT)

Voorwoord: Ronald Giphart (Ronald ‘Keesje’ Giphart): Oprotten!

ISBN: 90961695236

Jaar: 1997

Druk: 7de (2002)

Uitgever: De Harmonie

Pagina’s: 96

Pagina’s Giphart: 5 – 7

Afmetingen: 18 x 16 x 0,7 cm

Gewicht: 175 gram

Type: Paperback