Geen voer voor masturbatie

Het Parool, 5 augustus 1995

Diverse auteurs: Skud, De Arbeiderspers, ƒ 29,90

Ooit hoorde ik tijdens de repetitie van het televisieprogramma Ik heb al een boek ’s lands wild-enthousiaste lezer Martin Ros het fenomeen seks treffend omschrijven als ‘die natte bedoening. Martin Ros is redacteur bij De Arbeiderspers, welke uitgeverij net een bundel erotische verhalen uit Scandinavië heeft gebracht (toeval?). Skud is de gewaagde, grappige titel van dit boek (‘skud’ betekent ‘raak’ in het Deens, maar volgens mij heeft het ook gewoon met kut te maken), waarin volgens de flapteks “de balans (wordt) opgemaakt van het nieuwe seksuele klimaat, nu alle barrières en taboes zijn gesloopt en het fenomeen cybersex het zoeken van een partner binnenkort welhaast overbodig maakt. Gelukkig zijn er nog genoeg complicaties overgebleven om deze verhalen tot een feest van spot en ironie te maken, (…) een voltreffer binnen het steeds weer opbloeiende genre van de literaire pornografie.”

Flapteksten worden zelden waargemaakt. Ook de flaptekst van Skud klopt niet. Ten eerste is het maar de vraag of alle barrières en taboes ‘gesloopt zijn. Dat is een veel te gemakkelijke mening die telkens weer de kop op steekt. In de jaren zestig zou de westerse wereld onder druk van de seksuele revolutie alle denkbare vormen van de lichamelijke liefde mogelijk hebben gemaakt, en sindsdien zouden we seksueel blasé zijn en ons nergens meer over verbazen. Volgens mij is dit sterk overdreven en zijn de taboes van weleer (overspel, allerhande seksuele aberraties, veelvrijerij, homoseksualiteit, zelfverlies) nog steeds de heersende taboes. De onderwerpen van de verhalen in Skud (overspel, veelvrijerij, kinky seks, homoseksualiteit) bevestigen dit.

Ook is de flaptekst-opmerking over het fenomeen ‘cybersex’ een slag in het duister. In Skud speelt cybersex geen enkele rol, laat staan dat er een balans wordt opgemaakt over de invloed van computerneuken op het seksuele klimaat. Daarnaast is Skud zo’n vreselijk goed ‘feest van spot en ironie’ nu ook weer niet. Net als de Fransen, de Mediterranen en natuurlijk de Nederlanders, hebben de Scandinaviërs het stigma bij seks te weten waar de klokken en de klepels hangen. Wat betreft de Scandinaviërs lijkt dit wel mee te vallen, als we van een boek als Skud uitgaan.

De zinsnede ‘het steeds weer opbloeiende genre van de literaire pornografie’ vind ik niet thuishoren op de flaptekst, want op eventueel het laatste verhaal (‘Fantasiereizen’ van Maria Marcus) na is geen enkele bijdrage in Skud puur pornografisch. De term ‘literaire pornografie’ is welbeschouwd een contradictio in terminis. Pornografie heeft namelijk slechts één doel: dat mensen er geil van worden, dat mannen erecties krijgen en vrouwen doorbloede vagina’s. Porno is voer voor masturbatie. Geschreven pornografie is bedoeld om met één hand te lezen en niet in eerste instantie om lezers ook literair te bevredigen. Het uiteindelijke pornografische doel (opwinding met eventueel een orgasme) hoort bovengeschikt te zijn aan een eventuele literaire kwaliteitseis. Wie maalt er om mooie taal, een contemplatiefinzicht of een steekhoudende metafoor als hij of zij ligt klaar te komen? Is een schrijver het er om te doen literatuur te vervaardigen waarin pornografische elementen verwerkt zijn (zoals de schrijvers van Skud), dan is de benaming literaire pornografie sterk overdreven. Hooguit zouden we kunnen zeggen dat het literaire verhalen zijn met een goede dosis ‘functionele seks’, om een in onmin geraakte uitdrukking te gebruiken, (‘de appeltjes van Oranje’ noemden Koot en Bie indertijd de hoeveelheid blote borsten in de verfilming van Willem van Nassau’s leven al).

Eerlijk gezegd houd ik meer van literatuur dan van geschreven pornografie. Porno moet je zien, vind ik, hoewel ik veel vriendinnen ken die aan voor louter lust geschreven verhalen wel degelijk veel plezier beleven. De verhalen in Skud zijn geen pornografie, noch zijn ze erg pornografisch. De meeste gaan gewoon over dat waar bijna alle verhalen over gaan: liefde, seksualiteit en verhoudingen. Als de verhalen bedoeld zijn om mensen geil te maken, dan zijn ze niet erg skud, vind ik. Sommigen zijn zelfs nogal knullig (‘knulla’ is het Zweedse woord voor lul, heb ik van een Zweeds meisje begrepen). Zo duren er behoorlijk veel liefdesmomenten ‘een eeuwigheid’, en worden er geregeld dingen gegrepen die worden omschreven als ‘een met bloed gevulde stang’ of ‘een fijn trillende stuik.

Toch staan er ook wel degelijk erg goede verhalen in de bundel. Van een schrijver als Carsten Nagel (De Arbeiderspers heeft geen moeite gedaan korte biografische gegevens van de auteurs te vermelden, dus ik weet niet uit welk Scandinavisch land Nagel komt of welke boeken hij heeft geschreven) zou ik graag meer willen lezen. ‘Sally of Croix rouge’ heet zijn bijdrage, waarin een homoseksuele man over seks praat met een heteroseksuele vriendin. Hoogtepunt in hun gesprek, en wat mij betreft in heel Skud, is het woordspelletje dat ze spelen tijdens het drinken van een fles champagne. Zolang de fles nog niet op is, willen ze kijken of het mogelijk is om zonder onderbreking wezenlijke dingen over seks en begeerte te zeggen. Om de beurt moeten ze de definitie ‘seks is…’ afmaken.

Twee pagina’s lang duurt deze opsomming, die absoluut niet geil is, maar wel grappig en om over na te denken.

“Seks is opgefokte rotzooi. Proost!”

“Seks is opgeheven spanning.”

“Seks is de kunst van het onmogelijke.”

“Seks is niet de marathon lopen.”

“Seks is naaien, liefhebben & sterven.”

“Seks is een natte bedoening,” voegt Martin Ros daaraan toe.