Gevoelsreactie

De Volkskrant, 25 februari 2012

Het was een uur of negen ’s ochtends. Ik zat in een café achter een dubbele espresso en een ochtendkrant. Er kwamen vijf vrouwen de zaak binnen, frisse types zo te zien. Uitgelaten namen ze plaats aan de tafel pal achter me, terwijl ik me verdiepte in het wereldnieuws.

‘Geef je me nu een gevoelsreactie?’, hoorde ik plotseling een van de vrouwen tegen een tafelgenote zeggen. De rest van de vrouwen moest hier hartelijk om lachen. Gevoelsreactie: het woord zei me niets. Ik had het begrip kunnen opschrijven om het later op te zoeken, maar met de komst van smartphones is dat natuurlijk prehistorisch. Een korte sessie leerde dat gevoelsreactie voorkomt in de Woordenlijst der Nederlandse Taal, maar niet in Van Dale. De betekenis kon ik echter zo snel niet achterhalen.

Ik zakte weer in mijn krant, toen een van de vrouwen riep: ‘Nou dames, biertjes dan maar?’ Monter liep ze naar de bar om een barman te wenken.

Het bestellen van bier op de vroege morgen had bij mij een gevoelsreactie van verwarring. Ik keek eens naar het gezelschap vrouwen. Zij oogden niet alsof ze de hele nacht hadden doorgehaald en nu een afrondend drankje namen om de festiviteiten af te toppen. Ook zagen ze er niet uit als sociale dégénérés die hun maatschappelijk mislukking al vroeg in de dag gezamenlijk verdronken.

‘We hebben net een paar dagen nachtdienst in het ziekenhuis gehad’, verduidelijkte een van de vrouwen, die zag dat ik hen probeerde te peilen. ‘Voor ons is het weekend net begonnen.’

Op dat moment zette de barman bier voor de vrouwen neer. Alle vijf namen ze een glas en vrolijk proostten ze in mijn richting.

Hoe het geheugen werkt. Als een net geopend geschud bierblikje sproeide er stante pede een herinnering in mijn hoofd aan de tijd dat ik zelf nog nachtportier was in een Utrechts ziekenhuis. Destijds sprak ik ook regelmatig met verplegers en arts-assistenten af in het café, na afloop van een afmattende dienst. Om half negen ’s ochtends verzamelden we aan de bar of – in de zomer – op het terras van café Orloff aan ’t Wed. De verbouwereerde gezichten van omstanders als we zo vroeg al aan de drank zaten (de enige voorbijgangers die niet onder de indruk raakten van ons morgenlijke gezuip waren de mannen van de gemeentereiniging, die hun werkzaamheden vaak gaarne onderbraken om er snel even eentje met ons mee te happen).

Eén keer hebben een actief nachthoofd en een paar verpleegkundigen zelfs een Indonesische maaltijd geregeld in het zaaltje boven Orloff. Een oprecht hoogtepunt. Vanuit onze positie op de eerste verdieping zagen we hoe Nederland op volle kracht opstoomde, terwijl wij ons laafden aan rotmok en alcohol.

‘Wil je ook een biertje?’, haalde een van de vijf vrouwen me uit mijn herinnering. Ik keek haar aan. En waarom ook niet? Een van de vrouwen gebaarde naar de barman of hij er nog een kon tappen, waarna ik dertig seconden later mijn glas proostend in de lucht hield. De smaak van bier om kwart over negen ’s morgens. Ik weet niet of ik het woord in de goede betekenis gebruik, maar het gaf een ongelooflijk aangename gevoelsreactie.