Gewoon Kiki

VARA Gids 42, 24-30 oktober 2020

Rubriek: Talentenjacht

Nu het tennisseizoen van Kiki Bertens (28) erop zit, blikken haar ouders (en zijzelf) terug op het ontluikende talent van hun dochter.

De beste tennisser van Nederland, Kiki Bertens (28), kwam met een paar verloren wedstrijden niet helemaal kakelfris uit de corona-pauze, maar in het hedendaagse tennis is dat geenszins iets dat zorgen baart. Op haar zesde begon Kiki met tennissen en sindsdien is haar carrière als een mooie bergweg die vaker stijgt dan daalt. Inmiddels zit Bertens vlak onder de absolute top. Ze kwam uit op het Australian Open, op Wimbledon (waar ze de kwartfinale haalde), op Roland Garros (halve finale) en het US Open. Vijftien keer stond ze in de finale van een WTA-toernooi, waarvan ze tien keer won. In 2019 schreef ze – zonder setverlies! – de Madrid Open op haar naam, waarmee ze steeg naar de vierde plaats op de wereldranglijst en zo de illustere Betty Stöve passeerde (die in 1977 de vijfde plek haalde). Afgelopen februari nog won Bertens voor de tweede keer het toernooi van Sint-Petersburg (de illustere St. Petersburg Ladies’ Trophy), gedoteerd met een bedrag van $ 850.000,-.

Kortom, we hebben het over de meest succesvolle vrouwelijke tennisser van Nederland ooit. De vraag is hoe zij haar successen heeft behaald. Het cliché wil dat tennis bij uitstek een sport is waarbij de ouders van getalenteerde kinderen zelf niet alleen een grote wissel trekken, maar ook buitensporig hoge druk leggen op hun kroost. We kennen allemaal de verhalen van grote tennissterren die onder extreme aanmoediging van hun ouders tot grote prestaties komen. Om erachter te komen of dit in het geval van Kiki Bertens ook zo is, spreken we met Rob (64) en Doré Bertens (61), die naast Kiki nog twee dochters hebben: Joyce (32) en Daisy (26).

Doré en Rob leerden elkaar ooit kennen bij een handbalvereniging en sindsdien heeft sport in hun levens een grote rol gespeeld. Vandaag de dag werkt Rob bij een instantie die – in de woorden van Rob zelf – ‘heden ten dage een beetje onder vuur ligt’ (zijnde de Belastingdienst) en Doré was tot ze in verwachting raakte van haar oudste dochter werkzaam bij de administratie van een bedrijf. Toen ze na de geboorte van haar jongste dochter weer wilde gaan werken werd er bij haar multiple sclerose geconstateerd, waardoor ze helaas niet meer kon terugkeren in het werkzame leven.

Kiki: ‘Een voordeel was daarmee wel dat mijn moeder altijd thuis was als wij uit school kwamen. Dat heb ik altijd enorm plezierig gevonden.’

‘We hadden ondanks de ziekte van Doré gewoon een normaal gezin,’ legt Rob uit. ‘Het was altijd druk en immer een zoete inval hier. We wonen in Wateringen in het Westland. Joyce en Kiki waren al net zo gek van handbal als wij. Als Joyce wedstrijden speelde, ging Kiki mee. Ze wilde alleen maar met de bal spelen, zo klein als ze was. Op haar vijfde mocht ze beginnen en meteen was duidelijk dat ze talent had.’

Kiki was vier jaar toen haar moeder werd gediagnostiseerd met MS, een ziekte die de eerste jaren wel meeviel.

Doré: ‘Als ik geen schubs had (plotselinge verslechteringen, red.), dan ging het prima. Na verloop van tijd kreeg ik wat vaker terugval. Je dondert dan drie treden naar beneden en klimt er weer twee op. Elke keer lever je wat in, zo gaat het lange tijd. De laatste jaren ben ik behoorlijk stabiel. De kinderen hebben er in hun jeugd weinig van mee gekregen en weinig om moeten laten.’

Kiki: ‘Ik wist niet beter dan dat de ziekte van mijn moeder er gewoon was. Zij had wat meer rust nodig dan andere moeders maar verder viel er prima mee te leven. We leefden er niet naar. Mijn vader deed veel dingen met ons en ik ging in de weekenden veel op bezoek bij familie.

En juist dat laatste bleek voor het Nederlandse tennis een enorme opsteker. Kiki ging in de weekenden regelmatig naar oom Hans en tante Leonie in Berkel en Rodenrijs, wier kinderen op tennis zaten. Als zesjarige ging Kiki weleens mee naar de vereniging, waar ze om tijd te verpozen in haar eentje wel eens een balletje tegen een muurtje sloeg. Een trainer zag haar dat doen en begon voor de lol een beetje over te spelen. Hij vroeg of het meisje niet een lesje wilde nemen. Kiki, lachend: ‘Nou ja, zo is het gekomen. Ik tennis nog steeds.’

Rob: ‘Die trainer belde ons die avond met de mededeling dat hij het niet normaal vond dat een kind van zes jaar al beschikte over zo’n goede coördinatie en probleemloos ballen over het net kon slaan. Verder deed ze mee aan alle speelopdrachten die hij haar gaf. Hij stelde voor dat Kiki het een jaar zou komen proberen in Berkel en Rodenrijs.’

Doré: Wij hadden natuurlijk geen verstand van tennis. Rob had op een heel laag niveau weleens gespeeld, maar we wisten er verder niets van. Wij zagen het enthousiasme van die trainer en nog belangrijker: het enthousiasme van Kiek. Dat is toch het allerbelangrijkst, dat een kind er blij mee is. We hebben altijd tegen elkaar gezegd: zolang zij het leuk vindt om te doen, gaan we erin mee. Als ze had willen dansen of wielrennen was het ook goed geweest. Van ons mocht ze natuurlijk op tennis, al moest ik er wel elke woensdagmiddag vijftig kilometer voor op en neer. Later werd dat twee keer per week. Drie keer. Zelfs vier keer.’

Rob: ‘Ik reed vaak in de weekenden, Doré doordeweeks. Daar zaten we helemaal niet mee. Omdat wij zelf ook veel hebben gesport, vonden we dat heel begrijpelijk. Ik zag mijn broer en schoonzusje graag, dus Doré en ik hebben er sloten koffiegedronken als Kiki aan het trainen was.’

En wat is er waar van het cliché dat een sport als tennis op ouders van getalenteerde kinderen een wissel trekt?

Doréen Rob weifelen. Rob: ‘Feitelijk klopt het natuurlijk wel een beetje. Ik reed op een gegeven moment twintigduizend kilometer per jaar, puur voor Kiki’s tennis. Elke dag training. Toernooitje in Groningen. Competitie in Heemskerk. Wedstrijd in Almere. Trainingskamp in noem maar een plaats. Daarbij zat Joyce ook nog gewoon op handbal, en je moet als ouders natuurlijk uitkijken dat je niet al je aandacht aan één dochter geeft.’

Doré: ‘Het maakt niet uit of het een sport is, of een hobby, of een studie. Als je kind graag iets wil en je kunt daarbij helpen, dan doe je dat. Je wil je kinderen gelukkig zien. Ons maakte het gelukkig dat onze kinderen gelukkig waren. Dat is het enige, maar dan ook echt het enige dat telt.’

Kiki: ‘Hoewel mijn ouders mij altijd reden, hebben ze zich er nooit tegenaan bemoeid. Ze lieten mij altijd mijn gang gaan, hebben me nooit gepusht. Dat zie je in de tenniswereld natuurlijk wel vaak: ouders die er echt bovenop zitten. Dan dacht ik: doe eens rustig, zeg. Mijn ouders lieten het trainen gewoon aan de trainer over, want ze hadden er toch geen verstand van. Ik zat gewoon gezellig in de auto met mijn ouders over andere dingen te praten, bijna nooit over tennis. Nog steeds niet. Er wordt bij mij thuis nauwelijks over tennis gesproken.’

Dat doet bijna vermoeden dat deze houding Bertens’ succes wellicht heeft bevorderd.

Kiki: ‘Dat sluit ik niet uit. Ik hou er werkelijk niet van als iemand druk op me zet en zegt wat ik wel of niet moet doen. Als ik iets echt moet, wil ik het niet. Mijn ouders gaven me enorme vrijheid om te doen wat ik wilde. Als meisje had ik last van faalangst, maar juist omdat mijn ouders nooit druk op me legden, heb ik die leren te overwinnen. Ik vind het nog steeds niet leuk om voor volle stadions te spelen of te falen voor een menigte, al kan ik daar nu prima mee leven. Dat heeft denk ik met mijn opvoeding te maken.’

Rob: Wij hebben altijd gezegd: je hoeft van ons niet te tennissen. Als je liever wat anders doet: ook goed. Zo denken we er overigens nog steeds over. Ze heeft in de loop van haar carrière natuurlijk momenten van twijfel gehad, grote twijfel zelfs. We zijn, zoals je inmiddels hebt gemerkt, niet zulke praters en ook behoorlijk nuchter. Wat wij Kiki als ouders hebben kunnen leren, is dat ze voor zichzelf moest opkomen. Dat vind ik voor een ouder een belangrijkere taak dan druk te leggen op prestaties. Dat laatste zou echt niet in me opkomen.’

Maar hoe ga je er dan als ouder mee om als je kind nationale en internationale successen begint te behalen? Hoe groot is de rol van de omgeving?

Rob: ‘Dat hangt bij het tennis natuurlijk ook af van wat je als ouder bereid bent te investeren. Kiki ging op een gegeven moment veel winnen. Er waren kinderen die op hetzelfde niveau stonden en die internationaal zijn gegaan. Wij hadden daar de middelen niet voor. Je kunt een kind niet alleen laten reizen, dus je moet ook een begeleider bekostigen, het liefst is dat de trainer. Zij moeten reizen, overnachten, eten. Toen dit voor Kiki begon te spelen heb ik een lijn getrokken, en daar heb ik me nooit schuldig over gevoeld. Ik sprak weleens met ouders van andere kinderen, die die investeringen wel deden. Die zeiden: onze dochter hoort tot de besten van Nederland. Dan zei ik. ‘Ze is nu dertien. Straks gaat ze puberen, komt ze een vriendje tegen.’ Dat weerhield die ouders niet.’

Doré: ‘Wij lieten Kiki spelen in Nederland. Dan speelde ze als junior tegen senioren. Dat bleek een heel goede manier te zijn om haar te laten groeien.’

Kiki: ‘Zolang je nog niet alle vaderlandse seniorentoernooien kunt winnen, zijn er nog dingen die je moet leren. Er is niet één manier om de top te bereiken, daar ben ik het bewijs van.’

Toen Kiki zelf in de puberteit kwam besloot ze, aanvankelijk tot onvrede van haar ouders, van 4-vwo naar 5-havo te willen, met als reden dat ze zich een jaar eerder full time op tennis kon storten. ‘Dat vonden wij aanvankelijk niet zo’n goed plan,’ zegt Rob. ‘Een schoolopleiding is gewoon echt belangrijk. Wij zijn daarop met Kiki’s trainers en begeleiders gaan praten over haar kansen in het internationale tennis. Zij schatten die hoog in. Toen hebben wij tegen Kiki gezegd: goed, alleen als je je havo-diploma in één keer haalt, mag je door met tennis.’

Doré: ‘Nou ja, de havo heeft ze vervolgens fluitend gehaald. En daarna ging ze meteen door naar het buitenland. Turkije, Italië. Er waren al een paar andere meisjes die meedraaiden in het internationale circuit en die namen haar onder hun hoede.’

De geschiedenis heeft inmiddels geleerd dat de trainers het bij het rechte eind hadden. Hebben Rob en Doré nog tips aan ouders die ook getalenteerde kinderen hebben, op welk gebied dan ook.

Doré: ‘Wij hebben Kiki altijd gesteund, maar we zijn nuchter gebleven. Natuurlijk waren we altijd heel enthousiast over haar prestaties, maar als ze op volksdansen had gezeten, waren we dat ook geweest.’

Rob: ‘Je hebt van die superfanatieke sportgezinnen die heel erg gericht zijn op prestaties. Ik denk dat dat toch niet het beste werkt. Enthousiasme moet vanuit het kind zelf komen. Mijn advies is: stimuleren, nooit pushen. Zorg dat het kind altijd plezier in de sport blijft houden. Dat is de basis van alles in het leven. Als je elke dag met tegenzin gaat trainen, leidt dat uiteindelijk nooit tot voldoening.’

Is er nog iets veranderd nu Kiki de top heeft bereikt en een BN’er is geworden? Ze heeft inmiddels een prijzengeld van meer dan elf miljoen dollar bij elkaar getennist.

Rob: ‘Helemaal niets! Kiki is nog steeds exact dezelfde Kiki als ze altijd is geweest. Met beide voeten op de grond. Ze heeft nog veel van haar oude vriendinnen en is trouw aan iedereen.’

Doré: ‘Hier thuis is ze gewoon één van de drie meiden. We zijn trots op al onze dochters, al hebben we het daar ook niet zo vaak over, die trots.’

Rob vult aan: ‘Dat zal met onze nuchterheid te maken hebben.’