Giphart graast 02

AD Magazine, Zaterdag 9 & zondag 10 januari 2021

De nieuwe Spit, de ultieme Komrij en boeken over Indonesië, brood en kunst

Tijdens de lockdown draaien boekwinkels uitsluitend op onlinebestellingen, waardoor het struinen langs stapels vers verschenen boeken onmogelijk is. Helaas, want wat is er lekkerder dan om je in een boekhandel te verlustigen aan verleidelijk leesvoer? Gelukkig kunnen we nog teren op wat er vorige maand net voor het sluiten van de winkels uitkwam.

In 2016 donderde de Vlaamse Lize Spit de literatuur binnen met haar dikke debuut Het smelt, met 200.000 verkochte exemplaren een van de grootste successen van het afgelopen decennium. Ik ben er niet is haar tweede roman; misschien las je het interview met haar in dit magazine van 12 december. Voor wie dat gemist heeft: het is een al even dik boek over de eenkennige liefde tussen een man en een vrouw. Spit jaagt de verhaalontwikkelingen met een zweep voor zich uit, waardoor de spanning steeds meer wordt opgevoerd, terwijl de relatie begint te wankelen en kolken.

Bestaande (en hopelijk aanstaande) liefhebbers van Gerrit Komrij (1944-2012) kunnen hun hart ophalen aan De ultieme vergaarbak. De ondertitel luidt: ‘Het beste, mooiste en vileinste’. Gerrit Komrij was een veelzijdig dichter, essayist en schrijver, die zowel zijn amechtige bewondering als zijn diep doorleefde afkeer overtuigend wist te verwoorden. Hij kon genadeloos uithalen, maar ook zonder terughoudendheid omhelzen. De ultieme vergaarbak leest als een overdadig gevulde bonbondoos.

Eind vorig jaar verschenen er twee dikke boeken over de geschiedenis van Nederland en Indonesië die zeer de moeite waard zijn: De wraak van Diponegoro van Martin Bossenbroek en Revolusi van David Van Reybrouck. Beide schrijvers wonnen ooit de Libris Geschiedenis Prijs en hebben zich nu dus toevallig op hetzelfde onderwerp gestort. Bossenbroek beschrijft de dekolonisatie van Nederlands-Indië aan de hand van vier hoofdpersonen in verschillende kampen, Van Reybrouck rijgt honderden geschiedenissen, anekdotes en inzichten tot één verhaal. De boeken vullen elkaar perfect aan.

Issa Niemeijer is een van de toonaangevende ambachtelijke bakkers van Nederland. Hij maakt al zijn broden met de hand en bakt ze in een grote steenoven. Wat hij weet over zijn vak tekende hij op in Een boek over brood, een werkelijk uitzonderlijk aangename uitgave. Niemeijer (in een ander leven cum laude afgestudeerd als socioloog) laat met behulp van duidelijke tekeningen de basis van het bakken zien en leert, zonder dikdoenerij, zijn lezers te luisteren naar hun intuïtie.

Vorige maand werd jeugdschrijver Ted van Lieshout 65 jaar, maar hij is nog lang niet met pensioen. Wat is kunst? heet zijn laatste boek, een meeslepende ode aan het plezier en het nut van kunst. De vraag in de titel is natuurlijk bijna niet te beantwoorden, maar wat we wel weten is dat kunst, net als eten en zuurstof, voor ieder mens onontbeerlijk is. Zoals Van Lieshout zelf zegt: ‘Kunst krabbelt met een nagel een gaatje in je hoofd zodat er licht door naar binnen valt’.

Dat effect heeft Het raadsel van het denkende konijn en andere verhalen van de Braziliaanse schrijfster Clarice Lispector (1920-1977) ook. De ontroerende en hilarische dierengeschiedenissen, bijvoorbeeld over een konijn dat altijd op Houdini-achtige wijze weet te ontsnappen, zijn vertaald door Arthur Japin en Benjamin Moser.