De Volkskrant, 7 april 2012
Dan denk je dat je iemand kent. Een goede vriend en ik zaten aan een toog, hij bestelde een Gin & Tonic, alsof hij dat ooit eerder had gedaan. Hij bleek dat dus veel vaker te doen. Mijn vriend claimde dat hij de mix al dronk in 1863, toen de rest van onze kring nog aan het bier zat. Dat was voordat hij de delicate smaaknuances van verschillende gin- en tonicsoorten ontdekte.
Er blijkt – vertelde mijn vriend – een heuse G&T-cultus over de wereld te waaien. Plotseling is iedereen er al jaren verzot op. Het is een stramien: iedereen beweert het drankje al te drinken ver voordat iederéén het begon te drinken. Met terugwerkende kracht zijn we allemaal early adopters.
Inmiddels is G&T hip and happening, begreep ik. G&T wordt dé drank van deze zomer, al lopen we in Nederland wel weer hopeloos achter bij de rest van de wereld. Veel uitgaans-hotspots van Barcelona, Sidney en New York hebben naast een wijnlijst al speciale G&T-kaarten met favoriete gin- en tonicmerken.
Zoals veel restaurants sommeliers hebben om de gasten bij te staan in hun wijnkeuze en er in veel koffiehuizen barista’s rondlopen om mensen te loodsen door het koffieaanbod (een barista is een barman die een aanvullende universitaire opleiding heeft gevolgd om leuke smileys op het schuim van een cappuccino te kunnen tekenen), zo hebben hippe bars tegenwoordig gin-sommeliers of ginneliers. Elke stemming, elk moment van de dag vraagt om een unieke G&T.
De favoriete gin van mijn vriend bleek te zijn gedestilleerd met Bulgaarse rozen en komkommer. Zo leer je nog eens iets over iemand. Het prettige van een G&T is dat je die niet alleen in een proeflokaal kunt drinken, maar ook gemakkelijk zelf kunt mengen. In tegenstelling tot een Martinicocktail, aldus mijn vriend, want daarvoor moet je echt naar een goede loungebar.
Toevallig zaten we net in een goede loungebar. Naar waarheid zei ik dat ik nog nooit een Martinicocktail had gedronken. De barman veerde op toen we er twee bestelden. De jongen had recentelijk een cursus ‘international bartending’ gedaan, Martini’s waren voor hem de kersen op de taart, de olijven in de gin.
Eerst de vraag of we gin of wodka wilden. De klassieke Martini-combinatie is met gin en droge witte vermout, maar de gin wordt soms vervangen door wodka. Ik zei dat ik een gin met de smaak van Bulgaarse rozen en komkommer wilde. Dat bleek een uitstekende keuze.
Uiteraard werd de Martini gestirred en niet geshakenned, zoals James Bond het de wereld wil doen geloven. De olijf, legde de barman uit, moesten we zo lang mogelijk in de cocktail laten liggen, volgens een ongeschreven Martini-wet.
Even later nipten mijn vriend en ik van onze Martini, door een journalist ooit ’the only American invention as perfect as the sonnet’ genoemd. Mijn vriend citeerde een gedichtje van de Amerikaanse satirica Dorothy Parker: ‘I like to have a Martini / two at the very most / three, I’m under the table / four, I’m under my host.’
Ik moet bekennen, zoals Sean Connery in Goldfinger zei: ‘Shocking! Positively shocking!’ Maar volgende keer toch weer een ouderwets biertje.