Poster voor de theatershow Hamerliefde van Ronald Giphart en Joost Zwagerman voor een optreden van 2 februari 2000 in de Stadsschouwburg Utrecht

Hamerliefde

Kijk Magazine, april 2000, nummer 4

Even de omstandigheden waaronder ik deze column schrijf: morgenochtend vroeg is de zogenoemde deadline voor deze pagina. Dan moet ik een tekstje hebben doorgemodemd. Maar ik zit in verschrikkelijke tijdnood. Dertien dagen geleden is het tweede poepproducerende genetische uitwisselingsproject van mijn vriendin & mij geboren, en na dit oerknalletje wordt mijn huis permanent geteisterd door een achtergrondruis van gehuil, niet alleen van mijn dochtertje, maar ook van mijn twee jaar oude zoontje, die monter heeft besloten dat hij qua huilen niet voor zijn zusje hoeft onder te doen.

Tot overmaat van tijdnood moet ik ook nog eens om de dag met Joost Zwagerman op pad voor onze theatertoer Hamerliefde. Ik moet dus dingen combineren, ergo, ik schrijf deze column op mijn laptop tijdens een voorstelling van onze show, te weten die in Nijmegen.

Live-verslag: Joost staat op de bühne het publiek te vermaken en ik zit in de coulissen hetzelfde te doen voor de lezers van KIJK. Nu zullen weinig mensen kunnen invoelen wat voor spanning het geeft om voor een volle zaal op te treden. Vooral het moment van opkomst geeft een behoorlijk holstrontverklonterend gevoel. Net, één minuut voor aanvang, hebben Joost & ik ons, als altijd, even stevig beetgepakt om elkaar kracht en verbale hoogstandjes toe te wensen. Het heeft natuurlijk iets uitgesproken homoseksuelerigs: twee volwassen mannen met kinderen die elkaar omhelzen, louter omdat ze samen moeten voorlezen.

Tijdens een etentje van het voetbaltijdschrift Hard Gras heb ik me door de psychologe Anna Enquist eens laten vertellen dat er een correlatie bestaat tussen de sociale structuur van een groep mannen en de mate van homoseksueel gedrag. Natuurlijk is niemand honderd procent heteroseksueel of honderd procent homoseksueel, maar zelfs anno 2000 zijn er maar weinig mensen die dat accepteren. Het vreemde is dat hoe sterker homoseksualiteit bij groepen mannen (corpsballen, rugbyers, voetballers) wordt afgekeurd, hoe homoseksueler ze zich gedragen. Neem de voetbalwereld. Terwijl in het normale leven minimaal vier procent van de mannen homoseksuele voorkeuren heeft, is er geen enkele Nederlandse profvoetballer die er openlijk voor uitkomt een mannenlichaam te prefereren boven een vrouwenlichaam.

Homo-gen

Homoseksualiteit is een taboe in die wereld, en juist daarom kunnen voetballers zich zo heerlijk homoseksueel laten gaan na een doelpunt (of tijdens het douchen). Het lijken soms wel anale gangbangs, zoals voetballers een simpel doelpunt je vieren, terwijl op de tribune voornamelijk mannen naar deze elkaar bepotelende mannen kijken. Juist als vaststaat dat mannen niet van de herenliefde zijn, mogen ze elkaar omhelzen en zoenen en wild beetpakken en lekker stoeien. Voetbal is simpelweg (ook) een prachtige uitlaatklep voor homoseksuele gevoelens.

Een paar jaar geleden vroeg de BBC bij wijze van practicaI joke aan willekeurige voorbijgangers wat ze van Homo sapiens vonden. Veel Britse huisvrouwen en arbeiders meldden dat ze ‘met dat soort mensen’ niets te maken wilden hebben. Waarom homoseksualiteit heden ten dage nog zo’n taboe is, is eigenlijk onbegrijpelijk.

In 1993 deed de geneticus Dean Hamer de destijds zeer omstreden ontdekking van een gen op het X chromosoom dat een krachtige invloed had op de zogenoemde seksuele oriëntatie, ofwel het ‘homo-gen’. Uit onderzoek bleek dat de liefde die Hamer onderzocht (zeg maar: Hamerliefde) een “forse erfelijke component” heeft. Ofwel: homoseksualiteit lijkt geen keuze te zijn, maar genetisch bepaald. Sterker nog: Hamer ontdekte dat als een man homoseksueel is, het meest waarschijnlijke homoseksuele familielid niet zijn vader was, maar een broer van zijn moeder. Homoseksualiteit lijkt erfelijk in de vrouwelijke lijn. Ik zou nog uren over dit onderwerp kunnen doorgaan (zo lijkt er ook een verband te bestaan tussen homoseksualiteit en de volgorde waarin kinderen worden geboren; mannen met een paar oudere broers hebben een veel grotere kans homoseksueel te zijn), maar helaas moet ik het toneel op om Joost af te lossen.

Als de rust volgende maand is weergekeerd za ik dieper ingaan op het boek Het recept voor een mens van bioloog Matt Ridley, waaruit ik ook het onderzoek van Dean Hamer haalde. Vooralsnog gaat Hamerliefde even voor. En straks na afloop van de voorstelling samen met Joost lekker douchen!