Heilig vuur

De Volkskrant, 25 september 2008

Ik hou van Jezus. Of beter gezegd: ik ben een grage Jezuslezer. En dan bedoel ik niet dat ik met plezier lees over de mensenzoon Jezus Christus, die ongeloofwaardige zijige figuur die evangelistische sekteleden hebben geconstrueerd, maar over ‘de historische Jezus’ – al weten we daar welbeschouwd niets van. Ik hoor tot het kamp dat denkt dat Jezus van Nazareth een literair personage is (‘de beroemdste mens die nooit heeft geleefd’), samengesteld uit verschillende Jezusachtigen. Zoveel Jezuslezers, zoveel meningen. Volgens de een was Jezus een jomandaëske gebedsgenezer, de ander zag in hem een tobbende homoseksueel, de derde een geslepen politicus, een goochelaar, een wijsgeer, een oplichter, een agentprovocateur, een goed mens, een machtswellusteling, een godsdienstwaanzinnige, een Volkskrant-columnist avant la lettre, sommigen denken dat Caesar & Jezus dezelfde persoon waren, en weer anderen Boeddha & Jezus, zelfs Mohammed & Jezus – je kunt het zo gek niet bedenken. Twee weken geleden publiceerde regisseur Paul Verhoeven – in samenspraak met journalist Rob van Scheers – zijn visie op het leven van de historische Jezus. In dit boek schildert Verhoeven zijn Jezus af als een toenmalige Che Guevara, die werd verwekt toen een Romeinse soldaat een vrouw genaamd Maria verkrachtte. Ik smul van dit soort boeken, al lees ik ze meer als literatuur dan als geschiedkunde.

Ook fascinerend om te lezen: vandaag verschijnt de herziene versie van Rob van Scheers’ biografie van Paul Verhoeven, een bijna zeshonderd pagina’s tellend boekwerk over diens tot de verbeelding sprekende leven. Wat de evangelist Marcus was voor Jezus, is Van Scheers voor Paul Verhoeven. Of eigenlijk gaat deze vergelijking mank: Marcus begon het gelogen leven van de Verlosser pas op te tekenen jaren na de dood van de historische Jezus, terwijl Verhoeven nog springlevend is. De eerste versie van Verhoevens biografie verscheen twaalf jaar geleden, en ik heb een warme vechtrelatie met het boek, omdat ik in de jaren voor verschijning nogal arm was. De biograaf, een Utrechter, verschafte mij en mijn huisgenoot Bert Natter extra calorieën door ons cassettebandjes van zijn gesprekken met Verhoeven te laten uittikken. Voor iedere uitgewerkte tape kregen we een povere maaltijd in een gaarkeuken genaamd De Knipoog (we hebben het over de hongerwinter van 1994-1995).

Bert en ik hebben Verhoeven vervloekt, met Van Scheers erbij. Laten we het erop houden dat Verhoeven niet langzaam praat en dat vaak ook niet duidelijk is in welke taal hij zich uitdrukt, niewaar. Verhoeven is een fast thinker, niewaar, iemand die sneller denkt, niewaar, dan zijn mond kan volgen, niewaar. Taal is voor hem slechts een wankel vehikel voor zijn onstuimige gedachtenstroom. Ik heb passages uitgewerkt waar het in één lange volzin – heen en weer kaatsend van Nederlands naar Amerikaans en alle varianten daartussen – kon gaan over Sharon Stone, Jan de Bont, filosofie, het vaderlands verzet, Jezus, Robocop, wiskunde en het verschil tussen Russische en Amerikaanse montagetechnieken. Tijdens het uitwerken kregen Bert en ik hetzelfde gedrag als vroeger mijn ouders hadden tegen de televisie: we gingen een onpersoonlijk apparaat persoonlijke verwijten maken. ‘Praat toch eens wat duidelijker, man!’ riep ik naar de cassetterecorder. ‘Heb meelij met ons!’ riep Bert.

Vanuit het standpunt van de argeloze stenografen leek het of Verhoeven er maar op los zat te oreren, maar bij nalezing van het transcript bleek dat hij louter steekhoudende dingen had gezegd. Voor ons was dit een lesje nederigheid. Niet vaak zagen we zo’n bevlogen, geobsedeerd en bezeten mens. Vlijmscherp, meedogenloos, gepassioneerd en met een groots gevoel van zelfinzicht. Paul Verhoeven, was onze conclusie, heeft een tot de verbeelding sprekend Heilig Vuur – net als Jezus zou hebben gehad, hoewel niemand dat met zekerheid kan zeggen, niewaar.