Herman

De Volkskrant, 14 januari 2012

Mijn dochter haalde bij het avondeten een glazen gezinspot chocoladepasta tevoorschijn, die ze van een klasgenoot je had gekregen. De pasta in het glas was vervangen door een lichtbruine substantie.

‘Dit is Herman’, zei mijn dochter.

Een beetje wezenloos staarden wij naar de massa in de pot. Ik kon Herman niet ontdekken.

‘Herman is een vriendschapscake’, verduidelijkte mijn dochter, alsof het volstrekt normaal was dat een stopverfkleurige brei voor cake zou kunnen doorgaan, laat staan dat deze stroperige kwak Herman zou heten.

Vroeger – en misschien nog steeds – stuurden mensen elkaar kettingbrieven. Als je die niet doorstuurde ging je cavia vroegtijdig dood. Herman bleek een variant op dit verschijnsel, maar dan geuriger, en zonder de dreiging van ziekte en ongeluk. Geduldig legde mijn dochter de theorie uit. Van een vriendinnetje had ze Herman gekregen, een levensvorm bestaande uit miljarden eukaryoten, fijngemalen granen en vocht. Er zat een briefje bij hoe Herman de komende tien dagen moet worden verzorgd, als een tamagotchi van organisch afbakmateriaal.

Herman moet worden gegoten in een ruime schaal, afgedekt door een theedoek, zodat hij lekker kan groeien. Op de twee volgende dagen vindt Herman het heerlijk om met een houten lepel te worden doorgeroerd, maar op de vierde dag krijgt hij honger.

‘Dan moet ik hem voeden met melk, bloem en suiker’, las mijn dochter voor. Vier dagen lang is Herman verzadigd, zodat hij kan groeien. Op de negende dag heeft hij opnieuw trek. Nadat hij is bijgevoed moet Herman worden verdeeld in vijf porties.

Vier hiervan dienen te worden weggegeven aan vriendinnen, zodat die zelf hun vriendschapklonen van Herman kunnen laten rijzen. Het vijfde portie mag nog een dag blijven staan, om daarna te worden vermengd met lekkere ingrediënten en afgebakken in een oven.

‘Herman is echt heerlijk’, zei mijn dochter. Ze stelde zich voor dat de Herman die zij had gekregen al honderden generaties in leven is, een romantisch idee dat ik haar graag laat koesteren, al lijkt het me statistisch onmogelijk, want als alle meisjes die Herman krijgen trouw 4 porties doorsturen (en waarom zouden ze dat niet doen?), dan hebben na 12 ronden alle Nederlanders een eigen kettingcake (4 tot de macht 12 is 16.777.216).

Trots begon mijn dochter Herman over te gieten in een ruime schaal, terwijl ik op internet zijn herkomst zocht. Volgens sommige bronnen komt het vriendschapsbrood van de religieuze sekte Amish. In 2011 verscheen van schrijfster Darien Gee een roman genaamd Friendship Bread, over een portie Herman dat over het land gaat en de levens verandert van de Amish die hem eten.

Volgens anderen is Herman typisch Zweeds. Weer anderen zeggen Duits. Waarom Herman überhaupt Herman heet ben ik niet tegengekomen, noch op internet, noch in de Larousse Gastronomique of de Oxford Companion To Food (tijd om de wisdom van de Volkskrant-crowd in te schakelen).

Wat Hermans afkomst ook moge zijn, mijn dochter is vooral benieuwd naar zijn smaak, al geeft de afweging welke vriendinnen een portie van haar Herman zullen krijgen een zo mogelijk nog grotere voorpret. The great chain of being, samengevat in een rondtrekkend vriendinnendeeg.