Het kijkgevecht

Kijk Magazine, juni 2000, nummer 6

Zo nu en dan word ik door een school uitgenodigd om te praten over mijn boeken, mijn jeugd, mijn trauma’s, mijn visies op de wereld, mijn kennis van muziek, mijn boodschappen, mijn liefdesleven en alle andere fascinerende zaken die mij bezighouden.

Vaak zit ik op een podiumpje en ben ik genoodzaakt te kijken naar wandelende hormoonverzamelpunten in de zaal, naar alle leuke meisjes en jongetjes kortom, en zo leuk is dat helemaal niet. Nu is – even een waanzinnige uitweiding over iets totaal anders – een etholoog iemand die het gedrag van dieren in hun natuurlijke omgeving bekijkt en analyseert. Een balts-etholoog doet dit voor de seksuele omgang tussen dieren. De natuurlijke omgeving waarin de paringsdans van de vrije westerse mens zich voornamelijk afspeelt is de school, het uitgaansleven en de werkvloer. Met andere woorden: zet mij op zo’n plek en als goedwillende amateur-etholoog begin ik onmiddellijk het publiek te observeren op versiergedrag.

Ogen zijn wapens

De meeste mensen zullen het niet weten, maar zowel mannen als vrouwen hebben duizenden bewuste en onbewuste maniertjes om signalen aan potentiële minnaars of minnaressen uit te zenden, variërend van het oppompen van de romp (bij mannen, hoewel het bij mij niet zo goed werkt), het bollen van de rug (vrouwen), het frunniken aan het kapsel (door vrouwen gebezigd om hun secundaire geslachtsdelen – eh, borsten – beter te laten uitkomen). tot het luidruchtig laten merken dat men aanwezig is (zowel mannen en vrouwen). Het is erg grappig om in het geniep te kijken naar mensen die elkaar aan het versieren zijn.

Al hun zogenaamd achteloze signalen komen op hetzelfde neer en willen zoveel zeggen als: ik ben eventueel beschikbaar, ik ben leuk, ik heb sterke genen en kan dus sterk nageslacht verwekken, en ik vind jou eventueel ook leuk. De meest effectieve wapens in het overlevingsgevecht dat flirten heet zijn de ogen. Iedereen die wel eens in het buitenland op vakantie is geweest weet dat je een vreemde taal niet uitmuntend hoeft te spreken (‘Eh, shallons nous à la beach avec nous deux?‘) om toch iemand het hof te kunnen maken. Goed ogenspel is meer dan het halve werk. Er zit een heel patroon in de manier waarop mensen flirten, en het gebruik van de ogen is daarin een van de belangrijkste schakels.

Dit heb ik niet zelf bedacht, hierover heeft de Amerikaanse bio-sociologe Helen E. Fischer een erg duidelijk en verhelderend boek geschreven: Over de liefde – De evolutie van monogamie, overspel en scheiding (Uitgeverij Contact). Het eerste hoofdstuk gaat over flirten en er komen interessante onderzoeksresultaten aan bod. Zo blijkt in tegenstelling tot de heersende gedachte dat niet de mannen, maar de vrouwen meestal het initiatief nemen. Dit doen zij met behulp van de door ethologen zo genoemde ‘copuleerblik’. Drie seconden staren. Wat gebeurt er namelijk in veel scholen, cafés, disco’s, bejaardensociëteiten en bedrijfskantines, of tijdens lezingen van een schrijver? Twee potentiële teerbeminden ontdekken elkaar en gaan elkaar heimelijk zitten bespieden. Al vlug ontstaat er een soort van kijkgevecht, totdat na een tijdje de twee tortelmensjes elkaar aandachtig zo’n twee à drie seconden strak aanstaren (soms met wijd open pupillen). Dit is evolutionair bepaald gedrag dat een primitief deel van de menselijke hersenen in werking zet en een fundamentele emotie oproept: na deze drie seconden dient men te reageren of af te haken.

Soms zit ik op het podium de leerlingen te observeren en dan zou ik ze wel willen toeschreeuwen dat veel mensen uit angst voor een afgang de copuleerblik niet zullen beantwoorden, maar dat dit onzin is. De kans dat je na een copuleerblik bruut wordt afgewezen is kleiner dan als je er nog eens rustig over gaat zitten nadenken.

Tip voor leerlingen: wacht dus vooral niet te lang, maar sla toe! Alleen niet tijdens mijn lezingen.