Het kleine teentje

Boekbespreking door Ronald Giphart over het boek De Spier (uitgever Bert Bakker) van Joost Niemöller.

Stond in het Parool op 26 november 1993.

Foto: Maartje Geels

In Amerika is alles toch groter en beter, hè. Je krijgt er imposante porties voedsel. de wolkenkrabbers zijn hoger, ja zelfs de gemiddelde Amerikaanse smal killer maakt meer slachtoffers dan zijn Nederlandse evenknie. Dit laatste althans volgens NCRV’s Hier en Nu, dat enkele weken geleden een ‘schrikbarende’ documentaire over seriemoordenaars uitzond (met natuurlijk de prangende vraag: hebben wij ze ook?).

De aandacht in Amerika voor de pathologisch moordende medemens is overweldigend: er verschijnen, vele boeken (fictie en non-fictie), tientallen gespecialiseerde vaktijdschriften en aanverwante artikelen als geluidscassettes met bekentenissen, verhoren en rechtszaken. Ik kan hierover meepraten omdat ik een Amerikaanse kennis heb die voor zijn lol dit soort lugubere zaken aanschaft (welke hobby volgens mij het eerste stadium is van zelf serialkillen, maar dit terzijde).

Ook in Nederland groeit de aandacht voor het thema, getuige onder andere het succes van De jacht op de seriemoordenaar, de autobiografie van de voormalige FBI-agent en serialkiller-deskundige Robert K. Ressier. Naast de veelvuldige aandacht in de media is het onderwerp onlangs ook eindelijk (hèhè) in de Nederlandse literatuur beklijft: de journalist Joost Niemöller schreef er een ‘verbijsterende roman’ over, zoals de achterflap van De spier het noemt. Nu valt dat ‘verbijsterend’ wel mee, en is ook de aanduiding ‘roman’ overdreven voor een honderdvierendertig pagina’s tellend boek met een forse lettergrootte, maar dat Niemöller een vakkundig en geramd werkje heeft geschreven, staat buiten kijf.

De spier is het verhaal over de journalist Albert die in Amerika verblijft voor een paar artikelen. Zijn land van herkomst blijft onduidelijk, al heeft hij een Duitse tongval. Albert is gefascineerd door de moord op John F. Kennedy, met name door diens vermoedelijke moordenaar Lee Harvey Oswald en alle verhalen die over hem de ronde doen. Terwijl hij voortdurend luistert naar oorverdovende hardcoregroepen met lugubere namen als Rotting Christ, Napalm Death, Necrosanct en Cannibal Corpse, wordt hij geplaagd door gruwelijke fantasieën waarin hij dieren en mensen vermoordt en verminkt. Ook is hij er bij tijd en wijle van overtuigd dat Oswald, die kort na de aanslag op Kennedy zelf ook werd doodgeschoten, nog in leven is.

Verstikt in de verhalen over Oswald draait Albert door en begint hij zelf ook te moorden. Het begint met zijn vakantieliefde Edith en na een reisgenote, een zich prostituerende jonge moeder en een toevallige passant te hebben afgeslacht (alleen bij dit laatste slachtoffer vergeet hij het kleine teentje ritueel af te snijden) komt hij in een bergdorp de serveerster Leni tegen. Zij daagt hem uit met haar een hoge berg te beklimmen, waarna Albert bijna verlamd van angst over een richel moet klauteren. Onderweg naar boven houdt Albert plotseling stil: “Het lijkt hem vreselijk om op de top van een berg te staan, te weten datje niet hoger kunt, maar dat die top op zich ook niets bijzonders is.” Toch weet hij zeker dat hij nooit over de richel terug zou kunnen. Dan gebeurt er iets dramatisch, hoewel Niemöller erg mooi in het midden houdt wat.

Mijn eerste veronderstelling was dat Leni Albert van de berg gooit omdat zij ook een serial killer blijkt te zijn, maar dit is slechts één van de mogelijkheden.

Waarom het boek De spier heet, is mij niet duidelijk. Er komen wel wat spieren in voor, maar te weinig om de lading van het boek te dekken: Het kleine teentje zou volgens mij een even goede, zo niet betere titel geweest zijn. Een ander puntje van kritiek is dat de passages over Oswald wel erg journalistiek zijn, vooral in het begin. Erg interessante materie, daar niet van, maar toch een beetje een Fremdkörper (vergeef me de uitdrukking) tussen de belevenissen van Albert.

Nu heeft Niemöller wel geprobeerd om de stukken over Oswald in dezelfde ijle en verkrampte stijl te schrijven als de rest van het boek, maar dit lukt hem niet altijd. En die stijl vind ik nu juist de sterke kant van het boek. De manier waarop het ziekelijke gedrag van de hoofdpersoon wordt beschreven, is geraffineerd en soms buitengewoon origineel. Het is daarom jammer dat De spier een novelle is en geen lijvige roman. Ik vind het boek te dun, wat zowel een compliment is als onoverkomelijke kritiek. De spier is niet meer dan een geslaagde synopsis voor twee boeken: een non-fictie werk over Lee Harvey Oswald en een overtuigende pil over een serial killer.