Het P.I.G.-pasje

Kijk Magazine, mei 1998, nummer 5

Waarom planten wij ons voort? We doen dit in de onbewuste hoop dat onze genen zullen overleven. Het zijn niet wij die willen voortleven; het zijn onze genen, ons DNA, onze chromosomen – de viezeriken. Omdat bij de voortplanting van jouw genen de genen van een ander individu onontbeerlijk zijn, is enige zorgvuldigheid bij de keuze van de sexpartner geboden. Het geeft (vooral wanneer je een vrouw bent) geen pas om je te vermenigvuldigen met iemand die slechte genen heeft, ofwel genen die bij jouw nageslacht ziektes, verschrikkelijke mondgeuratomen of vroege dood veroorzaken. Je hebt in principe keuze uit een paar miljard potentiële genen-leveranciers, dus je hoeft geen genoegen te nemen met inferieure zaad-, dan wel eicellen (nogmaals: mannen maken zich hier over het algemeen iets minder druk om dan vrouwen; mannen willen het liefst zoveel mogelijk nageslacht bij zoveel mogelijk verschillende vrouwen).

Nu zijn er enkele methoden om iemand te beoordelen op de stand van diens DNA. Iemands uiterlijk bijvoorbeeld is het reclamebord bij uitstek van de stand van zijn of haar chromosomen. Wetenschappers zijn er inmiddels achter dat je als man of vrouw nog zo’n interessante babbel kunt hebben, maar dat je potentiële teerbeminde binnen negentig (90) seconden bepaalt of jij aantrekkelijk genoeg bent. Of beter: dat de drie miljard lettercombinaties van jouw DNA een beetje geinig gerangschikt zijn.

Waarom we iemand sexueel aantrekkelijker vinden dan een ander heeft te maken met het vermoeden dat die aantrekkelijke betere genen heeft. Dat noemen we fenotypen. De delen van het lichaam die door genen worden beïnvloed (bijna alle om precies te zijn), zeggen iets over die genen. Iemand met een brede (en dus sterke) borstkas heeft daar hoogstwaarschijnlijk genetische aanleg voor.

Hoe aantrekkelijker we iemand vinden, hoe groter ons vermoeden dat die iemand sterk nageslacht zal krijgen. Neem mij, dames! Symmetrie is ook belangrijk in onze beoordeling van het andere geslacht. Symmetrie duidt op evolutionair betrouwbare ‘gulden midden-weg’-genen. Dit geldt voor gezichten, maar ook voor lichamen. Zo ontdekte de geneticus Steve Jones dat mannen een culturele voorkeur hebben voor grote borsten, maar dat dit niet betekent dat ze grotere borsten altijd aantrekkelijker vinden dan kleinere. Wanneer mannen foto’s van borsten wordt getoond, blijkt namelijk dat ze (die mannen) symmetrische borsten het meest waarderen, ongeacht hun grootte.

Geur is ook een methode om het DNA van een eventuele sexpartner te checken. De chromosomen van mensen die elkaar lekker vinden ruiken, kunnen sterker nageslacht produceren dan de chromosomen van mensen die elkaar vinden stinken. Met andere woorden: deel nooit je liefde met iemand die je niet aantrekkelijk vindt of die je vindt stinken, want je verdoet je kostbare energie.

Een derde manier om mensen te toetsen op de vitaliteit van hun chromosomen is te kijken naar hun gedrag. In mijn verrassend leuke roman Phileine zegt sorry (spotprijs: f 29,90!) noem ik de opvallende overeenkomst tussen James Dean en menig roodborstje. James Dean rookte, dronk, teisterde zijn lichaam, vocht, racete en speelde met de dood. Dit was een manier van de genen van James Dean om aan de buitenwereld te laten zien: oké, ik rook, drink en vecht, maar mijn lichaam kan dat hebben omdat ik sterk DNA heb. Neem mij, dames, en jullie nageslacht zal net zulke sterke chromosomen krijgen!

Voor roodborstjes geldt hetzelfde. Vrouwtjesroodborstjes prefereren mannetjes-roodborstjes die mooi kunnen zingen boven mannetjesroodborstjes die minder mooi kunnen zingen, met als gevolg dat de mannetjes-roodborstjes verbeten en om het hardst laten zien dat ze de genen hebben om mooi te zingen. De mannetjes besteden derhalve riskante hoeveelheden tijd en energie aan hun vrolijk gefluit, waarbij vele roodborstjes op jammerlijke wijze het leven laten, net als James Dean. Sterker nog: ‘dood door fluituitputting’ is hoofdoorzaak nummer één bij roodborstjes-mannen.

Mag ik je genen even zien?

Voor een bekend internationaal masturbatie-tijdschrift heb ik een paar jaar geleden eens een fictioneel verhaal geschreven rond het fascinerend onopwindende thema ‘sex in de volgende eeuw‘ (met de opbrengst heb ik mijn uitgehongerde familie drie maanden in leven kunnen houden). In dat verhaal voorspelde ik dat biologen in de toekomst, wellicht al zelfs halverwege de volgende eeuw, een nieuwe manier van DNA-toetsing zullen ontwikkelen.

Iedereen zal bij een chromosomenbank zijn eigen genen in kaart kunnen brengen, om daaruit een eisenpakket voor de Persoonlijk Ideale Genen (het P.I.G.-pakket) samen te stellen. Ofwel: alvorens men zich overgeeft aan geslachtelijke feestpartijtjes zal men eerst inzage willen in de genetische compatibiliteit van de eventuele bedpartner.

Mijn voorspelling was dat mensen in de volgende eeuw in cafés hun elektronische chromosomen-paspoort bij zich hebben. Door deze pasjes even langs de scanner van een zakcomputers of een in het café aanwezige machine te halen, zouden liefdesduiven kunnen bepalen of het überhaupt de moeite waard is om een gesprek te beginnen. Matchen de genen volgens hun pasjes op voorhand al niet, dan is het zonde om tijd en energie te verspillen. Een paar weken geleden kreeg ik de kans dit P.I.G.-pasje voor te leggen aan een hoogleraar in de genetica. Hij vond mijn verhaal erg amusant, maar complete nonsens. “Het beste genenpaspoort blijft het gezicht,” verzekerde hij me. “Daarna de geur, daarna het lichaam en daarna de eventuele aanwezigheid van hersens. Dat zal in de toekomst echt niet anders worden.”. Nou ja, het was maar een idee.