Het Paradijs

De Volkskrant, 10 januari 2011

Citaten uit de Volkskrant van zaterdag: ‘China heeft vertrouwen in de euro en wil Europese staatsobligaties blijven kopen (…). China beschikt over 2 biljoen euro aan buitenlandse valuta, de grootste reserve ter wereld.’ Elders: ‘Amerikaanse bedrijven durven niet te protesteren tegen oneerlijke Chinese subsidies uit angst voor represailles: ze zijn te afhankelijk geworden van de Chinese markt.’

Verderop: ‘Een interessante wending in China’s visie op de zogeheten zeldzame aardmaterialen. Dat het land de export van deze broodnodige materialen wil gaan beperken is geen economische politiek, maar gewoon een kwestie van milieubeleid.’ En: ‘China wordt beschuldigd van illegale subsidies voor fabrikanten van windmolens.’

Ook: ‘Technologische gegevens over de fabricage van elektrische auto’s zouden bij een handelaar in China zijn beland. De Chinese connectie is pikant omdat de ontwikkeling van ‘groene’ auto’s in de Chinese auto-industrie steeds belangrijker wordt.’ En verder: ‘Op hun teenpunten trippelden de politici en economen om de rol van China heen, binnen tien jaar waarschijnlijk de grootste economische macht ter wereld. De reserves van de Chinese Centrale Bank brengen het monetaire systeem verder uit evenwicht.’

Ik geloof dat het framing heet, een techniek om mensen met woorden of beelden onbewust te sturen in hun overtuigingen en verlangens.

Toen ik zaterdagmiddag de krant uit had, kreeg ik de niet te onderdrukken behoefte om een tafel te reserveren bij Chinees restaurant Het Paradijs aan het Utrechtse Vredenburg. Als we binnenkort dan toch door de Chinezen worden overheerst, moeten we ons hun keuken maar snel eigen maken.

En daarmee bedoel ik niet de laffe bakken foe yong hai en babi pangang die de gemiddelde buurtchinees serveert aan mondverdoofde Nederlanders, maar de van smaak exploderende schotels van bijvoorbeeld Het Paradijs. Er zitten in dat restaurant altijd meer Chinezen dan bleekgezichten, wat de beste reclame is voor een oosterse eettent.

Aan tafel hadden mijn vrouw en ik het met onze kinderen over iets wat een vriend van ons afgelopen oudjaarsavond had gezegd. Hij is directeur van een Europese fabriek met een vestiging in China. Op het feest vertelde hij over zijn bezoeken aan het land en de omgang met de mensen: ‘China stopt pas als ze de wereld hebben overgenomen.’

Een uitspraak die de volwassenen voor kennisgeving hadden aangenomen, maar die door de kinderen klaarblijkelijk met verbijstering was aangehoord.

‘Waarom wil China de wereld regeren?’ vroeg mijn dochter (10). Mijn zoon van 12: ‘Omdat er zoveel Chinezen zijn.’

‘Waarom zijn er zoveel Chinezen?’

‘Omdat de Chinezen beter kunnen kezen dan de Canadezen’, schoot me een oud gezegde van mijn vader te binnen. Mijn dochter wilde weten wat kezen was, maar op dat moment kwamen de obers onze hoofdschotels brengen: kip van de chef, kip van een andere chef, drooggebakken garnalen, donkerbruine ossehaas en dieprood varkensvlees.

Nog een citaat uit de Volkskrant: ‘De kwaliteit van een mens wordt afgemeten aan de hoeveelheid tranen die hij heeft vergoten.’ Dit werd gezegd door Liu E, een Chinese schrijver aan het begin van de vorige eeuw. Mijn variant op deze uitspraak zou zijn: ‘De kwaliteit van een gerecht kan worden afgemeten aan de hoeveelheid tranen die ervoor zijn vergoten.’

Eten bij Het Paradijs is letterlijk zoals het klinkt. Chinese wereldheerschappij? Ik kan niet wachten.