Gedicht over het gebouw Hooghiemstra in Utrecht met een terugblik op de jaren tachtig.
Ja, jezus jezus jezus, waarom doe ik dit?
Dit eenzaam op een kamer, ’s nachts,
met niemand om me heen,
behalve mijn geweldige ego’s en dito personages.
Er werd hier vroeger god betere het karton gemaakt
toen de stad nog grauw was en klein
en alles stonk naar mannenzweet en turf.
Er is niets dat daaraan herinnert.
Het gebouw is schoon en overzichtelijk,
En alles volgens de gemeentelijke normen,
Met een tweewekelijkse borrel waar weldoorvoede bijna-veertigers
Na-netwerken over de uitzinnige housefeesten die hier
In de jaren tachtig illegaal werden georganiseerd.
Fuckin’ mooie party’s, waar ik niet bij was,
omdat ik toen al zat te schrijven, in een ander flatgebouw,
op een ander kruispunt in mijn leven.
Nog steeds schep ik ’s nachts mijn eigen papier,
uren achter elkaar, van lief en kinderen
en iedereen verlaten.
Ronald Giphart, 2004