Hopeloos verdwalen

Het Parool, 2 december 1994

Boekrecensie: Christine Kok: Verzameld leven, Querido, ƒ 29,90

Het leven is een ervaringentocht, en één van de ervaringen op mijn pad was de slechts honderdzesendertig bladzijden dunne verhalenbundel Verzameld leven van Christien Kok. Ik moet eerlijk bekennen dat ik noch Kok noch haar vorige boeken kende en dat mij dit met lichte schaamte vervulde. Hoe kun je iemand die al drie romans geschreven heeft (te weten Geweten, Oude maskers, en De metgezel) en twee verhalenbundels (Het ontbrekende en Hersenpan) niet kennen?

Nu moet ik een recensie van Koks nieuwe verhalenbundel schrijven, maar de simpele waarheid is dat ik dat niet kan. Een boek recenseren betekent dat je er een visie op hebt, dat je doorhebt waarover het gaat of dat je er op z’n minst zinnige dingen over denkt te kunnen zeggen, en daar ben ik niet toe in staat. Ik zal ter compensatie een leesverslag maken, waar niemand enige waarde aan hoeft te hechten.

Voor wie er van houdt in een bureaustoel te gaan zitten, alle geluiden en invloeden van buitenaf te weren, een boek op tafel te leggen en daar een felle lamp op te richten, om vervolgens nauwgezet en diepgeconcentreerd te lezen, te herlezen, nog een keer te herlezen, te wegen, nog een keer te herlezen en de dingen van het leven te overdenken, voor zo iemand lijkt Verzameld leven me een geschikt boek. Onder andere omstandigheden (namelijk argeloos in bed, mijn vaste ‘lekkere leesplek’) begon ik aan ‘Prelude’, het eerste verhaaltje. Er staan in Verzameld leven zeven langere verhalen en acht beduidend kortere ‘intermezzo’s’, waaronder een prelude en een finale. Uit ‘Prelude’ blijkt onmiddellijk dat Kok een erg gedegen schrijfster is, die het vak volledig beheerst. De achterflap (wie schrijven die dingen toch?) reutelt overdreven over ‘op een goudschaaltje gewogen zinnen’, maar het klopt dat Koks woorden gesmeerd lopen en dat er in haar taal een mooie cadans zit. Het drie pagina’s lange- ‘Prelude’ belooft veel; een goed verhaaltje over een baby die ‘niet welkom is’ en daarom maar blijft huilen, tot hij door verpleegsters tot rust gesust wordt. Bij het volgende verhaal, ‘De Nabestaande’, viel ik in slaap. Weer wakker geworden probeerde ik mij, nogmaals door het verhaal te worstelen tot ik weer in slaap viel. Ik besloot dit verhaal dit verhaal te laten en een volgend te nemen. Dat moet kunnen, vind ik. Na het vreemde maar intrigerende ‘Intermezzo I’ (over een heel lange man en een heel meelevende vrouw, drie pagina’s) stuitte ik op de vertelling ‘Enquête. Na anderhalve bladzijde leek het of de harde schijf in mijn hoofd geformatteerd werd. Dit verhaal gaat over een ‘ik’ die bij een ‘hij’ op bezoek is, geloof ik, hoewel ik al na een paar zinnen het verhaal kwijtraakte. Een alinea als deze bezorgde me hoofdpijn: “Al het menselijke is van belang. Daar moest ik ter wille van mijn plan in geloven. Op bijbedoelingen was ik natuurlijk niet voorbereid. Het ontbrak me ook aan geduld. Wat ik zocht moest in één keer te omvatten zijn. Een veelheid van indrukken samengevat in een kristalgedachte. Tientallen levens tussen duim en wijsvinger opgehouden. Ik wilde een bewijs van helderheid. Al die maanden deden af aan de ijver waarmee ik was begonnen.”

Nou ja, enzovoort. Vlug sloeg ik ook dit verhaal over om het daaropvolgende te lezen, en het daaropvolgende, maar almaar lukte het me niet me door de eerste vier, vijf pagina’s te ploeteren (op die Intermezzo’s na, want die waren prima te volgen).

Ik heb op mijn computer een spelletje waarin een prins zich steeds door een wereld moet vechten om een wereld verder te komen. Hij weet niet wat hij kan verwachten, hij heeft slechts drie levens en het is onmogelijk om een nieuwe wereld te passeren zonder dat hij op z’n minst zes keer dood is geweest. Dit doet mij sterk aan de verhalen in Verzameld leven denken, die namelijk van het soort doolhofproza zijn waarin ik hopeloos verdwaal. De personages in de verhalen zijn bijna allen naamloos, voortdurend wordt er gegoocheld met perspectieven en vertellers, en vaak weet ik echt niet wie er nu aan het woord is of over welke hij (de hij-hij, of de zoon van de hij, of weer een andere hij) het nu eigenlijk gaat.

Ik heb mezelf gedwongen om de meeste verhalen woord voor woord te lezen, opnieuw te lezen als ik de draad kwijt was en me er simpelweg doorheen te slepen. Verzameld leven is goed geschreven, er staan fraaie beelden in en aardige vondsten, maar ik heb aan de verhalen absoluut geen enkele plezier gehad. Dit moet voor veel mensen een aanbeveling zijn.