Hotelbarpianist

De Volkskrant, 7 januari 2012

Het is rustig in Freddy’s Bar, de lounge van Hotel de I’Europe in Amsterdam. Er zitten een paar zwijgende echtparen, aan de toog leest een man de Herald Tribune. Tegen de grote ruiten waait de regen in kleine plakkerige druppels, waarin de lampjes aan de overkant van de Munt in een lichtspetterend mozaïek weerschijnen.

De soundtrack van dit beeld is een riedel van een pianist in een zwart pak. Overal op aarde zitten geschoolde pianisten in hotelbars muziek te spelen die zo min mogelijk mag verontrusten. Als de man zijn laatste noot lazy listening heeft aangeslagen, valt er een schrijnende stilte. Weinig dingen zo aangrijpend als de eenzaamheid van de hotelbarpianist.

De man haalt hoorbaar adem. Langzaam zet hij zijn vingers weer op de toetsen voor een nieuw niets-aan-de-handnummer, Een hotelbarpianoklassieker: Smile van Charlie Chaplin. Vaardig speelt hij het nummer, de toepasselijke tekst kunnen we meezingen in ons hoofd. Smile, though your heart is aching. Smile, even though it’s breaking, when there are clouds in the sky. You’ll get by, if you smile through your fear and sorrow. Smile. and maybe tomorrow you’ll see the sun come shining through. De man glimlacht er niet bij.

Plotseling schiet me een gebeurtenis te binnen die zich afspeelde op 31 augustus 1997. Met fotograaf Sander Veeneman was ik voor een reisreportage in Monaco. Na afloop van het werk bestelden we in de bar van ons chique hotel een biertje. Het precieze bedrag dat we hiervoor moesten betalen weet ik niet meer, maar wel dat we nogal schrokken. En toen zag Sander een onbemande vleugel.

‘Laat mij maar even’, zei hij, waarna hij opstond en op de pianokruk ging zitten. Veeneman bleek in zijn studententijd te hebben gebuffeld als cocktailbarpianist. Zonder zich van iemand iets aan te trekken, zette hij een stereotiep deuntje niets-aan-de-handmuziek in. Voor de opbouw van dit stukje had het goed uitgekomen als dit Smile was geweest, maar dat kan ik me echt niet meer herinneren. Wat ik nog wel weet is dat de andere bargasten doorhadden dat Sander niet bij het hotel hoorde. Na het nummer applaudisseerde men vrolijk.

Veeneman speelde nog een paar mopjes. Na verloop van tijd – we waren inmiddels voorzien van gratis bier – begonnen gasten om verzoeknummers te vragen. Het werd drukker in de bar. De barman, een uitgelaten homoseksueel, zette zijn tap open. De zondvloed was begonnen. Aangevuurd door Veeneman werd er meegezongen en zelfs gedanst. Internationale verbroedering in een hotel in Monaco. Er werd luider gezongen, heftiger gedanst. Het was zonder te overdrijven een bijzonder moment in ons leven, als wisten we dat toen nog niet.

Om vier uur namen we innig afscheid van elkaar, moegebruld, volgedronken. Een kwartier later werd er geklopt op de deur van mijn kamer. ‘Ronalde’, hoorde ik barman opgewonden roepen. Misschien had ik de verkeerde signalen uitgezonden. Ik deed de deur open om hem weg te sturen. Met tranen in zijn ogen zei hij: ‘You better come down.’

Beneden in de bar trof ik Sander en een paar andere hotelbargasten bij de televisie. CNN had het verbijsterende breaking news dat Prinses Diana zojuist was overleden in Parijs, beelden die ons ruw uit ons niets-aan-de-handuniversum sleepten.