AD Magazine, 16 december 2017
Om deze foto’s te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie
Rubriek: Gipharts kookeiland
Lekkers van Giphart en meer over de kook
Ronald Giphart slaat aan het rekenen en komt tot de onthutsende conclusie: hij is een vleesgeworden zak pindakaas.
Al sinds mijn jonge jaren ben ik een pindakaasverslaafde (ook genoemd een smeerkees of peanut): het zalvendzachte smeersel was al van vroeg af aan onderdeel van mijn identiteit. Echt elke dag at ik pindakaas, in zoveel mogelijk variaties: uiteraard au naturel – op witte boterhammen met een laag boter – maar natuurlijk ook met hagelslag (de gouden combinatie), vlokken, honing, basterdsuiker, hazelnootpasta, caramelpasta, anijspoeder, banaan, appel, speculaas, stroop, met tomaten, en later met mayonaise, met sambal, stukjes noot, sojasaus of met wat er maar voorhanden was. Ook ben ik jarenlang een pindakaaslepelaar geweest: regelmatig nam ik een lik uit de pot, tot afgrijzen van de rest van mijn gezin.
En daarom ben ik eens gaan rekenen. Ik denk dat ik grofweg pindakaasverslaafd raakte op mijn 3de, dus ik ben – dit weekend word ik 52, dank alvast – al 49 jaar grootgebruiker. Een portie pindakaas op een boterham behelst ongeveer 15 gram. Nu at ik in mijn puberteit per dag zes boterhammen. De laatste jaren is dat aantal teruggenomen, hoewel ik heden ten dage veel pindakaas eet dat zit verwerkt in andere gerechten: ik maak regelmatig pindasoep en gadogado met pindasaus volgens eigen recept.
Laat ik een redelijke schatting doen door de gemiddelde hoeveelheid pindakaas per dag te stellen op 40 gram, dus tweeënhalve boterham per dag (wat een voorzichtige aanname is, want ik vermoed dat ik meer op mijn brood smeer, maar we moeten nu eenmaal ergens mee rekenen).
Voedselhype
Jaarlijks komt dat neer op bijna 15 kilo door mij genuttigde pindakaas. Dat is meer dan 17 procent van mijn totale lichaamsgewicht. Een confronterende wetenschap. Gedurende mijn hele leven at ik volgens deze berekening dus ruim 715 kilo, oftewel acht keer mezelf in het gewicht dat ik nu heb. Pindakaas bestaat voor bijna 60 procent uit vet, dus ik slikte tijdens mijn leven 430 kilo pindavet door. Dat zijn aantallen om van te schrikken: ik ben een vleesgeworden zak pindakaas.
Ik ben niet de enige, want om pindakaas is inmiddels een ware hype ontstaan. Veel culi’s draaien of kopen hun eigen hipsterpindakazen met smaakmakers als limoengras, honingchili, zeezoutkaramel, kokos-maple, dadel en cranberry-kaneel. En pindakaas wordt tegenwoordig verwerkt in koffie (‘peanut butter latte’) en ijs.
Dit jaar verscheen zelfs een heus Pindakaas Kookboek van de kookboekenschrijvers/uitgevers Saskia Lelieveld en Marije Sietsma.
Ik vrees dat ik nog lang niet van mijn verslaving af ben.
Pindakaas-gehaktballen
Voor 16 balletjes
Fruit in een koekenpan de ui en de knoflook (mijn toevoeging, kan eruit) in een eetlepel olie. Doe de glazige stukjes in een schaal, met de pindakaas, gehakt, chilisaus, ketjap (mijn toevoeging), sambal, broodkruimels, ei, zout en peper. Goed kneden en zestien balletjes draaien. Maak de koekenpan schoon met keukenpapier, zet het vuur middelhoog tot hoog. Doe olie en een klont boter in de pan en bak de balletjes tot ze gaar zijn.
In hun kookboek geven Lelieveld en Sietsma nog de volgende tip: ‘Houd je meer van zachtere balletjes? Bak ze aan alle kanten goudbruin op een hoog vuur en blus ze af met 250 ml water en een verkruimeld half bouillonblokje. Leg een deksel op de pan en laat de balletjes nog 15 tot 20 minuten zachtjes gaar sudderen.