Ik, Ronald Giphart

Boekenweekmagazine, zaterdag 7 maart 2020

Herkende u Ronald Giphart op de voorkant? Het omslag is een eerbetoon aan Ik, Jan Cremer, dat in 1964 uitkwam. De schelmenroman, gepresenteerd als autobiografie, zorgde destijds vooral door de spetterende seksscènes voor grote opschudding.

De literaire critici spraken er stuk voor stuk schande van, wat de verkoopcijfers uiteraard alleen maar verder opstuwde.

Auteur Ronald Giphart stelde voor ons een top-10 samen van rebelse romans. Van Hermans tot Van Royen.

De foto op de voorkant is van Manon van der Zwaal. Met dank aan De Firma Motors uit Esbeek voor het gebruik van de Harley WLA en de kleding.

REBELSE ROMANS

Schrijver en veellezer Ronald Giphart stelde op ons verzoek een persoonlijke top-10 van rebelse romans samen. Na wat wikken, wegen en dubben, presenteerde hij deze lijst.

KWETSEND

W.F. Hermans

Ik heb altijd gelijk (1951)

Een roman die het naoorlogse Nederland deed sidderen was Ik heb altijd gelijk. van W.F. Hermans (1921-1995), over een dienstplichtige soldaat die gedesillusioneerd terugkeerde van de politionele acties in Indonesië. Terug in ons land, waar de wederopbouw net was begonnen, raakte hij verteerd door een Hermansiaanse woede.

‘Ik spuw op de heleboel, op jullie, op Soekarno, op de Koningin, op alles. Ik schijt erop, ik schijt, tekende hij op. Een nog grotere rel veroorzaakten de soldaats uitspraken over katholieken: ‘Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk! Maar die naaien erop los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen.’

De verontwaardiging onder gekwetste katholieken was groot en direct na publicatie riepen kranten en tijdschriften dat W.F. Hermans gerechtelijk moest worden vervolgd. De officier van justitie besloot tot een proces, waarbij Hermans zich moest verdedigen voor meningen van zijn fictieve personages.

In zijn pleitrede verweerde hij zich met de stelling dat hij in de eerste plaats literator was. Het proces was in zijn ogen een aanslag op de vrijheid van literatuur. Het hof was het daarmee eens en sprak Hermans vrij.

Goed om te weten: kwetsende uitspraken van personages kunnen schrijvers niet worden aangerekend.

LICHTVOETIG

Remco Campert

Het leven is vurrukkulluk (1961)

‘Het leven is vurrukkulluk, zei Panda.’ Dat is de beroemde openingszin van de bekendste roman van Remco Campert (1929), een boek dat inmiddels tot de canon van de Nederlandse literatuur behoort. Campert had zijn eerste zin in een opwelling geschreven, op een zomeravond in de buurt van het Amsterdamse Vondelpark. Hij speelde met de spelling van het woord ‘verrukkelijk’ en zo ontstond het begin van zijn roman. Zonder vooropgezet plan begon hij te vertellen, in een vrolijke, lichtvoetige en zwarthumoristische stijl. In een paar weken schreef hij het boek dat hem
beroemd maakte en zijn nijpende geldzorgen wegnam.

Het verhaal gaat over twee gezworen artistieke vrienden genaamd Mees en Boelie, die op een mooie dag het bedwelmende, kortgerokte, agressief-weerbarstige meisje Panda tegenkomen. We hebben het over de vooravond van de woelige jaren 60 en de drie tieners staan midden in het leven dat ze nog geheel voor zich hebben. Ze ‘rokkenrollen’ en roken ‘marry-you-anna’, waardoor ze moeten ‘giegullun’ om vervolgens tijdens het ‘seksjuwelen verkeer’ ‘viesziek plezier’ te beleven.

Met Het leven is vurrukkulluk kwam – eindelijk, eindelijk – lichtheid en onverschrokken levenslust de literatuur binnen.

BANDELOOS

Jan Cremer

Ik, Jan Cremer (1964)

De ‘onverbiddelijke bestseller’ Ik, Jan Cremer was een autobiografische beschrijving van het leven van de rebelse schrijver en schilder Jan Cremer (1940), over zijn volkse jeugd, motorreizen en vele liefdesveroveringen.

Na verschijning werd het boek door de literaire kritiek de grond in gestampt, met name vanwege de vele poepverhalen en expliciete seksscènes. ‘In het begin naaide ik Brigitte vijf keer per nacht, en hoe, wild, wilder, wildst, na een paar weken schold ze me uit voor intellectueel, omdat ik haar maar één keer naaide en dan nog met moeite.’

Cremers verdorven bravouretaal en onbesuisde seksuele escapades werden gezien als een moreel gevaar voor de jeugd. ‘Jan Cremer hoort in een kliniek thuis of in een tuchthuis’, schreef een criticus in Trouw. Alleen W.F. Hermans was positief. ‘Zijn boek is een bandeloze ontploffing tussen autobiografie en mythomanie (ziekelijke fantasterij).

Ik heb het in één ruk uitgelezen.’

Door de felle reacties kreeg Cremers schelmenroman al snel een cultstatus en ook dáár sprak men schande van, want met Cremer was ‘de reclame’ de literatuur binnengekomen. De auteur wist perfect hoe hij de media moest bespelen. Pas jaren later kreeg het boek de lof die het verdiende en gaf men schoorvoetend toe dat de jaren 60 pas echt begonnen met deze roman.

BLASFEMIE

Gerard Reve

Nader tot U (1966)

In 1966 publiceerde Gerard Reve (1923-2006) de geruchtmakende roman Nader tot U, een boek dat bestaat uit vijf brieven en wat gedichten. De hoofdstukken bestaan uit ellenlange ‘Reviaanse’ zinnen die meanderen van de ene anekdote naar de andere geestige omschrijving. De gedichten horen tot het mooiste wat Reve ooit heeft geschreven.

In een paar passages beschrijft hij hoe zijn hoofdpersoon seks heeft met de op aarde wedergekeerde God, die als een eenjarige muisgrijze ezel is gereïncarneerd. ‘Ik zal hem begrijpen en meteen met hem naar bed gaan, maar ik doe zwachtels om zijn hoefjes, zodat ik niet te veel schrammetjes krijg, als hij spartelt bij het klaarkomen. (…) Na een geweldige klauterpartij om de trap naar het slaapkamertje op te komen, zou ik Hem drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten.’ Dit was veelgezagsdragers te veel. Reve werd aangeklaagd wegens blasfemie, godslastering, in een rechtszaak die de geschiedenis is ingegaan als ‘het Ezelsproces’. De rechter oordeelde dat passages uit de brieven van Reve inderdaad godslasterlijk waren, zonder dat ze een smalend karakter hadden.

Daarom kreeg hij geen straf. Reve was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep, waarbij hij zelf op indrukwekkende wijze zijn verdediging voerde. Hij won het beroep. Ook de Hoge Raad gaf hem iets daarna gelijk.

PORNO

Anja Meulenbelt

De schaamte voorbij (1976)

Halverwege de jaren 70 publiceerde Anja Meulenbelt (1945) haar eerste roman, getiteld De schaamte voorbij. Daarin deed ze openhartig verslag van haar liefdesleven en de moeizame strijd om zich als (ongelukkig) getrouwde en later gescheiden vrouw staande te houden in een door mannen gedomineerde wereld. Haar boek ging over een tienerhuwelijk, een gewelddadige man, haar studie aan de sociale academie, seksuele relaties met zowel mannen als vrouwen, maar ook over politieke onderwerpen als het recht op abortus.

Voor veel vrouwen voelde de omstreden autobiografische roman als een bevrijding. Het werd een boegbeeld voor de opleving van het feminisme. Er kwam ook veel kritiek. Vanuit streng-feministische hoek vond men het boek ‘pornografisch’ vanwege de expliciete seksscènes. Dat Meulenbelt zich verrijkte met haar persoonlijke bekentenissen, was radicaal-linkse actievoerders ook een gruwel. In conservatieve kringen vond men de schrijfster het prototype van een neurotische mannen-haatster, een vrouw die meesurfte op de golf van moraliserende progressiviteit.

Schrijvers als Annie Romein-Verschoor en Maarten ’t Hart noemden Meulenbelts poging tot zelfontplooiing vulgair en banaal. Hoe het ook zij; het boek ging een half miljoen keer over de toonbank.

GRUWELIJK

Dirk Ayelt Kooiman

Montyn (1982)

Twee jaar geleden overleed Dirk Ayelt Kooiman (1946-2018), vooral bekend van Montyn, een spraakmakende ‘non-fictieve roman’ over het leven van de controversiële graficus Jan Montyn (1924-2015).

In lange gesprekken vertelde Kooimans hoofdpersoon hem over zijn gereformeerde afkomst en hoe hij die ontvluchtte door zich vrijwillig aan te melden als soldaat voor het Derde Rijk.

Montyn zat bij de Jeugdstorm en de Kriegsmarine, en diende als SS’er aan het Oostfront. Lezers kregen van binnenuit, en zonder moraliserende ondertoon, een· beschrijving van het Duitse front. Kooiman schetste vele gruwelijke scènes, bijvoorbeeld met een Belg genaamd Hugo, die in de barre Russische winter een manier zoekt om spanning te ontladen door een handgranaat op zijn helm te leggen en die te ontzekeren. ‘Toen de knal verklonken was en we omhoogkwamen uit onze dekking stond hij daar nog, hangend tegen de wand van de loopgraaf. Zonder gezicht.’

Pas een paar jaar na verschijning van het boek kwam er een discussie op gang over het wiebelende waarheidsgehalte, de morele keuzes die Jan Montyn in zijn leven had gemaakt en de summiere aandacht die Kooiman besteedde aan de slachtoffers van de oorlog. Dat stond de populariteit van de roman niet in de weg: Montyn is een everseller.

BELAZERD

Boudewijn Büch

De kleine blonde dood (1985)

In 1985 publiceerde schrijver en tv-maker Boudewijn Büch (1948-2002) zijn bekendste roman: De kleine blonde dood. Er werden honderdduizenden exemplaren van verkocht. Acht jaar later zou het boek worden verfilmd met Antonie Kamerling in de hoofdrol.

Het boek is de verwerking van de dood van Micky, het vijf jaar oude zoontje van de schrijver. Na een ongelukkige val tijdens een bezoek aan zijn alcoholistische moeder, raakte het jongetje hersendood, waarna hoofdpersoon Boudewijn besloot hem te laten inslapen. Overdonderend mooi wist Büch zijn verdriet te verwoorden, zoals hij in de jaren daarvoor al eerder over zijn overleden zoon had geschreven, in gedichten, columns en zelfs in bewogen brieven aan zijn vrienden. Ook in interviews vertelde hij over hem, zo liet hij in Cosmopolitan optekenen: ‘Mijn zoontje was niet te redden. Een paar jaar van mijn leven is hij mijn enige houvast geweest.

Een kinderdood is het ergste dat je kan treffen.’

Dat laatste is natuurlijk ontegenzeggelijk waar, alleen bleek pas jaren later dat Boudewijn Büch helemaal geen zoon had gehad. Hij had iedereen, ook zijn vrienden, belazerd.

Büch zelf begreep de ophef hierover niet en zei dat hij zich louter had bediend van een genre genaamd ‘autobiografictie’, een mengvorm van autobiografie en fictie.

GLAMOREUS

Heleen van Royen

De gelukkige huisvrouw (2000)

Na een korte carrière als journalist koos Heleen van Royen (1965) voor het schrijverschap. Ze debuteerde met de deels autobiografische roman De gelukkige huisvrouw, over een vrouw genaamd Lea die na een zware zwangerschap in een psychose raakt en worstelt met de zelfmoord van haar vader; elementen uit het leven van de schrijfster zelf.

Het publiek omarmde het boek direct, want Van Royen had met humor en aanstekelijke vaart geschreven over Lea’s leven en gekte. De schrijfster bleek een mediagenieke verschijning die regelmatig opdook in talkshows. Ook liet ze zich, o gruwel, fotograferen voor glamourtijdschriften.

Hoewel een verdwaalde recensent af en toe aardige woorden over had voor De gelukkige huisvrouw (zo vond de Volkskrant dat Van Royen als cultuurcriticus een AKO of Libris literatuurprijs verdiende), was het overgrote deel van de kritiek uitermate verbolgen over het succes van deze ‘gehypte roman’.

De oordelen waren hardvochtig. ‘Haalt niet eens het niveau van GTST.’ Van Royen, vaak alleen denigrerend aangeduid met haar voornaam, werd the woman we love to hate. De walging van de recensenten had geen enkel effect op de verkoop: de roman verscheen in elf landen en verkocht meer dan een half miljoen exemplaren.

SMERIG

Elvis Peeters

Wij (2009)

Maandagavond 18 mei 2009 was het Vlaamse auteursduo Elvis Peeters, bestaande uit Jos Verlooy (1957) en zijn vrouw Nicole Van Bael (1963), te gast bij DWDD om te praten over de ophef die hun ‘walgelijke, smerige en misselijkmakende’ roman Wij had veroorzaakt.

In dat boek geven jongeren zich uit verveling over aan perverse seksspelletjes. Zo blinddoeken ze elkaar om voorwerpen in vagina’s of kontgaten te stoppen en tonen op het viaduct van een snelweg passerende automobilisten hun geslachtsdelen, in de hoop op dodelijke ongelukken.

Op de cover van het boek had de uitgever een leep stickertje geplakt met de tekst: Waarschuwing: expliciete roman!, bedoeld om op voorhand de discussie over deze roman te temperen (of misschien juist aan te wakkeren).

Die discussie kwam er inderdaad. In de DWDD-studio kon Van Nieuwkerk zijn walging niet voor zich houden. Geërgerd zei hij dat hij het boek ‘vier keer door zijn kamer’ had gegooid uit afschuw. Er volgde een ongemakkelijk gesprek waarbij de auteurs publiekelijk ter verantwoording werden geroepen voor de perfide amorele gedragingen van hun fictieve personages.

‘Schrijven jullie dit met plezier?’ vroeg Van Nieuwkerk verwijtend. ‘Kunnen jullie je voorstellen dat mensen kotsmisselijk van jullie boek worden?’

Wij is inmiddels verfilmd en wordt door jongeren nog steeds gelezen.

EMPATHIE

Inge Schilperoord

Muidhond (2015)

Pedofilie is niet een onderwerp waarmee je je als schrijver op voorhand populair maakt. In 2015 publiceerde forensisch psycholoog Inge Schilperoord (1973) haar debuutroman, over een man die worstelt met pedoseksuele gevoelens. Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij iets seksueels uitgespookt met een jong meisje bij hem in de buurt, maar het bewijs hiervoor werd volgens de rechter niet afdoende geleverd. Na zijn vrijspraak gaat hij wonen bij zijn alcoholistische moeder. In hun afbraakwijk woont ook een alleenstaande moeder met haar dochter, een meisje voor wie de man warme gevoelens koestert. Hij zit in een spagaat: aan de ene kant wil hij het goede doen en heeft hij het beste met zijn buurmeisje voor, maar aan de andere kant heeft hij een stem in zijn hoofd die wil dat hij zich aan het meisje verlustigt.

Het knappe aan Muidhond, recent verfilmd door Patrice Troye, is dat je als lezer enige empathie voelt voor de worsteling van een pedo met zijn seksualiteit.

De kritiek roemde het boek om de indringende stijl en het beklemmende verhaal. Een recensent noemde het ‘bij tijd en wijle mooi en wreed tegelijk’. Het opzienbarendst aan deze roman was niet de morele verontwaardiging, maar het feit dat lezers sympathie konden opbrengen voor het geestesleven van een zedendelinquent.