De Volkskrant 12 januari 2012
In een drinklokaal kwam een studente binnen. Achter haar aan een oudere jongen, die niet al te vrolijk oogde. Zo te horen was hun gesprek al een tijdje bezig.
‘Ik ga mijn locatie niet altijd met jou delen, alleen maar omdat jij daarom vraagt’, zei het meisje snibbig. Het stel ging zitten binnen mijn gehoorsafstand, ik hoefde geen moeite te doen om mee te luisteren met hun conversatie, al had ik wel moeite te begrijpen waar ze het überhaupt over hadden. Lichaamstaal en intonatie verraadden veel, maar inhoudelijk had ik geen idee wat er aan de hand was. Er vielen spijkerharde woorden als roaming, online en vinkjes.
‘Ik ga toch niet de hele tijd bekijken of er twee vinkjes bij mijn berichten staan?’ riep het meisje. Wat ik van hun lover’s quarell kon reconstrueren, was dat de man iets op het spoor was. Hij onderwierp zijn vriendin aan een steeds scherper kruisverhoor.
Het Groningse… om niet te veel privacygevoelige informatie te onthullen, zal ik hier en daar iets aanpassen… Het Gelderse (Brabantse, Friese) meisje bleek tijdelijk te studeren in Antwerpen (Leuven, Gent, Hasselt), de jongen woonde in Rotterdam (Utrecht, Leiden). Zijn ov-kaart was niet meer geldig, begreep ik, waardoor ze elkaar maar weinig zagen. Om dit gemis op te vangen whatsappten ze veel.
Voor degenen bij wie de huidige tijd op een lage hartfrequentie klopt: whatsapp is – net als ping – een applicatie op een mobiele telefoon om gratis berichtjes en foto’s te sturen. Jongeren whatsappen zich het sufgans. Ook ik wissel met mijn kinderen wel eens whatsappjes uit, waarbij mijn zoon mij hoofdzakelijk tijdens school uren voor ouwe natte wind uitmaakt en mijn dochter klinkerarme wartaal zonder interpunctie stuurt.
‘Ik kan namelijk zien wanneer jij op je kot bent’, hoorde ik de jongen tegen zijn meisje blaffen. Zijn inquisitie nam groteske vormen aan.
‘Hoezo dan?’ riep het meisje terug.
‘In het buitenland kun je alleen whatsappen met een wifi, tenminste als je je roaming hebt uitgeschakeld. Jouw studentenhuis heeft wifi, dat heb ik zelf voor je ingesteld. Ik weet dus precies wanneer jij terugkomt van het stappen. Want dan zie ik dat je status in ‘online’ verandert.’
Pas nu ik deze termen opschrijf, begrijp ik min of meer wat hij bedoelde. Jaloezie 2.0. Het meisje begreep het direct.
‘Zit je dan steeds te kijken of ik al online ben? Je houdt me gewoon in de gaten!’
‘Ik zag dat jij eergisteravond om 21.17 uur ‘voor het laatst gezien was’. Pas de volgende middag kwam je weer online. Waar ben je al die tijd geweest? Heb je wel thuis geslapen?’
‘Ben je godsamme de hele nacht wakker gebleven om dat te controleren, gek!’
Hij vroeg het nog eens. ‘Waar heb jij geslapen?’
‘Gewoon bij een vriendin.’
‘O ja? En waarom zei je dan net dat je thuis had geslapen, terwijl dat aantoonbaar niet waar is?’
De geheime dienst in het hoofd van de jongen had het meisje in de tang. Ze was verraden door haar eigen mobieltje. Woedend stond de jongen op.
‘Ik ben nu toch bij jou?’ mompelde ze. Toen hij was verdwenen keek ze naar haar telefoon. Ze pakte het ding op en begon een bericht te tikken.