Jeroen Smit

Vara Gids 23, 8-14 juni 2024

‘Het zit diep in ons om alleen maar bezig te zijn met vandaag en morgen, en niet met 2030, 2035, laat staan 2050.’ De onderzoeksjournalist over welke factoren milieubewust leven in de weg zitten.

Dit gesprek zou ik op een bijzondere manier willen beginnen, namelijk met een paar minuten stilte… Oké…

[…]

Dat voelde een beetje ongemakkelijk, hè? Ik had dit zo bedacht omdat in de laatste aflevering van het tweede seizoen van je tv-programma Wat houdt ons tegen? Een topvrouw vertelde dat ze vergaderingen begint met een paar minuten stilte. Omdat je dan, volgens haar, even kunt landen. Iedereen komt vaak opgewonden een vergadering binnen met een eigen agenda en de vraag welke gevechten er die bijeenkomst gevoerd moeten worden. Door te beginnen met stilte kun je even gronden en tot rust komen. Je met elkaar verbinden.

Waar dacht jij net aan? Aan niet zo veel eigenlijk. Dat is ook een beetje het idee. Je kunt de gedachten die zich aandienen laten passeren, even tot rust komen. Jij?

Ik keek naar een boek dat ik in jouw boekenkast zie liggen, genaamd Er ontstaat een ander Nederland (2022), over de grote veranderingen die ons land te wachten staat. Dat sluit aan bij jouw nieuwe reeks van Wat houdt ons tegen? In onze nieuwe afleveringen gaat het veel over de noodzaak om op een andere manier te consumeren, produceren en verdelen, het belang van nieuwe spelregels en systeemverandering. Over ons datagebruik bijvoorbeeld: meer dan de helft van alle data die we opslaan wordt nooit meer gebruikt. Het kost adembenemend veel energie om die ‘dark-data’ op te slaan, waarom helpt Google ons niet om daar minder verspillend mee om te gaan? We hebben een aflevering over airco’s die we aanschaffen omdat het hier steeds warmer wordt en die op hun beurt ook weer bijdragen aan het probleem, terwijl als we gebouwen anders bouwen, die dingen niet nodig zijn.

Jij bent van 1963, ik van 1965. Sinds onze jonge jaren zijn er veel grote veranderingen in het Nederlandse consumptiepatroon geweest. Klopt, en dat heeft ook veel problemen met zich meegebracht. We zijn diep verslaafd geraakt aan zoveel mogelijk, zo snel mogelijk, zo goedkoop mogelijk. Dat was echt een andere tijd. Terugkijkend op de veranderingen heb ik weleens aan mijn vader gevraagd of hij zich destijds zorgen maakte over de toekomst van zijn kinderen, over de zorg die wij nodig zouden hebben, over het onderwijs, of we tekort zouden komen. Mijn vader antwoordde dat hij zich daarover nooit het hoofd had gebroken: hij voelde zich veilig bij wat er was. Ondertussen is de welvaart enorm toegenomen en voelen we ons toch onveilig steeds op zoek naar meer.

De eerste aflevering van Wat houdt ons tegen? Gaat bijvoorbeeld over luiers. Jij hebt nog ouderwetse katoenen luiers gedragen. De eerste wegwerpluiers kwamen in 1976. We gooien inmiddels per jaar één miljard babyluiers en één miljard luiers voor volwassenen weg. Ongeveer negen procent van al het restafval bestaat uit luiers, en vormt daarmee een enorme belasting van het klimaat. In onze afleveringen gaan we op zoek naar alternatieven. Luiers die biobased materiaal gebruiken leveren maar een paar procent milieuwinst op. In Nijmegen worden luiers gerecycled: dat levert al zo’n veertig procent klimaatwinst op. Maar verreweg de beste oplossing zijn moderne wasbare luiers; ruim zestig procent minder impact. En baby’s zijn veel sneller uit de luiers. Onze generatie zat gemiddeld maar twee jaar in de luiers, omdat die weggooiluiers met al die plasgootjes zo lekker zitten zijn kinderen nu pas rond drieënhalf jaar zindelijk.

En hoe pak je dat dan in je programma aan? Het is mijn rol om een leider, in dit geval de baas van Kruidvat te vragen waarom hij hier niet mee aan de slag gaat. Dat ligt gevoelig er wordt vreselijk veel geld verdiend met die enorme en groeiende berg weggooiluiers. Hij heeft beloofd nog dit jaar de wasbare luiers in de winkel te leggen.

Je noemde net je vader. Wat deden je ouders? Zij verdienden hun boterham in het onderwijs. Maar mijn vader is muzikant in hart en nieren, hij treedt, inmiddels 87 jaar, nog steeds op. Mijn moeder was keramiste, maakte mooie beelden. Mijn vader vertelde me laatst dat hij in 1966 voor D66 stond te flyeren in Almelo. Wat hem in die toen gloednieuwe Partij aantrok was de mengvorm van ‘voor elkaar zorgen’ en ‘ruimte voor jezelf’.

Ging jij daarin mee? Later zeker, maar ik herinner me dat ik op tienjarige leeftijd aan mijn vader vroeg waarom wij niet in een Mercedes reden, de auto van de vader van een vriendje. Wij reden thuis meestal in een suffe Simca. Hij legde uit dat je, als je echt gelukkig wilde worden, je bij de overheid, in de zorg of in het onderwijs moest werken, daar waar het niet in de eerste plaats gaat over geldverdienen, maar vooral over het zorgen voor elkaar.

Toch ben je na de middelbare school bedrijfskunde gaan studeren. Was dat afzetten tegen je ouders? Misschien ook een beetje. Op de middelbare school was ik vooral dol op mijn leraar Economie, meneer Kijlstra. Die gaf zo goed les dat hij mij enthousiast maakte voor het vak.

Of ging je toch ook voor die Mercedes? Misschien ergens in mijn achterhoofd wel. Maar het had ook echt met het vak te maken. Het begrijpen van bedrijven, daaraan leidinggeven, dat sprak me aan. Laat de markt zijn werk doen, was de centrale gedachte, zeker na de val van de Muur, multinationals waren niet langer vies meer. Veel van mijn studiegenoten gingen bij grote bedrijven werken. Zelf had ik al heel snel in de gaten dat mij dat niet paste, Want bij het bedrijf waar ik stage liep dacht ik meteen: moet ik me hier de komende twintig jaar als een schaap gedragen? Er liep daar een strategieconsultant rond die me vroeg voor hem te komen werken. Dat heb ik gedaan, ik kreeg een grote leaseauto, verdiende veel geld… en was doodongelukkig.

Waarom? Ik was 25, had zes boeken over strategie gelezen en moest mensen die de leeftijd van mijn vader hadden vertellen hoe ze met hun klanten om moesten gaan, voor vijftienhonderd gulden per dag. Mijn ouders hadden me geleerd: doe wat je te doen hebt. Twee vriendjes van me werkten als journalist. Omdat ik erg van schrijven en lezen hield, ben ik een cursus journalistiek schrijven voor academici gaan doen. Er vielen duizend kwartjes. In 1990 ben ik bij het Het Financieele Dagblad aan de slag gegaan.

Bleek journalistiek jouw roeping? Dat is een groot woord, maar ik heb nooit meer gedacht: moet ik niet iets anders gaan doen. Ik was 27 jaar. De Duitsers noemen het die Wanderjahre. In je leven word je op allerlei manieren gestuurd, tot je rond je 25ste beseft: dit heb ik te doen. Bij mij was dat nieuwsgierig zijn en verhalen maken.

Speelde de toekomst van de wereld toen ook al een rol in jouw werk? Toen niet. In de jaren 90 hielden we ons allemaal bezig met het laten groeien van de economie, de global village. Laat landen, economieën, doen waar ze goed in zijn en profiteer optimaal van de uitwisseling. De enige weg uit armoede is door meer te ondernemen met elkaar. Het was de tijd dat de Rockstar CEO ontstond. Toen ik bij het FD begon wist niemand hoe de baas van Shell of Philips heette, een decennium later waren dat bekendheden. Er veranderde echt iets.

Wanneer kwam bij jou de grote verandering in het denken over economie en de toekomst? Na Paars en de aanval op de Twin Towers? Bij mij kwam het moment van inzicht pas echt tijdens de financiële crisis rond 2009, 2010. Ik realiseerde me dat er een parallelle wereld was, waar heel veel geld werd verdiend met geld verdienen, helemaal los van wat de echte economie nodig heeft. Het is mijn diepe overtuiging dat als het in een economie alleen maar over geld verdienen gaat, je echt op het verkeerde pad zit. Geld is een ruilmiddel, het gaat om wat een samenleving verder helpt.

Dit is het thema van je boek Het grote gevecht, over de CEO van Unilever, Paul Polman, die zegt dat als een bedrijf stelt op de wereld te zijn om geld te verdienen, het geen bestaansrecht heeft. Bedrijven moeten een ‘force for good’ zijn. Deze visie wordt niet zo enthousiast gedeeld door analisten en beleggers, die de topman van Unilever een ‘duurzaamheids-evangelist’ noemden. Beleggers weten niet hoe ze die nieuwe rekensommen moeten maken. En dus houden ze vast aan wat ze kennen: groei van omzet, winst, marge, marktaandeel… op basis daarvan besluiten waar ze het meeste rendement kunnen maken. Inzetten op een betere wereld, zoals Polman beoogde, boeit ze als burgers, maar vinden ze als professionals ontzettend ingewikkeld. In de geld-economie is de blik op een duurzame, circulaire, toekomst te ver weg. Dat geldt voor heel veel mensen, ook voor jou en mij. De verleidingen, die verslaving aan het hier en nu is groot.

En dat is kwalijk. Er wordt een uitspraak aan Donald Trump toegeschreven die luidt: ‘Why should I worry about future generations? What did future generations do for me?‘ Als we dat horen beginnen we allemaal te lachen, maar eigenlijk handelen we zelf vaak ook zo. De een wat meer dan de ander. Waarom moeten wij ons over de toekomst van onze kinderen druk maken, als we het ons ook gemakkelijk kunnen maken met wegwerpluiers? Wie dan leeft, wie dan zorgt.

Hoe bedoel je dat? Die verslaving aan meer, snel en goedkoop, zit diep. Een kledingstuk wordt tegenwoordig gemiddeld nog maar drie tot zeven keer gedragen. Als we er langer over nadenken weten we heus wel dat het niet klopt, maar toch verspillen we op grote schaal. Dat is niet houdbaar. Als acht miljard mensen op aarde willen leven zoals wij in het westen, hoeveel planeten hebben we dan nodig? Het zit diep in ons om alleen maar bezig te zijn met vandaag en morgen, en niet met 2030, 2035,laat staan 2050. En dus hebben we leiderschap nodig, moedig leiderschap.

Wat is een moedige leider? Een pionier die het aandurft om uit de bekende kudde te stappen. In het grote bedrijfsleven maken de slimme schapen, die als beste binnen de lijntjes kleuren, de snelste carrières. Als ouder, mens en burger maken ze zich zorgen, maar op de zaak blijven ze in de kudde en houden ze het ‘kuddekapitalisme’ in stand. We hebben, zeker in het bedrijfsleven, meer moedige muizen nodig: pioniers die het roer om durven gooien en veel verder durven te kijken.

Zijn moedige leiders nog wel op tijd om alle problemen die in het verschiet liggen, qua klimaat, opwarming en verdeling van welvaart op te lossen? Dat is de grote vraag. Of gaat de wal het schip keren? De geschiedenis laat zien dat we als mensheid op ons best zijn in tijden van grote crisissen. Covid was een krachtig voorbeeld. Dan moeten we. Op dit moment zitten we op veel vlakken in een crisis.

Jouw ouders brachten jou ooit bij dat het in het leven niet in de eerste plaats om geld verdienen gaat. Zij gingen nog uit van het idee dat de overheid moest reguleren. Moeten we daar niet naar terug? Nou, ik geloof niet in terug. We moeten leren van het verleden. Heel grof gesteld zou je kunnen zeggen dat mijn grootouders zich in hun zoektocht naar het goede lieten leiden door de kerk, mijn ouders geloofden dat de overheid de samenleving op een kloppende manier kon inrichten en mijn generatie liet de wereld over aan de markt.

Dus wat gaan we onze kinderen meegeven? In ons tv-programma stellen we heel duidelijk dat een betere wereld niet bij de consument begint. Er is een systeemverandering nodig, nieuwe spelregels. De wijze waarop we economie bedrijven, inclusief de wijze waarop we welvaart verdelen, zal moeten veranderen.

Wat betekent dat voor leiders? Ik geloof dat wie zich leider noemt, de opdracht heeft om een vliegwiel te bouwen. Door overheden, bedrijven, NGO’s, én concurrenten om dezelfde tafel te brengen, vijf minuten stil te zitten, elkaar aan te kijken en vaststellen dat we ons allemaal over hetzelfde grote zorgen maken. Dat smeedt het vertrouwen om vervolgens samen een plan voor 2035 te maken en aan de slag te gaan.

CV

Gorinchem,3 januari 1963

1975 Alexander Hegius Scholengemeenschap in Deventer, met Russisch als bijvak

1981 Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen

1987 Junior Consultant in Indonesië

1990 Het Financieele Dagblad

1994 Chef Economie Algemeen Dagblad

1998 Hoofdredacteur FEM/DeWeek

2002 Mediazaken (BNR)

2004 Het drama Ahold

2008 De prooi

2010 Machiavelliprijs

20t0 Leiders gezocht (NPS)

20L0 Buitenhof (NPS)

2011 Hoogleraar Journalistiek

2012 Toneelbewerking De prooi

2013 De prooi (VARA)

2023 Wat houdt ons tegen? (Human).

Jeroen Smit is getrouwd met documentairemaker en zorgethicus Doret van der Sloot. Samen hebben ze drie kinderen.

TV

‘Ik kijk meestal N0S-Journaal Nieuwsuur en voetbal. De Joodse Raad vond ik erg goed. Succession is de allerbeste HB0-serie ooit. Ogenschijnlijk gaat het over macht en geld, maar uiteindelijk heeft het te maken met vaderliefde. Qua podcast luister ik graag naar Teun & Gijs en Dijkhoff & Segers en Welvaart, de brede podcast. Radio luister ik alleen nog in de auto. Mijn muzieksmaak lijkt nog op die ik had als 21-jarige met bands als Dire Straits, Queen, Simple Minds en E.L.0.’