Jildou van der Bijl

Vara Gids 49, 5-11 december 2015

Jildou van der Bijl (1971) belandde via Nieuwe Revue en een wereldreis op een zeilboot als hoofdredacteur bij Linda. ‘Ik ontdekte dat vrouwen geen vervelende onzekere mensen zijn die veel huilen en roddelen. Ik viel hier in een warm bad.’

Precies twintigjaar geleden zaten wij tegenover elkaar in een café in Utrecht en interviewde jij mij voor Nieuwe Revu. Is dat alweer twintig jaar geleden? Nee! Wat worden we oud! Toen was ik 23, 24. Gisteren ben ik naar het toneelstuk Sophie geweest, van Tjitske Reidinga. Over het leven van een vrouw en het verstrijken van de tijd. Over alle gemiste momenten in ons leven. Ik zat in de zaal te janken, net als velen. Tjitske speelde weergaloos hoe je gelukkig bent met een kind, twee keer met je ogen knippert en plotseling een boze puber op de bank hebt zitten. De tijd gaat steeds sneller. Hier zitten we, twintig jaar ouder, weer tegenover elkaar.

Wat was dat meisje van 24 jaar voor iemand? Waarom werkte zij bij een mannenbastion als Nieuwe Revu? Ik vond het oprecht het leukste blad van Nederland. Ik zat in Zwolle op de Christelijke School voor Journalistiek en dacht: als ik ergens moest werken dan het liefst bij Revu. Na mijn stagetijd bleef ik hangen. Ik kwam uit Tiel en had bij mijn studie de keuze uit Zwolle, Utrecht of Tilburg. Zwolle was het verst van mijn huis vandaan.

Wat was er mis met Tiel? Eh… we hadden Jomanda en we hadden Flipje, en dat was het. Ik had een heel gelukkige en beschermde jeugd, maar toen ik zeventien was, begon het te dagen dat de wereld niet stopte bij Tiel. Mijn vader was elektricien in een ziekenhuis en mijn moeder onderwijzeres. Ik zeg altijd dat ik uit een net NCRV-gezin kom. Ik heb thuis nog schriftjes van het programma Kerkenpad. Een heel liefdevol gewoon gezin was het.

Waarom koos je als christelijk opgevoed meisje uit Tiel voor journalistiek? Omdat ik heel erg met taal bezig was en ontzettend veel las. Ik was dat meisje dat elke woensdagmiddag naar de bibliotheek fietste. Mijn moeder ging met mij naar de balie en vroeg of haar dochter alsjeblieft al uit de afdeling voor volwassenen mocht lenen. Later zag ik op de Open Dag van de School voor Journalistiek dat studenten er zelf tijdschriften maakten. Dat vond ik erg interessant.

En toen leerde je Nieuwe Revu kennen. Het blad was toen allang niet meer ‘seks, sensatie en socialisme’, maar een heel groot nieuwsweekblad. Dat vond ik spannend. Ze hielden de vinger aan de pols, het blad ging over ‘de hartslag van de tijd’. Ze keken met een soort ironische, intelligente blik naar de wereld. Nieuwe Revu ging echt over mijn fascinatie voor bepaalde onderwerpen en het was erg goed geschreven.

Maar vanuit een nogal mannelijke invalshoek, toch? Nou ja, er werd met testosteron-ogen rondgekeken, maar daar is toch niets mis mee? Vrouwen hebben die blik ook, hoor. Er was in die tijd bij Nieuwe Revu veel aandacht voor beeld, er werkten de beste fotografen, ze hadden de beste schrijvers. Die combinatie, de besten met de besten: daar wilde ik bijhoren. Ik liep stage in de zomer, toen veel redacteuren op vakantie waren en ik me dus rot kon schrijven. Al snel kreeg ik mijn eerste coververhaal, over ‘de opkomst en ondergang van discotheek de iT’. Ik werd er op uitgestuurd om te kijken hoe het er in die club aan toeging, ik stond bij doorbitches, portiers en glazenrapers. Vermoedelijk vonden ze me een onschuldig en leuk meisje – en ondertussen schreef ik alles op.

Je oogde als een vrolijk blond meisje uit de provincie, en dus ongevaarlijk. ‘Maakte je daar misbruik van? Ja, schaamteloos (lacht hard). Ik heb in die tijd ontzettend veel geleerd over journalistiek, over bladen maken. Het was een combinatie tussen inhoud en commercialiteit. We hadden allemaal vaste invalshoeken, Álles was ‘de opkomst en de ondergang’. Ik heb wel twintig verhalen gemaakt over de opkomst en ondergang van de dit of de dat.

Toch ging je na een tijdje naar het ministerie van Buitenlandse zaken om een of andere campagne te leiden. Move Your World, heette dat. Via via werd ik door minister Jan Pronk gevraagd om een campagne te leiden om jongeren bewuster te maken van ontwikkelingssamenwerking. Ik heb toen in Senegal een film gemaakt en daarna werd ik gevraagd om bij het ministerie te komen werken. Dat leek me spannend.

En? Het was vreselijk. Jan Pronk zat op de vierde etage. Iedereen keek ’s ochtends bij de lift naar welke verdieping je moest. Hoe hoger je ging, hoe dichter je bij de minister stond. Ik werkte op de derde. Maar zoals het gaat in de politiek: Pronk ging en Evelien Hertkens kwam. En die moest niets van Move Your World hebben. Ze schoof het project in een la, en daar zat ik, me te vervelen achter een bureau. Goddank belde Nieuwe Revu of ik terug wilde komen als chef Nieuws.

Binnen een paar jaar van stagiaire naar baas. Hoe vond de rest van de redactie zo’n jonge hittepetit? Ik denk dat ze dat soms ingewikkeld en soms wel prima vonden. Toen hoofdredacteur Hans Verstraaten wegging, brak er een vreemde tijd aan. Nieuwe Revu was nog een A-titel, maar het tij begon te keren. De paniek van nu in de bladenwereld, bestond toen ook al. We zouden uit de leesportefeuille gaan en dat was verschrikkelijk. Ik kan de doemsfeer nog zo oproepen. Moederbedrijf Sanoma vroeg aan veel mensen om de leiding te nemen, maar niemand wilde. Dat was in de tijd dat er nog enorm uitgebreide redactiestatuten waren en Frénk van der Linden voorzitter was van de redactieraad. Je begreep niet dat er af en toe nog een blad uitkwam met al die Poolse landdagen.

Uiteindelijk werd jij hoofdredacteur, op je 27ste. Je moest af en toe je gezag laten gelden en hard durven zijn tegen oudere, mannelijke collega’s. Ja, ik leerde dat je altijd moet handelen in het belang van waarvoor je verantwoordelijk bent, dat dat soms een zere teen kost en dat mensen je soms niet aardig vinden. Diep in mijn hart wil ik aardig gevonden worden, door iedereen en altijd. Maar inmiddels weet ik dat het daar niet om draait in het leven. Je moet soms onaardig durven zijn. Daar zit een verschil in hoe mannen en vrouwen werken. Een paar weken geleden was ik op een congres en daar werd de vraag gesteld of vrouwen betere hoofdredacteuren zijn dan mannen. Ik zei van niet, omdat vrouwen er veel meer last van hebben dat ze aardig gevonden willen worden. Arendo Joustra van Elsevier dacht juist dat vrouwen betere boofdredacteuren zijn omdat die altijd gaan voor het belang van hun blad en mannen voor hun eigen ego. Nu ik ouder en wijzer ben zie ik ook wel in dat het moet samengaan. Vrouwen moeten zich minder zorgen maken over hoe er over ze wordt gedacht en mannen moeten meer met anderen bezig zijn.

Na vier jaar als hoofdredacteur van Nieuwe Revu ging je er alweer weg. Sanoma had geen zin in een investering die ik echt noodzakelijk vond. Ik had net – ik was 32 – een baby gekregen, niet per se gepland maar het was wel zo, en ik vond het even genoeg. Dat zinkende schip ging ik niet meer keren. Ik ben een tijdje gaan freelancen om geld te sparen. Mijn vriend woonde in Nijmegen en ik in Amsterdam. We hadden een klein kindje en moesten ervoor zorgen dat we elkaar twee keer in de week zagen. Tussen al het gehaast door bleef er weinig tijd over om te filosoferen en te dromen over later. En toen kregen we het idee om onze huizen te verhuren, een zeilboot op te knappen en er gewoon vandoor te gaan. Onze droom was om met ons kind op wereldreis te gaan. Wegzeilen en wel zien waar we zouden stranden.

Dat klinkt als een film. Mijn ouders waren zeilers en ik ben met zeilen opgevoed. Mijn vriend en ik ontmoetten elkaar op een boot in de Caraïben, op een prachtige plek, waar we verliefd op elkaar waren geworden. Het idee was om daar met onze baby naar terug te varen en te zien wat het leven ons zou brengen.

En toen? Bleek dat we allebei een ander idee van die reis hadden. Ik was blij dat ik de tijd had voor mijn gezin. Weg van alle stress en het eeuwige gehijg. Mijn doel was rust. Mijn vriend had een ander doel: hij wilde koste wat het kost die oceaan over zeilen. Onze dromen botsten.

En toen dacht jij: moet ik hier verdomme wéér hard werken. Nee, ik dacht: hou ik mezelf nu voor de gek? Is dit de man met wie ik oud wil worden? Zo’n boot is een snelkookpan waarin je sneller tot conclusies komt. Na een halfjaar nam ik het besluit om, met kind, terug naar Nederland te gaan. Mijn vriend is doorgezeild. Een goede vriendin is mij komen ophalen in Portugal. Ik had een kind en een heel grote koffer, die ik daar had gekocht, waarvan ik nog weet dat ik het een enorme uitgave vond. Ik dacht: het is altijd handig om een heel grote koffer te hebben. Alles wat ik had, zat daarin. En zo kwam ik terug in Nederland, met een uitpuilende koffer en een kind. En toch ook met het gevoel dat er iets was mislukt in mijn leven. Ik ben eerst weer bij mijn ouders gaan wonen…

In Tiel? Ik kon niet naar Amsterdam, dat vond ik zo zwaar. En dus zocht ik dat stomme Tiel op. Ik zat daar op mijn meisjeskamer, wat heel veilig voelde en bovendien konden mijn ouders een beetje bijspringen bij de zorg voor mijn peutertje. Ik had geen huis, geen werk en ik wist niet wat ik moest doen met mijn leven.

Heb je contact met je ex-vriend? Ja, heel goed. Hij is de vader van mijn oudste kind, mijn zoon, en hij gaat regelmatig naar hem toe. Na zijn wereldreis vestigde hij zich op een boot in Enkhuizen. Het is een man die van niks kan leven en verder ook geen verantwoordelijkheid wil. En hij is gelukkig, dat is toch mooi? En boe ging het met jou verder? Als hoofdredacteur van Nieuwe Revu was ik door bladenmaakster Rozemarijn de Witte gevraagd om columnist van het nieuwe blad LINDA. te worden. Ik ‘dacht: Linda? Die TROS-tut? Wie zit er nou op een blad van haar te wachten? Dat duurt hooguit vier nummers. Nou, dat bleek dus niet waar te zijn. En Linda was juist geweldig en ontzettend grappig en warm, en haar blad was anders dan andere vrouwenbladen. Ik was de sfeer bij Sanoma gewend, maar hier in Naarden, waar LINDA. wordt gemaakt, was het totaal anders. Er waren hier lekkere koffietjes, de kaarsen brandden altijd, het rook er fijn, er stonden bloemen op tafel en er waren mooie spulletjes. Ik viel hier in een warm bad met leuke vrouwen. Ik dacht altijd dat vrouwen onderling heel vervelende onzekere mensen waren die veel huilen en roddelen.

En dat is niet zo? Nee, hier niet! We praten wel wat meer over onszelf, maar dat stoppen we dat ook allemaal in LINDA. Functioneel heel eerlijk over jezelf praten, dat kan bij een mannenblad niet, hoor. Bij mijn eerste vergadering zaten we op kussens op de grond en dronken we thee uit Marokkaanse glaasjes. Ik dacht alleen maar: o god, ik heb een gat in mijn sok. Maar ik leerde dat het hier veel fijner werkte en dat we daarom ook veel meer voor elkaar krijgen.

Ja, want je bent sinds 2008 hoofdredacteur en het gaat met LINDA. erg goed. Andere bladen hebben het moeilijk, maar jullie floreren. Nou ja, we knijpen onszelf ook wel eens in de arm. We hebben een goed format en de waanzinnige marketingpower van Linda de Mol. Rozemarijn heeft ons altijd voorgehouden voor kwaliteit te gaan. Als dingen niet goed genoeg zijn, gooien we ze weg, hoe vervelend dat ook is. We werken met de beste mensen op alle gebieden: van schrijvers, visagisten, fotografen, stylisten tot sitebouwers. Maar het belangrijkste is dat we zelf ook lezers zijn en het blad in feite voor onszelf maken. Wij onderschatten onze lezers niet, wij zijn onze lezers.

En jullie zijn jullie kijkers, want sinds een paar maanden is er de app LINDA-TV. Is dat krampachtig aanhaken bij de ontwikkeling van de tijd of een visionaire meesterzet? Je kunt niet meer goed zijn in één ding, je moet goed zijn in vier dingen. We hebben LINDA-TV gelanceerd, net als Rozemarijn destijds een vrouwenblad is begonnen waarin ook bijna niemand geloofde. We hadden al de site LLNDA-Nieuws. ‘Van Sylvie tot Syrië’ hebben we als slogan. Of ‘Van het Kalifaat tot de kont van Kim’. LINDA-Nieuws werd in twee jaar een succes, met vier miljoen unieke bezoekers. We raakten een snaar met onze ‘nieuwssnacks’. Ook zagen we dat er steeds vaker filmpjes werden bekeken en dat dit vooral mobiel gebeurde. Daar hebben we in geïnvesteerd. We moeten het moment voor zijn dat onze oplage zal stabiliseren of dalen.

De opkomst en ondergang, toch een thema. Hangt jouw toekomst hiervan af? Wat als LINDA-TV geen succes wordt? O, we denken niet in dat soort termen. Succes kun je niet bedenken. We zijn bezig met dingen maken. Is dit goed? Willen we dit zelf zien? Moeten we hierom lachen? Worden we hierdoor geraakt? Moeten we ervan huilen? Doet het iets met ons? Dat is het enige dat ons bezighoudt. Wat mij bezighoudt.

CV

Jildou van der Bijl (Tiel, 1971) studeerde aan de Christelijke School voor Journalistiek in Zwolle. Na haar stage bij Nieuwe Revu maakte ze een uitstapje naar het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze keerde in 1998 terug bij Nieuwe Revu om chef Nieuws en een jaar later hoofdredacteur te worden. In 2004 kwam ze in dienst bij Mood for Magazines, waar ze werkte bij het blad La vie en rose. In 2005 maakte ze de overstap naar LlNDA., waarvoor ze al enige tijd columns had geschreven. Na een paar jaar werd ze benoemd tot hoofdredacteur en onder haar leiding groeide het blad uit tot een van de succesvolste Nederlandse tijdschriften aller tijden, met een betaalde oplage van rond de 230.000 exemplaren.

TV

‘Ik ben geen echte tv-kijker meer maar een tv-terugkijker. Vaak keek ik ’s ochtends naar WNL, maar ik heb nu geen tv meer op mijn slaapkamer. Het was lekker wakker worden met presentatrice Leonie ter Braak. Ik kijk graag naar Pauw en Penoza volg ik tot het moment dat ik een aflevering heb gemist. Ik ben natuurlijk zo’n verwende Netflix- en HBO-kijker. Ook hou ik van programma’s over het menselijk tekort, bijvoorbeeld Hotter than my daughter. In de auto luister ik naar 3FM. 538, BNR en Radio 1. Thuis word ik door mijn zoon van 12 bijgepraat over nieuwe muziek.’