Joodse bruidje wordt geofferd voor God

Algemeen Dagblad, 19 november 2005

Mijn beste vriend en andersom is al bijna vijfentwintig jaar een man genaamd Bert Natter. Ik vind op voorhand alles wat Natter doet uitermate belangrijk en waardevol.

Van hem verschijnt vandaag zijn historische jeugdroman Rembrandt mijn vader over het leven van Rembrandt, gezien door de ogen van zijn zoon Titus (schoentipl). Tijdens de research deed Natter een geweldige ontdekking, waarmee hij de voorpagina van NRC Handelsblad haalde. Een van Rembrandts beroemdste schilderijen Het joodse bruidje, een raadselachtig tafel van een meisje in een scharlaken jurk, dat door een oudere man (haar vader?) bij haar borst wordt gepakt. In 1833 kreeg het doek zijn titel, en sindsdien is er veel over gesteggeld.

Kunsthistorici zagen geen joods bruidje, maar een of ander liefdespaar (waarom anders die greep naar het decolleté? Natters hypothese: het gaat om de bijbelse figuur Jefta en zijn dochter, Richteren 10:6-12:7. Door een roekeloze belofte moest Jefta zijn dochter offeren voor God (haar borsten bleven kinderloos). Rembrandts tijdgenoot Vondel schreef een toneelstuk over Jefta, beschrijvingen die exact overeenkomen met het schilderij. En toen vond Natter in een veilingcatalogus uit 1828 een beschrijving van het doek als ‘Jephtah and his Daughter’. Zijn stelling was bevestigd, en in mijn ogen is dit sluitspierknijpend, aardschokkend en heelalbestormend universumnieuws – maar Natter is dan ook mijn beste vriend,