Het Parool, 10 februari 1995
Boekrecensie: Bodo Kirchhoff: Tegen de looprichting, Meulenhoff, ƒ 29,90
De Duitse schrijver Bodo Kirchhoff (46) is een toekomstig Nobelprijswinnaar, althans als ik enkele ingewijde lieden in mijn omging mag geloven. “Zijn epos Infanta is een roman van wereldklasse. Een boek om mee te nemen naar een onbewoond eiland!” verduidelijkte één van mijn kennissen jubelend, waarna ik die 429 bladzijden dikke roman even mocht vasthouden. Inderdaad een lijvig boekwerk, geheel anders dan het op de omslag ook als ‘roman’ gepresenteerde boek Tegen de looprichting, dat vorig jaar in Duitsland verscheen en nu in vertaling verkrijgbaar is.
De omschrijving ‘roman’ wekt enige bevreemding op, omdat het werkje niet dikker is dan acht millimeter. Gelukkig wordt op de titelpagina het woord ‘roman’ zonder toelichting vervangen door ‘novelle’ (dat me een juistere benaming lijkt). Tegen de looprichting is 95 bladzijden dik, maar waar bij een doorsnee Nederlands boek 38 regels op één pagina staan, heeft dit boekje er slechts 20. Dat is zoiets als kijken naar een tenniswedstrijd op een voetbalveld. De uitgever heeft meer trucjes uitgehaald om Tegen de looprichting toch nog enige volume te geven: het lettertype is dikker dan normaal en ook is het aantal woorden per regel teruggebracht. Vergelijk: in de opmaak van Tegen de looprichting zou dit stukje bijna vijf romanbladzijden dik zijn. Onder normale omstandigheden (bijvoorbeeld opgenomen in een verhalenbundel) zou de novelle niet dikker zijn dan 40 bladzijden.
Tegen de looprichting is het verhaal van de ‘kadaverliefde’ die de redelijk getalenteerde tennisser Jonas voelde voor zijn urologe Ella. Jonas stond op dat moment nummer 64 op de ATP-wereldranglijst en hij speelde tegen toppers als Lendl en Mecir. Lui maar getalenteerd mepte hij zich door het leven, zich van de ene vrouw naar de andere serverend. Op een openluchttoernooi kreeg Jonas echter last van zijn prostaat, waarna hij verleid werd door de gentle bitch Ella met haar tedere vingers (“Mooi zacht daarbinnen,” was haar commentaar tijdens het onderzoek).
Ella was de eerste die Jonas tegenwicht bood en zijn meerdere was. Jonas leverde zich uit. “Als ze me had gevraagd op Wimbledon met mijn linkerhand te spelen, had ik het geprobeerd,” legt hij uit aan Christine, een vrouw die hij ontmoet op het terras van het Frankfurter Operncafé waar hij een paar jaar daarvoor de geheime minnaar van Ella met een steakmes heeft doodgestoken. Tijdens een diner met Ella en Jonas zei deze man namelijk allerlei suggestieve zinnetjes, waaruit Jonas opmaakte dat Ella en de man al tijden overspel pleegden. Het doden van Ella’s minnaar was dan ook geen vooropgezet plan, eerder noemde Jonas het een reflex, ‘niet met de bedoeling om te doden, enkel om aan deze opmerkingen een einde te maken. En zoals hij tegen de grote John in Melbourne ook al eens een break had geforceerd, zo stootte hij de minnaar in de borst ‘zonder achterzwaai zoals men bij tennis zegt. Voor deze moord heeft Jonas elfhonderd dagen in hechtenis gezeten. De novelle begint met het ontslag van Jonas uit de gevangenis, waarna hij zich onmiddellijk naar de scène of the crime begeeft. Het is september, het is een ware Spatsommer en Jonas geniet van het weer en zijn herwonnen vrijheid. Waarom hij terugkeert naar het terras weet hij niet. Daar zijn crime passionel in alle kranten heeft gestaan, is Jonas bang dat hij nog steeds herkend zal worden, maar de vrouw naast hem heeft nog nooit van hem gehoord. Jonas spreekt haar aan en vertelt haar over zijn belevenissen op het centrecourt van het leven. Christine luistert en verslindt zijn woorden. “Man, wat zul jij uitgehongerd zijn,” zegt ze als ze hoort dat Jonas vers uit de gevangenis komt, waarna ze Jonas’ hand even liefdevol aanraakt. Wat deze beweging een half uurtje later op het toilet van het café tot gevolg heeft, hoef ik natuurlijk niet uit te leggen.
Als een vriend van Christine later bij Jonas en Christine aan het terrastafeltje komt zitten en suggestieve opmerkingen maakt waaruit Jonas concludeert dat ook deze man zich wel eens met Christine heeft verpoosd, ziet Jonas een steakmes op tafel liggen en blijkt hij nog steeds erg goed te kunnen tennissen.
De gebeurtenissen in het einde van het verhaal gaan wel erg snel. Volgens de achterflap heeft Kirchhoff met deze dubbele moord een riskante novelle willen schrijven ‘die provocerend de broekzak van onze duistere driften binnenstebuiten keert.
De schrijver heeft daarbij ‘weinig woorden’ nodig gehad, aldus de flap. Te weinig, vind ik.