Kiplekker met veertig tenen knoflook

AD Magazine, 7 september 2019

Om deze foto’s te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie

Rubriek: Gipharts kookeiland

Ronald Giphart was getuige van een kookwedstrijd onder ambitieuze artsen. En hij deed zelf ook mee.

Ooit was ik nachtportier in een ziekenhuis, een baantje waarvoor ik zeven nachten aaneen in eenzaamheid achter een balie zat te wachten op reuring (mijn eerste twee romans heb ik in het ziekenhuis geschreven).

Hoogtepunt van de nacht was immer ‘de soep’. Als de omstandigheden het toelieten aten het dienstdoende nachthoofd en ik, eventueel aangevuld met wakkere arts-assistenten of laboranten, gezamenlijk een dampende kom, uit een pan die door een kantinemedewerker de avond ervoor was klaargezet in de pantry.

Bijna altijd ging het om waterige groentesoep met verdwaalde doodgekookte ballen of een al even laffe minestrone die een paar maanden had gekookt. Als we geluk hadden, zat er een lugubere bruinebonensoep in het pannetje, die we konden meesmokkelen om thuis butsen en gaten in muren mee te pleisteren.

Een van de nachthoofden ergerde zich aan de pannetjes die voor ons werden achtergelaten. Daarom nam zij op een nacht haar eigen soep mee, met aan mij de impliciete uitdaging de dienst erop ook een zelfbereide soep mee brengen. Competitie is altijd een goeie aanjager voor alles en daarom ontstond al snel de wedstrijd ‘wie maakt hier nu eigenlijk de lekkerste soep?’. Later sloten ook andere nachthoofden zich hierbij aan en zelfs arts-assistenten begonnen mee te doen.

Op een nacht serveerde een van de artsen een knoflooksoep waarin hij naar eigen zeggen veertig tenen had verwerkt. Dat leek mij een ontzaglijk hoog aantal. Voor het eerst voelde ik argwaan bij de competitieve huisvlijt van mijn nachtelijke collega’s. Veertig tenen was genoeg om de hele ziekenhuishal in een walm te zetten. Leek me.

Ik zat er naast. Omdat de arts de knoflooktenen langdurig had laten sudderen was de allylmethylsulfide (het stofje dat de kwalijke geur veroorzaakt) voor een groot deel uit de soep verdwenen. De jonge dokter wist te melden dat er in knoflook geweldige andere stofjes zitten, die helpen bij het opbouwen van weerstand en de kans op verkoudheid verminderen. Het was niet alleen soep die hij ons voorschotelde, het was ook bijna een medicijn.

Enfin. Ik moest deze zomer aan dit verhaal denken toen mijn oudste zoon, bladerend in een Frans kookboek in ons vakantiehuisje, een traditioneel Frans gerecht vond genaamd ‘poulet avec quarante gousses d’ail’, oftewel kip met veertig tenen knoflook. Die avond dook hij in de keuken om deze medicinale schotel te bereiden en toegegeven: zijn gerecht won op alle fronten.

Knoflookkip

voor 4 personen

  • 1 hele kip van ongeveer 1,5 kilo
  • 2 stengels bleekselderij, gesneden
  • 1 takje verse rozemarijn, fijngesneden
  • 2 takjes tijm, gesneden
  • 2 el verse dille, gesneden
  • ongeveer 40 tenen knoflook, ongepeld
  • 1 wortel, in blokjes
  • 1 ui, in stukjes
  • 300 ml witte wijn (mag zoete zijn, hoeft niet)
  • 25 g boter, in blokjes
  • 3 el verse peterselie, zeer fijn gesneden
  • 2 stokbroden of 8 sneetjes geroosterd brood
  • olijfolie

Verwarm de oven voor op 200 graden. Vul de kip met de rozemarijn, tijm, dille, de helft van de bleekselderij en acht tenen knoflook. Bind de poten samen met een touwtje. Leg op de bodem van een ovenschaal tien tenen knoflook, de resterende bleekselderij en wortel.

Bestrooi de kip met zout en peper. Giet olie over de kip en leg hem in de schaal. Leg de overige knoflooktenen eromheen. Giet er witte wijn bij en dek af met aluminiumfolie. Na anderhalf uur in de oven is de kip gaar. Haal de kip uit de schaal, zeef het vocht boven een pan en bewaar alleen de tenen knoflook. Kook het vocht goed in. Roer wat blokjes boter door de saus. Leg de kip op een schaal met saus, knoflooktenen en peterselie.

Serveren met geroosterd brood of stokbrood. Druk de zachte knoflookmassa uit de schil en smeer deze over de kip of het brood.