VARA Gids nr. 50, 10 – 16 december 2022
Vijf schrijvers herinneren zich de zomer vóór hun middelbare school.
Zomerzotheid
Klassenliefde
Het afscheid van de zesde klas was een van de zwaarste momenten uit mijn leven. Het speelde zich af in de zomer van 1978, ik woonde in Dordrecht in een nieuwbouwwijk die louter werd bevolkt door jonge levenslustige en vooral kinderrijke gezinnen.
Onze openbare Eddingtonschool was een vrolijk ratjetoe van jonge docenten die in de loop der jaren steeds langere haren kregen en steeds vollere gezichtsbeharing.
In de geest van de tijd werd er in de lessen veel aandacht besteed aan ‘kreatieve ekpressie’ en ‘diskussies’ over maatschappelijke ontwikkelingen. Een lieve school met lieve leerkrachten.
Met mijn klas hoorde ik tot de derde of vierde lichting die het hele schoolprogramma doorliep.
Zes jaar lang hadden we met 35 buurkinderen lief en leed gedeeld. Eindeloos speelden we met elkaar rond het schoolplein, er ontstonden vriendschappen en via rondgestuurde liefdesbriefjes honderden relatietjes, we deelden grote internationale gebeurtenissen – de WK’s van 1974 en 1978, de treinkapingen, de oliecrisis – en tussendoor werden we door onze leerkrachten klaargestoomd voor het moment dat we zouden uitzwermen naar verschillende brugklassen in de stad.
Hoogtepunt van ons afscheid was het grootse spektakelstuk dat de zesde klas zou aanbieden aan de rest van de school. Maanden van voorbereiding zaten er in de opvoering, die door een paar leraren in de avonduren in elkaar was gedraaid. De voorstelling draaide om de strijd tussen een groep maatschappelijke betrokken jonge punkers die iets wilden doen aan de misstanden in de wereld en een club conservatieve fabriekseigenaren die louter uit waren op persoonlijk gewin. Het stuk had een duidelijke morele en politieke boodschap: als we anno 1978 niets deden aan de teloorgang van de planeet, waren we als mensheid ten dode opgeschreven.
Op de dag van de uitvoering werden alle klasgenoten geschminkt door een team van ouders. Omdat ik was gecast als een van de punkers kreeg ik zogenaamd een veiligheidsspeld door mijn wang, moest ik een gescheurde broek met hangslotjes aan en werd mijn haar met brylcreem gecoiffeerd als een hanenkam. ’s Werelds meest onpunkse punker aller tijden.
De avond verliep zoals we dat hadden gedroomd. We speelden onze voorstelling meerdere malen zodat alle klassen en alle ouders konden zien wat we hadden ingestudeerd. Na de laatste uitvoering zaten we in een zoete roes met bossen bloemen bij elkaar op het podium. Ons groepsgevoel was nog nooit zo hecht geweest en we beloofden elkaar plechtig dat onze klassenliefde altijd zou blijven bestaan. Docenten wensten ons onuitsprekelijk veel geluk bij onze verdere schoolcarrières en levens. Dronken van succes namen we op het schoolplein afscheid van elkaar, verliefd op iedereen uit de klas en op de wereld die dankzij ons gered zou worden van de ondergang. We waren klaar voor de toekomst en de toekomst was klaar voor ons.
En toen kwam de kater. In de dagen daarna daalde het besef in dat onze voorstelling de onherroepelijke afsluiting was geweest van de onbezorgdheid van onze jeugd. Het gevoel van toen heb ik later nog regelmatig ervaren, maar nooit zo heftig als in de zomer voor de brugklas.
De andere vier stukken van de andere schrijvers waren: