Koningskind

Talentenjacht (1)

Hoe herken je talent en wat doe je ermee? Ronald Giphart onderzoekt het deze zomer, door te spreken met ouders van mensen die we kennen van tv. Start: Rinette Schotsborg (75), de moeder van Simone Weimans.

Op 11 juli 2011 om acht uur ’s ochtends presenteerde Simone Weimans voor het eerst het NOS-Journaal. Daarvoor had ze al carrière gemaakt als Verslaggever en radiopresentator, maar nu kon ook het grote publiek kennis met haar maken. Haar debuut nieuwslezer verliep uitstekend, al had – zoals ze zelf later – ‘de hoeveelheid lipgloss achteraf iets minder gekund’.

Weimans’ ster steeg in de jaren daarna snel. Ze werd niet alleen een gerespecteerde anchor woman, ook deed ze mee aan Wie is de mol?, ze presenteert Met het oog op morgen en het NOS-Radio 1-Journaal, en ze was regelmatig te zien als side-kick van Matthijs van Nieuwkerk, waarna ze werd uitgeroepen tot ‘meest bescheiden tafeldame van DWDD ooit’.

Alom werd ze gewaardeerd om haar kalme en gedecideerde manier van presenteren. Toen het kabinet Rutte in 2012 viel had zij dienst en moest zij de breaking news-uitzending aan elkaar praten, on the spot en zonder autocue. Ook na het desastreus verlopen Brexit-referendum (2016) en het neerhalen van Vlucht MH17 (2014) was Weimans een van de nieuwslezers die veel meer deed dan het oplezen van de berichtgeving. Terwijl de regie haar in haar oortje hectische aanwijzingen doorgaf, moest zij de rust bewaren, empathie tonen en tegelijkertijd journalistieke vragen stellen, zo helder mogelijk geformuleerd voor alle kijkers.

Dat is een kunst die Weimans verstaat. De vraag is of het er altijd al in heeft gezeten. Om die te beantwoorden mag ik spreken met Rinette Schotsborg, Simone’s moeder. Vanwege RIVM-voorschriften gaat het gesprek online, want volgende maand wordt zij 76 jaar dus waakzaamheid blijft geboden.

Rinette Schotsborg, een goedlachse elegante Surinaamse dame met een welluidende tongval, kwam in 1966 naar Nederland, om meerdere redenen, waarvan de belangrijkste was dat haar vader vanuit Paramaribo naar Rotterdam was gekomen op zoek naar werk. Alleen zat hij daar in verschrikkelijke eenzaamheid weg te kwijnen op een flatje, terwijl hij in zijn land van herkomst juist alle ruimte en vrijheid gewend was. Rinette werd vooruitgestuurd, in afwachting van de komst van het hele gezin, aangevuld met Rinette’s zoontje Steven (1965), een jongetje dat zij met hulp van haar ouders opvoedde.

‘Ik wilde destijds graag trouwen met de vader van Steven, maar dat wilde hij niet,’ vertelt Rinette daar over. ‘Mijn ouders hebben mij toen opgevangen. Steven had zuurstofgebrek gehad bij de geboorte, met als gevolg dat hij slecht kon zien en een lichte verstandelijke handicap had.’

Dat was een van de andere redenen om naar Nederland te komen, want de zorg zou hier beter zijn dan in Suriname. Eenmaal in ons land vond Rinette het heerlijk om weer te worden herenigd met haar vader, een warme gezinsman, die zich – zoals Rinette zegt – nimmer inliet met buitenvrouwen of andere escapades: ‘Ik kwam uit een traditioneel liefdevol gezin, mijn vader stond altijd voor mij en zijn kinderen klaar, en wij voor hem.’

Toen het gezin was herenigd ontmoette Rinette op een feestje Walther Weimans, een Surinaamse jongen die pedagogiek had gestudeerd. Er bloeide liefde op en al snel trouwden zij, waarna er twee meisjes werden geboren: in 1970 Marga (die zou uitgroeien tot een gelauwerde en gerenommeerde mode-ontwerpster) en in 1971 dus Simone.

In Suriname was Rinette opgeleid tot kleuterjuf, een vak dat ze in Nederland direct kon uitoefenen. Toch wilde ze meer: ze ging maatschappelijk werk studeren en haar visie op de wereld veranderde. Rinette begon zich te verdiepen in het feminisme, in vrouwenrechten en de vrouwenbeweging. Haar betrokkenheid ging zover dat ze haar dochters vernoemde naar feministische boegbeelden: Marga naar Marga Klompé (de eerste vrouwelijke minister van Nederland) en Simone naar Simone de Beauvoir, de Franse activistische schrijfster die streed voor economische onafhankelijkheid voor vrouwen. Haar boek De tweede sekse had diepe indruk gemaakt.

In haar jonge jaren was Simone Weimans al zeer communicatief, zoals Rinette het noemt. Thuis speelden de kinderen vaak radiootje: Marga en Simone spraken met elkaar en Steven was de deejay. Rinette: ‘Vooral Simone was erg mediavaardig. Als jong meisje zat ze al voortdurend met een lepel mensen te interviewen. Ik weet nog dat we gingen verhuizen naar een nieuwe woning. Onze buren kwamen zich voorstellen, de man heette Henry. Hij stelde zich voor en vertelde dat hij bij de Belastingdienst werkte. Simone pakte een lepel en begon te doen alsof ze hem interviewde. Dus u werkt bij de Belastingdienst, vroeg ze, moet u dan ook belasting betalen en wat is uw salaris zelf?’

Rinette kan na al die jaren nog om de anekdote lachen. ‘Henry begon te sputteren. Hij zei dat hij een goede baan had, maar zijn salaris niet ging vertellen. Simone zei dat ze er gewoon benieuwd naar was. Zo was ze, altijd nieuwsgierig.’

Toen Marga en Simone een jaar of tien waren klapte het huwelijk van hun ouders, iets waarop vrij lauw werd gereageerd.

‘Ik dacht dat alle mannen op mijn vader zouden lijken, maar dat was in geval van Walther niet zo,’ vertelt Rinette. ‘Daar is het misgegaan. Nu is de Surinaamse vrouw gewend om haar mannetje te staan, dus toen ik me realiseerde dat ik met een man was die de vaderrol en de manrol niet goed uitoefende, werd het tijd om alleen verder te gaan. Ik was inmiddels erg actief in de vrouwenbeweging. Niet om vrouwen te emanciperen, maar juist mannen!’

Rinette sloot zich aan bij de Surinaamse vrouwenbeweging, die in Nederland zeer actief was. Waar het bij de Nederlandse vrouwenbeweging vooral ging om sociale kwesties (‘een rebelse meid is een pareltje in de klassenstrijd’), stonden bij Surinaamse vrouwen thema’s als racisme op de agenda en de vraag hoe ze zich als zwarte vrouwen staande moesten houden. Het kan niet anders dan dat Marga en Simone deze zaken hebben meegekregen.

Ondertussen waren beide meisjes gevraagd mee te doen aan het illustere kinderprogramma De schuurpapier van de VARA. De opzet was erg grappig: iedere week stuurde hoofdredacteur D. Dropjes een cassettebandje met een actuele vraag aan kinderen in Rotterdam, die vervolgens op pad gingen om antwoorden te zoeken. De onderwerpen waren vaak erg controversieel: homoseksualiteit, heroïneprostitutie, pedofilie, de demonstraties tegen de paus. Twee van deze verslaggevers waren Marga en Simone, die onbeschroomd praatten met drugsgebruikers, een man met pedoseksuele gevoelens en iemand die wist hoe je kon zwartrijden in de metro of bus (een onderwerp waar nog Kamervragen over werden gesteld).

‘Ik vond dat uitstekend,’ vertelt Rinette. ‘Andere ouders vonden het misschien te ver gaan, maar zo zit ik niet in elkaar. Mijn manier van opvoeden was vrij. Ik vind dat je kinderen verantwoordelijkheid moet gunnen. Laat ze doen wat ze het liefste doen, daar worden ze echt niet slechter van. Walther was daarin overigens strenger dan ik. Hij was veel traditioneler. Dat zagen we bijvoorbeeld bij de kledingkeuze van Marga. Zij was als jong meisje al heel erg bezig met wat ze aantrok. Als we naar feestjes gingen trok zij kleren aan waarvan de meeste Surinaamse ouders zouden denken: wat doet ze nu in godsnaam aan? Kleren met gaten en zo. Dan riep ze: maar dat vind ik mooi! En dan zei Walther: nou, dan gaan we maar niet, totdat jij iets anders aantrekt.’

Marga zat altijd met modetijdschriften op schoot en als meisje was ze veel met leuke extravagante kleren bezig. Natuurlijk gloorde er talent, maar Rinette had dit niet zo snel door. ‘Ze besloot bestuurskunde te gaan studeren, en dat vond ik een goede keuze. Toch brak ze haar studie vlak voor haar afstuderen af om haar passie te volgen en te gaan studeren voor modeontwerper aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. Het is altijd goed om je passie te volgen.’

Daar studeerde Marga – als eerste Nederlandse modeontwerpster – af in 2005, waarna ze met succes haar eigen label begon. Haar extravagante collecties (die scheren om thema’s als identiteit, afkomst en technologie) werden in de loop der jaren gepresenteerd in Parijs en tentoongesteld in het Groninger Museum.

Rinette: ‘Bij Simone zag ik het talent eerder, moet ik bekennen, maar dat kwam denk ik ook omdat zij echt een doel voor ogen had. Ze wist dat ze journalist wilde worden en daar was haar opleiding ook op gericht.’

Haar beide dochters zijn in hun werk maatschappelijk betrokken, en het kan niet anders dan dat Rinette hierin een rol heeft gespeeld. ‘Ja, dat denk ik zeker. Ik heb ze dat van huis uit willen meegeven. Volgens mij gaat opvoeding om de ruimte die je een kind geeft. In mijn functie als maatschappelijk werkster was ik altijd bezig om naar kinderen van achterstandsgezinnen te kijken en hun mogelijkheden te verwezenlijken. Veel kinderen kunnen iets, maar er moeten kansen worden geboden. Met mijn eigen dochters zat ik veel aan tafel, vrienden erbij, collega’s erbij. En maar praten over wat er in de wereld gebeurt en onze rol in de samenleving. Dat hebben ze echt meegekregen.’

Ze gaat verder: ‘Mijn dochters zijn in een witte cultuur grootgebracht, omgeven door witte kinderen. Dat baarde me geen zorgen, want we hadden een grote Surinaamse familie, dus ze zagen genoeg kleur. Later werd hun identiteit belangrijker, niet alleen bij henzelf, maar in de hele samenleving.’

Inmiddels zijn zowel Marga als Simone Surinaamse boegbeelden. Het NOS-Journaal wordt ook in Suriname uitgezonden en ook Marga profileert zich met Surinaamse invloeden in haar werk.

‘Ja, de Surinaamse gemeenschap is echt trots op ze,’ aldus Rinette. De vraag is natuurlijk of ze zelf ook trots is.

‘Jaaa, natuurlijk!’ roept ze, maar meteen herneemt ze zich. ‘Of laat ik het zo zeggen: ik waardeer het heel erg wat ze doen, maar trots vind ik eigenlijk te trotserig. Ik probeer vanuit een boeddhistisch perspectief naar de wereld te kijken en dan wil ik liever niet het woordje trots gebruiken, want dat is een woord dat met “ik” te maken heeft: ik ben trots. En je zou juist moeten denken aan de ander. Mijn trots is niet belangrijk, het moet gaan om de kinderen zelf. Ik vind dat ze het alledrie, Steven ook, geweldig hebben gedaan. Ik heb drie loten uit de loterij getrokken.’

Ik vraag wat het met haar deed toen ze Simone de eerste keer het NOS-Journaal zag presenteren. ‘Ik was ontroerd. Het was prachtig. Daar staat mijn kind, dacht ik. Mijn gevoel was: dit is wat ze het liefste doet. Dat kind is terechtgekomen. Natuurlijk zag ik ook haar twijfels en onzekerheden, want in het echt had ze veel meer zelfvertrouwen, maar ze stond er en ze deed het! Er waren overigens ook mensen die niet konden wennen aan het idee van een zwarte nieuwslezeres en die daar ook xenofobisch op reageerden. Dat trok Simone zich in het begin wel aan. Ik herinner me dat ze een keer erg moest huilen. Ik heb haar toen streng toegesproken. Je mag de hele week huilen, zei ik, maar dit is jouw keuze. Jij blijft daar staan en je laat je niet wegpesten. Dat is iets dat je als moeder je kind moet meegeven.’

Tot slot komen we bij de hamvraag: heeft het er bij Simone (en Marga) altijd al ingezeten? Rinette twijfelt niet. ‘Ik heb gedaan wat ik kon, of ik het goed heb gedaan, wil ik niet zeggen, want dan zou ik tegen andere mensen zeggen dat ze het misschien niet goed hebben gedaan, en dat wil ik niet. Mijn dochters zijn zeker niet door mijn inbreng alleen zo ver gekomen, ook dankzij Walther, die inmiddels helaas is overleden, hun stiefvader Bram, die heel veel voor hen heeft betekend, en alle anderen. De hele gemeenschap heeft invloed op hun levens gehad. Uiteindelijk denk ik dat het zaadje er bij geboorte is, maar dat je omgeving de voedingsbodem is. Je moet vertrouwen hebben, laat de grond het werk doen.’

Het is helaas tijd om afscheid te nemen. Aan het einde van het gesprek dank ik haar voor haar openhartigheid, haar wijze woorden en de levenslust die ze uitstraalt. Als Nederland of Suriname om wat voor reden dan ook ooit nog verlegen zou zitten om een koningin, lijkt Rinette Schotsborg me een uitstekende keuze.