Leonardo

Kijk Magazine, december 2009, nummer 12

Een vriend noemde die van hem bluffend Alexander. Zelf heb ik nooit een naam voor hem gehad, of het zou ‘mijn kleine jongen’ dan wel ‘mijn grote jongen’ moeten zijn, naar gelang zijn uiterlijke verschijningsvorm. Het blijft een opmerkelijke gewoonte om een lichaamsdeel een aparte naam te geven. Iemand die zijn knie Pieter of zijn elleboog Herman noemt, kan rechtstreeks naar de dagbehandeling van het RIAGG, maar een man die zijn genenimplanteerstift even liefkozend als opschepperig omschrijft als Jean-Pierre Philippe Battista Giovanni Fabrizio Alfonso XIII is een toffe gast, zeker als hij beweert dat hij die naam in zijn geheel heeft laten tatoeëren op het desbetreffende lichaamsdeel. Nu zijn knieën en ellebogen willoze mechanieken die zijn overgeleverd aan de regie van zijn bezitter; een mannelijk geslachtsdeel is dat niet.

Leonardo da Vinci – die volgens sommige historici nooit de liefde met een vrouw bedreef – schreef vijf eeuwen geleden al een verhandeling over dit fenomeen: ‘De penis vertoont soms een eigen intelligentie; op het moment dat een man zou willen dat hij gestimuleerd werd, is hij eigenzinnig en volgt zijn eigen weg: en soms beweegt hij zich uit eigen macht, zonder toestemming of enige gedachte van zijn eigenaar. […] Hij doet wat hij wil; vaak slaapt de man en is hij wakker; vaak is de man wakker en hij in slaap.’ Dit zal alle peniseigenaren bekend voorkomen.

Koot & Bie hadden in de jaren zeventig een sketch over twee mannen die een gesprek voerden over ‘de oudste beweging der wereld’. Een van hen legt uit wat hij zoal ervaart als hij ‘door zijn remmen schiet’, waarna hij toelicht: “Als ik daar alleen al aan denk, dan krijg ik ter plekke al zo’n tent in m’n broek. Leggen, gaat léggen! Af! AF!”

Het blijft een vreemd idee dat een lichaamsdeel door zowel fysieke als mentale, én zowel bewuste als onbewuste stimulatie kan veranderen van uiterlijk. Wat Leonardo da Vinci een ‘eigen intelligentie’ noemt, is een ingewikkelde combinatie van bijna niet te achterhalen gebeurtenissen. De chemische en neurologische processen die mede verantwoordelijk zijn voor de fysiologie van de erectie zijn voor een leek vrijwel niet te snappen. Het heffingsmechanisme van een geërecteerd geslachtsdeel valt te duiden in termen van bloedtoevoer, spanningskrachten, tactiele drukreceptoren, stikstofoxide, et cetera. In de penis verwijden bloedvaten zich, waardoor bloed vijftig keer sneller dan normaal door honderden kurkentrekkerachtige bloedvaatjes begint te stromen (dit gebeurt gemiddeld zo’n drie uur per dag, bij jonge mannen althans). Het begint allemaal met een erotische gedachte of een fysieke aanraking, waarna een klein cluster zenuwcellen in het onderste deel van het ruggenmerg mogelijk de erectie tot stand brengt.

Dit gebied in het ruggenmerg noemen sommige wetenschappers de ‘ejaculatiegenerator’, een gebied dat namelijk ook een belangrijke rol zou spelen in een nóg onbegrijpelijker fenomeen: dat van het orgasme. Onderzoekers hebben altijd moeite gehad om de erectie en het orgasme aan elkaar te koppelen, maar deze generator zou het antwoord kunnen zijn. Het gebied is een soort wijkbureau waar informatie over de penis – afkomstig uit zowel de buurt (de penis) als het stadskantoor (de hersens) – wordt verzameld en gecoördineerd.

Ik wil niet bluffen, maar ik denk dat ik de eerste op aarde ben die dit lichaamsgebiedje een naam heeft gegeven. Mijn ejaculatiegenerator heet Leonardo, aangenaam.