Kijk Magazine, mei 2009, nummer 5
Vroeger, toen ik nog studeerde, gebeurde het soms dat mijn huisgenoten en ik op het onmenselijke tijdstip van 12.00 uur in de vroege ochtend college hadden. Het was 14 minuten fietsen van ons huis naar de stad, dus als we om 11.43 uur opstonden, hadden we genoeg tijd om kleren aan te trekken en tanden te poetsen. Het douchen schoot er dan even bij in, maar daar hadden we een oplossing voor die we ‘de middeleeuwse methode’ noemden. Net als onze voorouders bepotelden we ons flink met deodorant en ander geurwater om de zweterige aroma’s te ‘overgeuren’. Heel soms schoot ook die parfumbesprenkeling erbij in, en verschenen we met een boeket van lichaamsodeur op college.
Inmiddels weet ik dat dit eigenlijk zo gek nog niet was. Er zijn veel redenen waarom mensen en dieren op elkaar vallen. “Vraag een pad wat schoonheid is,” schreef de Franse schrijver Voltaire al in 1764, “en hij zal antwoorden dat het een vrouwtje is met twee grote ronde ogen die uit haar grote platte hoofd puilen, een gele onderbuik en een bruine rug.” Vraag een vrouwtjesmens wat zij aantrekkelijk vindt en ze zal antwoorden dat ze valt op een krachtige, gespierde, humoristische man met brede schouders, smalle heupen, een symmetrisch gezicht en een brede kaaklijn. Als een man aan deze eigenschappen voldoet, wil dat nog niet zeggen dat de vrouwtjesmens de rest van haar leven met hem zal willen doorbrengen. Want op de lange termijn is één ding nog belangrijker dan de looks: de geur. Liefde gaat door de neus, niet door de maag.
Zin in seks kan bijvoorbeeld worden opgewekt door stofjes die feromonen worden genoemd, chemische goedjes die voorkomen in allerhande geurende lichaamssappen (zweet, sperma, speeksel, et cetera) en die als effect hebben dat mensen gelukkiger of meer opgewonden raken. Maar waarom vinden we de een aangenamer ruiken dan de ander?
Volgens biologe Jena Pincott verraadt iemands geur zijn of haar immuunsysteem. De afgelopen decennia is er veel geschreven over onderzoeken die zijn gedaan met vrouwen en mannen die aan elkaars bezwete T-shirts moesten ruiken. En wat blijkt? Als we onze neus volgen en niet ons geslachtsdeel, geven we de voorkeur aan partners wier immuunsysteem afwijkt van dat van ons. Oftewel: vrouwen en mannen zoeken geliefden die zich op andere wijze verdedigen tegen indringers en bacteriën dan zijzelf. Dit is op zich logisch. Wij hebben ons immuunsysteem gekregen van onze ouders. Als je vader goed is in de strijd tegen bacterie X en je moeder goed kan knokken met bacterie Y, dan is de kans groot dat jij het kunt opnemen tegen beide huftertjes. Maar wanneer je ouders goed zijn in het bestrijden van dezelfde tegenstanders, heb je een probleem.
Vergeet de parfum, de zeep, de aftershave en de deodorant dus even. Je kunt je beter douchen dan onderspuiten met vervanggeur. Met al dat gesproei met lekkere stinksels kan het namelijk gebeuren dat we in bed belanden met geliefden die we eigenlijk vinden meuren. En voor je partner ruikt er niets zo lekker… als jouw zweet.