Kijk Magazine, januari 2001, nummer 1
Op de lagere school maakten sommige meisjes uit mijn klas lijsten van tussen wie het ooit hoeveel keer ‘aan’ was geweest. We zaten in de vijfde klas, tegenwoordig groep zeven, en achterin ons lokaal hingen vellen met schema’s en rangordes, waarop iedere nieuwe liefdesontwikkeling nauwkeurig werd bijgehouden. Het leek wel statistiek. Tussen Els & Luuk was het bijvoorbeeld vijf keer aan geweest, tussen Els & Lex maar twee keer, maar tussen Lex & Susan wel acht keer. Hoe vaker je het aan had gehad met zoveel mogelijk klasgenoten, hoe hoger je onbewust in rang steeg. Niet dat er overigens consequenties aan het ‘aan zijn’ verbonden waren. Ik heb in die tijd met zeker vijf klasgenootjes verscheidene malen verkering gehad, zonder dat dit meer betekende dan de wetenschap dat ik verkering met ze had. Je zou kunnen zeggen dat de relaties in mijn klas (conform de leefwijze van onze ouders; we woonden tijdens de hippie-jaren in een nieuwbouwwijk van een middelgrote stad) niet erg stabiel waren. Ik geloof dat mijn kortste ‘aan-periode iets van een half uur duurde, omdat ik toen via een briefje vernam dat een ander meisje (dat ik veel leuker vond en met wie ik het al twee keer had aangehad) het ook wel aan wilde, waarna de keuze makkelijk was gemaakt.
Man 20 wil Vrouw 1
Liefde & statistiek is niet zo’n ongebruikelijke combinatie als misschien wordt gedacht. Al veertig jaar lang zijn mathematici van over de hele wereld bezig te zoeken naar de sleutels van menselijke liefdesrelaties. Wat is het geheim van een stabiele verhouding? Waarom hebben mensen zo’n moeite met het vinden van de juiste partner? Waarom zijn er zoveel scheidingen?
Een paar weken geleden stond hierover in New Scientist een interessant artikel. Begin jaren zestig deden de Amerikaanse onderzoekers Galeen Shapleyvia met een computer een statistisch experiment. Als voorbeeld namen ze honderd (heteroseksuele) mannen en honderd (heteroseksuele) vrouwen. Alle (verzonnen) proefpersonen moesten de honderd leden van het andere geslacht onderverdelen op aantrekkelijkheid: met nummer 1 zouden ze het graagst een relatie aangaan en met nummer 100 het minst graag. Deze onderverdeling gebeurde at random, wat wil zeggen dat min of meer universele waarden als ‘schoonheid’ en ‘maatschappelijke status’ buiten beschouwing werden gelaten. Gemiddeld waren alle mensen even mooi en maatschappelijk geslaagd. Wie door de een werd bewonderd, deed de ander kotsen in een hoekje. Dit is wat er in het onderzoek gebeurde: een willekeurige Man 1 (dat had overigens net zo goed Vrouw 1 kunnen zijn) deed een aanzoek aan de vrouw die bovenaan zijn lijstje stond. Zelf had deze vrouw Man 1 als twintigste op haar mannenverlanglijst geplaatst. Maar omdat ze nog geen andere aanzoeken had gehad, stemde ze in met een relatie. Man 1 was uiteraard erg blij dat het hem gelukt was zijn nummer 1 te versieren. Nu vroeg Man 2 de bovenste van zijn lijstje, en ook hij raakte gelukkig in de liefde. Dit ging zo door, tot een van de volgende mannen, zeg Man 17, de verloofde van bijvoorbeeld Man 1 uitverkoos. Stel dat deze verloofde Man 17 op een hogere plaats had gezet dan haar Man 1, dan ruilde zij Man 1 in voor Man 17. Nu zat de afgewezen Man 1 zonder vrouw en liet hij zijn keuze vallen op zijn Tweede Keuze. Stel dat deze vrouw al bezet was, met bijvoorbeeld Man 23, dan keek zij op haar beurt wie er hoger op haar lijst stond. Had zij Man 1 toch liever dan Man 23, dan wisselde zij deze mannen rücksichtslos om, de sloerie. Nu moest Man 23 naar zijn Tweede Keuze.
Deprimerend rekenwerk
Uiteindelijk bleek na een pak rekenwerk (Gale en Shapley gebruikten algoritmen en computers) dat iedereen altijd aan iemand anders werd gekoppeld. Het duurde even en er waren behoorlijk wat teleurstellingen te verwerken, maar uiteindelijk kreeg iedereen het ‘aan’. Er ontstond een stabiel netwerk van verhoudingen waarin het onmogelijk was een man en een vrouw te vinden die liever met iemand anders verkeerden dan met hun huidige partner. Dit klinkt natuurlijk fantastisch, zeker voor de eenzame en singles onder ons. Je zou kunnen concluderen dat iedereen na een hoop liefdesverwikkelingen en afwijzingen terechtkomt bij een partner van zijn (vijfde, tiende of tigste) keuze, maar helaas is die conclusie fout. In het echte leven beoordelen mensen elkaar helemaal niet at random en gelden de min of meer universele waarden als schoonheid en maatschappelijke status wel degelijk. Inmiddels zijn er wetenschappers die een ‘Vogue-factor’ hebben toegevoegd aan het experiment van Galeen Shapley. Opnieuw werd er gerekend, en de uitslag van het nieuwe onderzoek is deprimerend (voor de eenzamen en singles onder ons, en wellicht ook voor zij die al gebonden zijn).
Als schoonheid een rol speelt, en schoonheid spéélt een rol, is de kans dat een mens een relatie krijgt met de honderden keuzes van zijn of haar lijst sterk verkleind, tenzij hij of zij door anderen zeer mooi wordt gevonden. Liefde & statistiek, hadden ze maar niets met elkaar te maken.