Live-column

de Volkskrant, 21 juni 2011

Nico Dijkshoorn schrijft bij DWDD ter plekke zijn gedichten, en dat lijkt me zenuwslopend. Theodor Holman schreef en plein public een roman in de etalage van de Bijenkorf. En ik zit in mediazaal 11B-10 van de Vrije Universiteit om – bekeken door dertien studenten en docenten – deze column te maken, as we write.

Het is 10.05 uur, maandagochtend, mijn doodlijn is om 14.00 uur. Ik zit in mijn eigen Laatste Avondmaal van Da Vinci. Op een groot scherm is te zien wat ik typ. Action writing. Spannend, want waar moet deze column in godsnaam naartoe?

De studentes hebben zich de afgelopen maanden beziggehouden met het bachelorvak ‘Stijl en genre van columns’. Er wordt wereldwijd nauwelijks analytisch onderzoek gedaan naar het schrijven van columns. Mede daarom heeft deze werkgroep wekenlang cursiefjes doorgevlooid op stijlfiguren, aanspreekvormen, neologismen en zinsbouw. Zo blijkt uit een kwantitatieve analyse dat Sylvia Witteman – goed dat dit eens wetenschappelijk wordt aangetoond – betere stukken schrijft dan Grazia-columniste Sylvie van der Vaart.

10.22 uur. De tijd begint te dringen. Ik moet een onderwerp hebben. Joyce stelt ‘het schrijfproces’ voor. Melanie wil het hebben over Griekenland. Madelin oppert onverdoofd slachten. Iemand roept Ikea. Iemand anders het broekverbod bij badminton.

10.46 uur. Ingrid oppert het gebruik van neologismen, oftewel nieuwwoorderigheden. Nergens meer dan in columns wordt er geëxperimenteerd met nieuwe taal. Studente Anne heeft hier onderzoek naar gedaan. Aaf gebruikte ooit ‘becollega’d’ (bevriend zijn met een collega), Dijkshoorn ‘levende baarkruk’ (een omschrijving voor een vrouw), Jan Mulder ‘wasdaggerigs’ en Youp van ’t Hek ‘aarsbisschop’.

11.31 uur. Er melden zich meer bezoekers. Het gerucht dat een Volkskrant-columnist live zit te columneren is door de gangen van de Letterenfaculteit gegaan. Melanie heeft het getwitterd (hashtag #livecolumn). Rachid klopt aan. En Eric, van het Taalcentrum-VU.

11.59 uur. Waarover schrijven we? Mayke oppert het gebruik van overdrijvingen in columns. Wetenschappelijk een problematisch gegeven, want wanneer is een hyperbool een hyperbool? Hoe ver mag een overdrijving gaan? Wat is waar en wat is niet waar? Er zijn subtiele overdrijvers als Bril en seriële, bijna pathologische overdrijvers als Dijkshoorn en Witteman.

12.49 uur. Onderhand is het stampvol in lokaal 11B-10. De menigte discussieert bijna verbeten mee. Totaal onbekende jongens staan te roepen. En onder deze druk moet ik dus blijven schrijven. Nóg meer onderwerpen. Exotische dierenseks. De liefdesbaby van Joran.

13.07 uur. Rachid vindt dat we het moeten hebben over de multiculturele samenleving. Er hebben zich nu ook medewerkers buiten opgesteld. Ik hoor mezelf niet meer denken. Kim, een meisje met een doodshoofdshawltje, heeft de laptop van me overgenomen. Ze krijst dat deze column over hyperboliseren moet gaan. Joyce schuimbekt dat #Livecolumn trending topic is in Amstelveen.

13.37 uur. Ik weet mijn laptop terug te grijpen van Iris, die met Rachid samenspant. Ze willen op Facebook een columnmanifestatie organiseren. Er wordt inmiddels ook gevochten. Het kamp ‘onverdoofd slachten’ hakt in op de groep ‘broekloos badminton’.

13.58 uur. En zo kom ik, in deadlinenood, zenuwslopend actieschrijvend eindelijk bij mijn onderwerp. Gadegeslagen door een groep columnwetenschappers werp ik mijn lasso om zijn hals en steek een speer in zijn buik: een columnist op zoek naar een onderwerp is als een hongerig roofdier op zoek naar een prooi.