Kijk Magazine september 1998, nummer 9
Titel in Ten Liefde, 2001: Etymologiseren kun je leren
Er is een beroemd verhaal van een Amerikaanse woordenboek-schrijver die een brief kreeg van een deftige mevrouw. De man had net een nieuw woordenboek uit en de mevrouw schreef: “Wat een eerbiedwaardig werk heeft u gepubliceerd! Er staat geen onvertogen woord in!” De woordenboekschrijver schreef terug: “Maar mevrouw, u wilt toch niet zeggen dat u allemaal vieze woorden heeft opgezocht om te constateren dat ze niet in mijn boek voorkomen?” Exit de hypocriete deftige mevrouw.
De waarheid is dat iedereen ooit wel eens zogenaamde ‘vieze woorden’ in het woordenboek heeft opgezocht. Toen ik nog een beginnende puber was, hield ik het persoonlijk bij woorden als d**l (kaboutertje, stukje drek, lastig karweitje, ongewaardeerd iemand of lekker meisje), s****t (wind, vuiltje van vlieg, vuiltje in je ogen of een lekker meisje) en p*** *n (winden laten, ontlasten, bevallen, vrijen of ejaculeren). Toen ik eenmaal in een verder gevorderde staat van puberteit raakte, verlegde ik mijn aandacht naar de wat meer pikantere ‘vieze woorden’. Het begon nog beschaafd met v****n (liefdesbetuiging doen, verkeringen hebben of minnekozen), maar al snel zocht mijn verdorven geest p****I (urine, vent of kleinigheid) om meteen daarna door te stomen naar p*k (pek, iets te eten, deukje, vlekje door vlooienbeet, houweel, kleine zeis, vent, persoonlijke onmin, rijke lui of – hèhè – penis). Hierna zocht ik de woorden waar werkelijk mijn aandacht lag: t**t (portefeuille, slappe vent, kuiken, nijdig wijf, achtergebleven kind, tepel of de gehele vrouwenborst) en het onvermijdelijke k*t (vrouwelijk geslachtsdeel, scheldnaam).
Ja, ik heb heerlijke uren met het woordenboek meegemaakt. Maar na een paar natte jaren driftig zoeken was de lol er een beetje vanaf. Er waren nog de buitenlandstalig/Nederlandstalige woordenboeken, maar die bleken toch een stuk kuiser dan de Dikke Van Dale. Tot ik in de boekenkast van mijn vader een Etymologisch Woordenboek ontdekte. Etymologie, dat is nu een tak van wetenschap waarover je niet zo vaak leest in de populairwetenschappelijke bladen. En dat is jammer, want de etymologie houdt zich bezig met de herkomst en de geschiedenis van onze woordenschat.
Zo kun je uit een etymologisch woordenboek ontdekken dat p****n zijn oorsprong vindt in een klanknabootsing van de geluiden die bij het werkwoord p****n horen. Dat noemen we een onomatopee. Door het woord p****n uit te spreken, imiteert je mond je kont en zo is het woord ontstaan. De andere betekenis van p****n, namelijk n****n, is een nevenvorm van het woord poppen. Poppen betekent: ‘met poppen spelen’, later werd dat ‘spelen’ en nog later ‘het minnespel bedrijven’.
Zieke geesten zoals ik gebruiken een etymologisch woordenboek onmiddellijk om er de herkomst van vunzigheid in op te zoeken. De geschiedenis van het woord l*l voert mij langs de doedelzak (lulpijpe) naar het werkwoord lollen. Lollen was een klanknabootsend woord dat ‘binnensmonds zingen’ betekende. Het woord k*t figureert in het Nederlands vanaf circa 1570. In het Nederduits kende men in die tijd bijvoorbeeld de vorm kutte en in het Zweeds spreekt men van kutta. De herkomst is niet helemaal duidelijk, maar men vermoedt dat het woord verbonden is met het Gotische woord voor moederschoot en het Oudengelse woord cwia, dat ook moederschoot betekent. Ook is het mogelijk dat het een, wat ze noemen, gedenasaleerde vorm van kont is (zeg maar ‘zonder neusklank’). Het Engelse woord cunt zou hierop kunnen duiden.
En voor de liefhebbers tenslotte nog de achtergrond van het woord n****n: dat komt van het Nederduitse woord nöken (stoten), het Oudnoorse woord hnykkja (rukken). In betekenis is n****n gelijk aan het Middelnederlandse woord fieken of fikken (slaan, treffen), het Oostmiddelnederlandse woord ficken (slaan, beuken). Net als fieken en klooien heeft het woord n****n een betekenisovergang gemaakt van slaan & beuken naar het bedrijven van sex. Vergelijk het Engelse woord to fuck en het huidige Duitse ficken.
Doe-opdracht: zoek zelf de betekenis en de etymologische achtergrond van de woorden: ketsen, vozen, kezen, figuurzagen, vogelen, knarren, knagen, flensen, bibberen, emmeren, rampetampen en literatuur. O ja. Op Internet (www.kijk.nl), dat toch al een poel van verderf is, kun je als je dat wilt de versie zonder sterretjes lezen. [Red. helaas staat het niet meer op de KIJK-site]