Ludduvvuddu (2)

Kijk Magazine 2011, nummer 11

Soms gebeurt het als columnist dat een onderwerp gewoon naast je komt zitten. Afgelopen maand was ik op het popfestival Lowlands, waar 55.000 mensen zich drie dagen lang overgeven aan popmuziek, drank en elkaar. Op zondagmiddag zat ik op een grasveldje wat te dommelen. Er kwam een jongen naast me zitten van een jaar of twintig, die ik aanvankelijk niet zo in de gaten had tot ik hoorde dat hij zat te snotteren. Ik vroeg hem of het wel goed met hem ging. Hij vermande zich, keek me aan, herkende me en zei dat hij mijn rubriek in KIJK altijd las.

“En moet je daarom huilen?” vroeg ik. Hij gaf geen antwoord.

“Laat me raden”, zei ik.

“Je meisje heeft je verlaten?” De jongen knikte.

“Ze dumpte je dit weekend,” zei ik, “en daarna heeft ze meteen aangepapt met een ander.”

Het klopte bijna.

“We waren al uit elkaar, maar we zouden nog samen naar Lowlands gaan, als vrienden. Maar toen we hier vrijdag stonden te dansen…” zei hij, waarna hij volschoot, “liet ze zich meteen versieren door een of andere gozer.”

Iedereen die eens de zuurzerpe smaak van ludduvvuddu heeft geproefd, weet wat de jongen moest doormaken; de vernedering, de zelfhaat, het onbegrip. Het hele weekend had hij eenzaam over het veld gezwalkt, drinkend en verbeten aanpappend met meisjes. Ik vroeg maar niet hoe hij zo dom had kunnen zijn om met zijn ex-vriendin naar een popfestival te gaan dat voor het overgrote deel in het teken stond van de lokroep van lust en liefde. Wel probeerde ik hem op te beuren met wetenschappelijke kennis over liefdesverdriet.

Mensen die verliefd zijn, pompen hun hersens vol met stofjes die zorgen voor euforie en intense gelukservaringen. Ook maken ze meer fenylethylamine aan, waarvan de uitwerking te vergelijken is met die van een drug zoals amfetamine: je krijgt er een grote dosis energie van en je voelt je geweldig. Wanneer na een plotselinge breuk met een geliefde de toevoer van al deze lekkere hersendrugs stokt, is het alsof je moet afkicken van een ernstige verslaving. Het lichaam heeft dan moeite om, zoals deskundigen het noemen, terug te schakelen ‘naar een evenwichtige biochemische toestand’.

“Het duurt lang en er valt niet te ontkomen aan de pijn en de afkickverschijnselen,” zei ik tegen de jongen, “maar hoe rot je je nu ook voelt: zeker is dat je dit evenwicht weer zult terugvinden.” Ik legde hem uit dat er een paar gouden regels zijn. Hoe meer je over je liefdesverdriet praat, hoe sneller je het accepteert. Ga niet wanhopig op zoek naar een ander meisje, want als het mislukt voel je de pijn alleen nog maar meer. Zoek geen contact met je ex-geliefde – geen sms’jes, geen ping of WhatsApp, geen mails want hoe meer contact je houdt, hoe moeilijker je biochemie in balans komt.

Ga stappen met vrienden. Sport. Bezoek een popconcert. Lees KIJK. Ik weet niet of je je hieraan hebt gehouden, maar wel ben ik ervan overtuigd dat als je dit leest – Léon was het toch? – je je vast alweer veel beter voelt.