AD Magazine, 22 september 2018
Om deze foto’s te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie
Als student Nederlands leerde ik dat we met een beetje goede wil alles om ons heen kunnen zien als metafoor. Met een metafoor worden twee dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben. Een rivier is een rivier, maar als we beter kijken óók de verbeelding van de onstuimigheid van het leven. Een kaars is een kaars, maar óók de beschrijving van een liefde.
Voedsel is bij uitstek geschikt voor beeldspraak. Je kunt voor spek en bonen meedoen, je bent zo zuur als een citroen, je bakt zoete broodjes en krijgt een koekje van eigen deeg, de rapen zijn gaar, je loopt op eieren, je moet tot de kern van de ui komen, appels zijn voor de dorst, behalve de rotte, je bent botergeil (en bedenk zelf nog tien voorbeelden).
Een groente die zich goed leent voor metaforen is de artisjok. De groente ziet eruit als een uit de kluiten gewassen bloem met een pantser, en dat is precies wat ie is: een bloem die nog niet gebloeid heeft (metafoor). Artisjokken hebben een harnas van harde bijna ondoordringbare bladeren (beeldspraak voor iemands persoonlijkheid), maar daaronder zit dan een fluweelzacht hart.
In het Frans is de uitdrukking dat iemand un coeur d’artichaut kan hebben, oftewel een artisjokkenhart. Het betekent dat iemand snel verliefd wordt of zich makkelijk laat verleiden. Dit gezegde is een beetje in tegenspraak met de feitelijke bereiding van artisjokken, want die is bewerkelijk. Er moet moeite worden gedaan om tot de kern van de artisjok te komen (metafoor), maar de beloning is groot. Bij de bereiding moeten de bloemen worden geknakt en gekneusd, zoals tegenslagen in ons leven ons allemaal hebben gevormd.
Niet alleen het hart van de artisjok is een traktatie, ook de bladeren zijn – na een intensieve bewerking – niet te versmaden, al geldt er wel dat je die bladeren stuk voor stuk moet pellen en er maar een klein beetje culinair genot per blad valt te halen. Als je te gretig eet, zit je mond vol stekels (metafoor). Artisjokken gedijen bij ouderdom: jonge bloemen hebben veel minder smaak dan de gerijpte exemplaren (daar is vooral mijn vrouw het mee eens).
Nu kan ik proberen uit te leggen hoe een artisjok moet worden bereid, maar liever verwijs ik naar YouTube, waar in vele filmpjes helder wordt getoond hoe het moet. Om het genot te verhogen presenteer ik drie zeer eenvoudige foolproof dressings, omdat het leven soms een beetje smeerolie nodig heeft.
Drie eenvoudige foolproof-dressings
Voor de basismayonaise:
– 3 eierdooiers
– 2 tl mosterd
– 5 tl azijn of citroensap
– 300-350 ml schone verse olie
– zout en peper
Voor de sinaasappel- sushiazijndressing:
– scheut sushi-azijn (supermarkt en toko)
– scheut sinaasappelsap
Voor de rode peper- gemberbierdressing:
– een halve (of eenderde) peper, in kleine stukjes, met of zonder pitjes
– gemberbier
Voor de sumak-za’atardressing:
– 1 tot 1,5 el sumak (supermarkt en toko)
– 1 tot 1,5 el za’atar (supermarkt en toko)
Eerst maken we mayonaise. Neem eierdooiers, voeg mosterd en azijn of citroensap toe en klop dit op. Giet er olie bij in een dunne straal en blijf kloppen. Zout en peper toevoegen als de saus goed dik en romig is. Je kunt ook een keukenmachine gebruiken (of mayonaise uit een pot nemen). Verdeel de basissaus in drie porties. Voor de eerste dressing gieten we een scheut sushi-azijn en een scheut sinaasappelsap bij de mayonaise. Goed roeren en op smaak maken met zout en peper. Heerlijk! Voor de tweede voeg je aan de mayonaise gehakte rode peper toe (met pitjes geeft het meer oempf). Daarna een scheut gemberbier erbij en goed roeren. Eventueel nog wat zout erbij. O yeah.
Voor de derde mengen we de mayonaise met de sumak en de za’atar. Eventueel nog een snuf zout. Bedenk waar deze sauzen een metafoor voor kunnen zijn.