Maandaggevoel

De Volkskrant, 6 maart 2012

Mijn dochter vroeg of ze mocht ontbijten met de overgebleven Chinese maaltijd van de avond ervoor, een plezier dat ik haar toestond. Ik voel vaak ook de niet te onderdrukken behoefte nog even wat te ontbijten voordat ik ga slapen, dus waarom zou ik mijn dochter het omgekeerde onthouden. Ontbijten met een bord cha sieuw, je kunt niet vroeg genoeg beginnen met de Umwertung aller Werte.

‘Ik heb eigenlijk helemaal geen maandaggevoel’, zei mijn dochter, wachtend op de ping van de magnetron. Dat was vreemd, want ik had juist een enorm maandaggevoel. Voor mij voelde het gisteren als de moeder der maandagen, maar mijn dochter had eerder het idee dat het woensdag was, misschien zelfs donderdag.

‘Nee, het is echt een maandag’, zei ik, waarna ik voor mijn dochter een hitje zong uit mijn geboortejaar, van de Nederlandse popgroep Het: ‘Het is weer tijd om op te staan, maar ik heb geen zin (hij heeft geen zin), om naar mijn werk te gaan, met m’n blote voeten op het kouwe zeil (met z’n grote blote voeten op het kouwe zeil), ik heb geen zin om op te staan.’

Mijn dochter liet mij uitzingen en reageerde zoals altijd wanneer ik in een nummer ben uitgebarsten. Zo emotieloos mogelijk zei ze: ‘Hmm-mmm.’

‘Waarom hebben dagen eigenlijk een gevoel?’, vroeg ze, met een bord warme nasi met rood vlees voor zich. We hadden duidelijk een Bill Cosby-moment. Mijn dochter stelde een belangwekkende vraag over de wereld, ik moest haar een antwoord geven met een levensles erin vervat, een antwoord dat ze later, op de speech bij haar huwelijk of staande bij mijn kist, zou kunnen memoreren. Helaas kwam ik niet verder dan: ‘Tja, dat zit allemaal in je hoofd.’

‘Soms denk ik op zaterdag dat het zondag is’, zei mijn dochter. ‘En zondag is het allerergst. Dan heb ik twee saaie dagen achter elkaar. Ook heb ik op donderdag wel eens een vrijdaggevoel. Dat is heel erg. Dan denk ik de hele dag dat het bijna vrijdagavond is.’

Sinds mijn dochter met vriendinnen op vrijdagavond naar de beugeldisco van discotheek Brothers in Bunnik mag (afgelopen week voor het eerst, om precies te zijn), lijdt ze aan vrijdagavondkoorts. Ik wilde uitbarsten in toepasselijk nummer (‘It’s friday night and the feeling is right!‘), maar besloot dit maar te laten.

Ondertussen keek ik hoe mijn dochter aanviel op haar cha sieuw. Ik vertelde dat ik anderhalf uur na haar geboorte naar een snackbar was gefietst om broodjes met filet americain en ossenworst te halen, etenswaren die haar moeder zich tijdens de zwangerschap acht maanden lang had moeten ontzeggen.

‘Toen ik over straat reed, dacht ik werkelijk dat iedereen aan mij kon zien dat we bij ons thuis net een bevalling hadden gehad’, zei ik. ‘Ik had een ik-heb-zojuist-een-dochtertje-gekregen-gevoel en was er onbewust van overtuigd dat iedereen net zo blij was als ik. Dat op straat alle omstanders me toelachten, mensen in auto’s, voorbijgangers, zelfs huisdieren.’

‘Zo blij was ik toen met jou’, zei ik, met mijn hoofd in de Bill Cosby-stand. Mijn dochter keek mij kauwend aan en mijn maandaggevoel fleurde toch een beetje op van haar zo uitdrukkingsloos mogelijk gemurmelde ‘hmmm-mmm’.