Kijk Magazine 2017, nummer 10
Eerst maar eens een vraag: ben je gelukkig? Dat is voor velen meestal moeilijk te beantwoorden. Ik zelf zou voorzichtig ‘ja’ zeggen, maar op het moment dat ik dat doe blijkt een van mijn geliefden ergens een kwaadaardige cel te hebben die het daar niet helemaal mee eens is, waarna mijn prettige gemoed in duigen valt. Niets zo broos als geluk.
Bij de beantwoording van de vraag zouden we eerst moeten vaststellen wat dat begrip eigenlijk inhoudt, en meestal loopt het antwoord dan meteen spaak in definities, mitsen en maren (zoals bij mij). Ik denk wel dat iedereen persoonlijk een goed beeld heeft van wat ‘geluk’ zou moeten zijn. Voor de een duurt het gevoel vijf intense minuten, voor de ander anderhalf uur, voor de derde is het een permanente state of mind. Er zijn ook mensen die geluk zien als een verschijnsel dat statistisch gezien eigenlijk abnormaal is en dat het ervaren van geluk duidt op een beperkt functioneren van het brein.
Geluk is volgens hen een cognitieve afwijking die ervoor zorgt dat iemand de wereld niet ziet zoals ie is, maar zoals ie zou moeten zijn. Een roze bril, met alle problemen van dien.
We hebben het dan niet over mensen die zich ‘een beetje gelukkig’ voelen, zoals ik, maar over letterlijk wáánzinnig gelukkige lieden. Sommige psychologen noemen dit de Excessive Happiness Disorder (EHD), oftewel de Overdreven Gelukstoornis. Wie hieraan zou lijden kan buitensporig enthousiast worden van de simpelste dingen, gedraagt zich kinderlijk speels, praat veel meer dan normaal en zijn (of haar) gedachten kaatsen alle kanten op. Volgens sommigen is deze grote euforie het voorportaal van een aanval van manie, die weer kan worden gevolgd door een depressie.
Een ander fenomeen – nu we het er toch over hebben – is het zogenoemde Happiness Destination Syndrome (HDS) oftewel het Syndroom van het Zoeken naar Geluk. Mensen die hieraan lijden, worden geplaagd door de immer knagende vraag of iets of iemand hen gelukkig zal maken. Dit constante verlangen naar gelukkig makende voorwaarden zorgt ervoor dat ze permanent ongelukkig zijn. Er is natuurlijk niets mis met de vraag of een nieuwe iPhone, een nieuwe geliefde, een nieuwe baan of de studie van een kind gelukkig zal maken, maar als dat het geluk juist in de weg gaat staan (‘pas als ik een nieuwe iPhone 8 heb, zal ik gelukkig zijn’), zit je psychologisch gezien in de problemen.
Daar weer een variant op heet in het internettiaans FOMO, oftewel Fear of Missing Out: de angst dat er altijd iets leukers of beters is dat aan je voorbijgaat en dat dát je levensgeluk in de weg staat. Alles bij elkaar opgeteld is het dus misschien maar het beste om niet al te gelukkig te willen zijn – maar het leven te nemen zoals het is.