Mèske tussen de jongens

TALENTENJACHT (2)

VARA Gids 28/29 11 juli-24 juli 2020

Hoe herken je talent en wat doe je ermee? Ronald Giphart spreekt met Arlette Jacobs, de moeder van Evi Hanssen.

Ze hoort tot de bekendste en meest geliefde Vlamingen in Nederland, met dank aan haar open persoonlijkheid, vrolijke levenshouding en meeslepende manier van presenteren. Ook in haar moederland België is ze mateloos populair. Al op haar twaalfde speelde ze als zangeres bij de kerstshows van Samson en Gert en later speelde ze in de tv-versie de rol van het nichtje van de burgemeester. Als veejay haalde ze in Vlaanderen grote successen en mede door haar interviews met Justin Timberlake en Lenny Kravitz groeide ze uit tot een veelgevraagde mediapersoonlijkheid, die tientallen programma’s presenteerde. In Nederland was ze het gezicht van 3 op reis en Expeditie Robinson en bereikte ze haar grootste roem als tafeldame bij DWDD. We hebben het over Evi Hanssen, in 1978 geboren in Zoersel, een dorpje in de Kempen.

‘Als ze naast Matthijs van Nieuwkerk zat stegen de kijkcijfers,’ vertelt Arlette Jacobs, de moeder van Evi Hanssen, die heeft ingestemd om met mij te praten over het talent van haar dochter en haar rol in de ontwikkeling daarvan. Hoe belangrijk is de rol van ouders bij het kweken van talent?

Arlette heeft zich voor haar webcam geïnstalleerd op de dag na haar verjaardag – ze is 73 geworden – een gebeurtenis die volgens coronaregels werd gevierd met FaceTime-gesprekken met kinderen en kleinkinderen. Sinds dit jaar zijn zij en haar man Staf kleiner gaan wonen, waardoor haar verjaardag sowieso heel anders verliep dan normaal. In voorgaande jaren werden familiebijeenkomsten gevierd in het ouderlijk huis, en niet alleen verjaardagen: iedere zondag was het een komen en gaan van mensen bij Arlette en Staf.

‘Als wij ’s zondagochtend opstonden, wisten we nooit wat de dag ons zou gaan brengen,’ zegt ze. ‘Er waren zo veel sleutels van ons huis in omloop, iedereen kon binnenkomen, blijven eten. De vrieskist lag altijd vol.’

Arlette is een goedlachse nuchtere Antwerpse, die van haar hart geen moordkuil maakt. Zevenendertig jaar lang was ze kleuterleidster en dus gewend om met kinderen om te gaan. Ze vertelt hoe ze na drie zoons te hebben gekregen eindelijk wel een keer een meisje wilde. ‘Tegen de vroedvrouw zei ik gekscherend: als het weer een jongen is, mag je ouders zoeken die heel graag een jongen willen, want ik hoef hem niet.’

Toen de vroedvrouw in plat Vlaams begon te roepen ’tis een mèske! tis een mèske!‘ wist Arlette dat het goed zat. Evi groeide op in een gezin met alleen maar jongens. Vier jaar na Evi’s geboorte scheidde Arlette van Evi’s vader, waarna ze een relatie kreeg met Staf, die ook twee zoons had. Evi’s vader kreeg ook nog een zoon, waardoor Evi uiteindelijk opgroeide tussen zes jongens.

Arlette: ‘En dat heeft haar leven wel een beetje getekend. Evi dacht altijd dat er veel meer jongens dan meisjes bestonden op de wereld. Ze was een meisje in een jongenswereld.’

Evi zelf bevestigt deze observatie: ‘Ik ging inderdaad altijd met jongens om en zag ook niet zoveel meisjes. Ik herinner me een keer dat er een nichtje bij me kwam spelen. Ik had een paar Barbies, maar daar speelde ik niet mee, niet omdat ik dat niet wilde, maar omdat ik niet wist hoe dat moest. Toen ik haar met mijn Barbies in de weer zag, wist ik: o, zo werkt dat dus. Ik had alleen maar jongens om me heen.’

‘En dan kleedde ik Evi ook nog eens als een jongetje, want ze droeg altijd alle kleren van haar broers af,’ vertelt Arlette. ‘Behalve hun onderbroeken, hè. Pas in het derde leerjaar kreeg ze voor het eerst eigen kleren.’

Evi: ‘Ik was negen jaar en mocht voor het allereerst een jas voor mezelf uitkiezen. Het werd een opvallende knalgroene met een stof van lange haren. Bontjas zonder bont, superopvallend. Och, ik was zo blij. Toch kreeg ik op mijn school vervelende opmerkingen over mijn jas. Mijn mamma is daarop naar de schoolleraar gegaan om verhaal te halen. Ze vertelde dat ik die jas zelf had uitgekozen en er terecht trots op was. Ze ging op dat moment echt voor me staan. Dat maakte indruk, hoor.’

‘Kinderen moeten hun eigen leven kunnen leiden,’ zegt Arlette hierover. ‘Dat was ook mijn filosofie als kinderleidster. Niet te veel grenzen stellen, ze hun eigen weg laten gaan. In mijn klas had ik echte klei, een zandbak, een waterbak, bakken vol met papiersnippers om te knutselen. Ik liet ze doen wat ze wilden. Nu is dat anders en wordt er veel meer waarde gehecht aan prestaties en voorwaarden. Daar denk ik het mijne van, maar ik bemoei me er niet meer mee. Mijn grootmoeder zei altijd: Ce ne sant pas mes oignons. Het zijn mijn zaken niet meer.’

De vrijheid om te spelen die Arlette haar kinderen op school gaf, gaf ze haar eigen kinderen thuis ook.

‘Ik weet nog dat ze echt heel klein was en door mij werd meegenomen naar de peuterschool. Toen we daar aankwamen, weende ze dat ze niet naar binnen wilde. Nou, prima. Dan doen we dat toch niet? Ik heb mijn dochter nooit iets laten doen als zij dat niet leuk vond. Daar geloof ik namelijk in. Kinderen moeten doen wat ze willen doen en je moet hen niets verplichten. Ik denk dat ieder kind talent heeft, maar talent is voor mij niet het belangrijkste. Wat moet overkoepelen is dat een kind gelukkig moet zijn. Dat is mijn heilige overtuiging: als een kind gelukkig is, komt eruit wat erin zit. Mijn opvoeding is altijd alleen maar geweest: ik wil dat mijn kinderen gelukkig zijn.’

Dat is een manier van opvoeden die in sommige gevallen met gemengde gevoelens zal worden ontvangen, leg ik haar voor.

Arlette: ‘Ooh, wat heb ik een commentaar gekregen op mijn hoe ik met Evi omging. Mijn eigen moeder vond het maar niets. Ze zei altijd (zet een verwrongen Vlaamse stem op): “Die Evi, daor gaon niks van komen. Da wor een nietsnut, een lui kiend, gij doeter alles veur.”’

Vervolgt in haar eigen stem: ‘En daar trok ik mijn allemaal niets van aan.’

‘Ik ben mijn mamma daar dankbaar voor,’ zegt Evi hierop. ‘Ik herinner me dat ik met een vriendinnetje eens stond te dansen in de huiskamer, ik zal een jaar of zes zijn geweest. Mijn vriendinnetje zei ze later wel kleuterjuf wilde zijn. Ik riep dat ik zangeres ging worden. Mijn moeder was op dat moment aan het strijken, keek ze even naar mij en zei: “Allee, dat is goed, word jij maar zangeres.” Zij reageerde zo normaal, dat het voor mij een belangrijk signaal was dat ik mocht doen wat ik wilde. Ik heb nooit hoeven strijden om te worden wat ik wilde worden. Ik mocht studeren wat ik wou, mocht mij kleden zoals ik wilde, en dat heeft altijd voor rust gezorgd.’

Belangrijk in de opvoeding was dat Arlette ook nooit dwingend was. Evi: ‘Mijn mamma heeft nooit gezegd: je móet piano spelen, je móet je stem opwarmen, je móet dansen. Zoals ze me nooit iets verbood, heeft ze me ook nooit iets verplicht. De discipline moet uit het kind zelf komen vond ze.’

Het succes kwam voor Evi halverwege haar puberteit, toen ze bij Samson en Gert op tv verscheen, bij TMF ging presenteren en veel werk deed voor reclames. Langzamerhand nam haar bekendheid toe, iets waaraan moeder en dochter ook even moesten wennen. Arlette herinnert zich dat haar dochter in haar begintijd een keer kritiek had gekregen van het Belgische blad HUMO, omdat ze jong en onervaren als ze was iets te openhartige dingen had geroepen in een interview. We hebben het daar toen wel vaak over gehad, als moeder is zoiets natuurlijk extra pijnlijk. Ik vond het verschrikkelijk destijds. Nu lachen we ermee, hoor.’

‘Vooral mannen met kleine piemels vonden het toen nodig om te reageren,’ weet Evi nog. ‘Inmiddels weet ik dat je je weinig van commentaar moet aantrekken, zoals je ook moet zorgen dat complimenten niet naar je hoofd stijgen. Het is natuurlijk mooi om aardige dingen over jezelf te lezen of horen, maar je moet er nuchter mee omgaan. Nu zeg ik, als ik iets heel aardigs krijg te horen: o, die stop ik in mijn rugzak voor onzekere tijden.’

Een ander aspect van bekendheid is dat niet alleen Evi in de belangstelling kwam te staan, maar ook haar familie. Dat een van haar oudere broers geplaagd werd door depressies en zelfmoordpogingen deed kwam in de pers regelmatig terug en ook toen Arlette een paar jaar geleden borstkanker kreeg werd daarover in de Vlaamse media bericht.

‘Daar zat ik helemaal niet mee,’ zegt Arlette. ‘Sterker nog, ik vond het goed dat het in de openbaarheid kwam. Ik heb mij nooit laten testen. Ik heb nooit een gynaecoloog gehad, nooit een screening, niets. Laat mij dan een voorbeeld zijn. Als vrouwen horen dat de moeder van Evi Hanssen borstkanker heeft omdat ze zich niet heeft laten controleren, gaan zij hopelijk wel naar de dokter. En als mijn kleinkinderen dat op die manier dan ook te weten komen zit ik daar echt niet mee. Ze vragen wel eens: oma, aan welke kant zit uw nepborst? Prima toch?’

Nadat Evi was doorgebroken in Vlaanderen volgde snel ook Nederland, tot grote vreugde van Arlette, al waarschuwde ze wel voor één ding: ‘Ik heb altijd gezegd: Evi, je mag iedereen mee naar huis nemen die je wilt, maar niet een Hollander. En je gaat ook geen Holland klappen, hè.’

Evi: ‘Dat is echt mijn mamma. Daar moesten we vroeger zo mee lachen. Ze is een stoute hè, een rasechte Belg. Het was natuurlijk een grap, maar diep in haar hart meende ze het misschien ook wel, haha.’

Aan het einde van het gesprek vraag ik Arlette of ze trots is op haar dochter. ‘Zoals ik ook trots ben op mijn zoons, die allemaal een andere richting zijn uitgegaan. De een is fysiotherapeut, de ander maakt muziek en de derde is kok en zit in het onderwijs. Van Evi heb ik altijd plakboeken bijgehouden, inmiddels heb ik er al een stuk of vijfentwintig. Onlangs zijn we kleiner gaan wonen, dus ik heb er tien aan Evi gegeven, vol met interviews, maar ook reclames voor honderden bedrijven. Lenzen. Een bank. Schoenen. Kousen. Nu pas zie ik eigenlijk hoeveel zij in haar leven heeft gedaan en wat ze heeft moeten doen om op dit punt te komen.’

Dat laatste noemt Evi in de ontwikkeling van een kind minstens net zo belangrijk. ‘Talent is één ding, maar hard werken is iets anders. Hard werken kun je een kind niet aanleren of verplichten, want dan is de kans groot dat het mis gaat. Ik denk dat mijn talent misschien wel minder groot was dan mijn gedrevenheid. Mijn ambitie is heel groot, groter dan het talent dat ik heb. Ik heb het geluk gehad dat ik wat ik wou doen – zingen, presenteren en dansen – dat ik dat een beetje kon. Om er echt mijn beroep van te maken moest ik heel hard werken om mij te onderscheiden van andere meisjes die dat talent ook hadden. Dat moet uit jezelf komen. Gelukkig had ik een mamma en een stiefvader die mij daarin enorm steunden. Ze verplichten mij niets, ik vroeg erom.’

Arlette: ‘Klopt. Het zat erin bij Evi en natuurlijk heb ik daar een rolletje in gespeeld. Als een kind talent heeft en er zijn mogelijkheden om dat talent te laten ontplooien moet er nog één factor aan worden toegevoegd: dat het kind gelukkig is. Dat is mijn visie. Geluk is de motor voor talent. Geluk kan een mens vleugels geven. Je kunt als ouder je kind nooit te veel liefde geven. Een kind kan nooit te gelukkig zijn.’ Evi: ‘Ik kan mij geen andere opvoeding voorstellen dan de opvoeding die zij mij heeft gegeven. Deze paste perfect bij mij.’