Ik word er geil van.
Interview: Giphart en Van Tol. Goed gesprek aan de bar tussen schrijver en tekenaar.
Vroeger wilde Ronald Giphart striptekenaar worden. Vroeger, toen hij in de burgklas zat bij Jean-Marc van Tol en ze hun liefde voor strips deelden. Giphart is toch maar schrijver geworden. Soms begint het te kriebelen. Samen gaan ze een tv-programma maken: Fokke & Sukke: het afzien van. Verslag van een informele redactiebijeenkomst in café De Bastaard in Utrecht.
Jean-Marc van Tol: Biertje?
Ronald Giphart: Biertje! En pijpen.
Jean-Marc: Zeg, we gaan nu wel samen een televisieprogramma maken, maar wat vind jij eigenlijk van het televisieaanbod van nu?
Ronald: Wacht! Ik gooi even een euro omhoog. Munt! Nou, ik vind de tv tegenwoordig heeel erg goed. Al dat gekanker altijd op programma’s, iedereen praat elkaar maar na, alsof het vroeger allemaal zo goed was! Wanneer je kijkt naar zo’n programma van vroeger, weet je wel, zoiets als Zo is het toevallig ook nog eens een keer, dan zie je toch dat dat te treurig voor woorden is! Het televisieaanbod op dit moment is veel leuker, rijker, grappiger, sneller! En als het allemaal zo slecht is, waarom kijken mensen dan? Lees eens een goed boek.
Jean-Marc: Maar kijk je dan nog wel eens zelf, want je bent voortdurend met je hoofd op de tv.
Ronald: Ik word er gewoon heel erg geil van. Dat is geen grap. De sfeer van een redactie, van de sfeer tijdens de opnames, van de sfeer tussen al die cameramensen, geluidsmensen, et cetera, word ik erg opgewonden. Het is een vrolijke wereld van getalenteerde, keihard werkende mensen. Tuurlijk, je neemt jezelf niet serieus als je niet op televisie kankert, maar ik hou er van. Daarom ben ik ook zo blij dat we met, hoe heten ze, Fokke & Sukke, een programma maken.
Jean-Marc: Maar je bent wel schrijver, waarom zou je op de buis willen?
Ronald: Ik vind het gek dat als je maar één leven hebt, dat je maar één ding zou willen doen. Het lijkt me niet heel prettig om op je tachtigste over je schouder te kijken naar een rij boeken, en te beseffen dat dat het enige is wat je hebt gedaan. Ik wil graag ook andere dingen doen en geen beroepspoliticus zijn die aan het einde van zijn leven ziet dat ie alleen op het binnenhof heeft rondgelopen. TV-maken is, net als film, fotografie en toneel, een prettige afwisseling. Nog een biertje, trouwens?
Jean-Marc: Ja graag.
Vroeg stripwerk van Giphart
Ronald: Gezondheid, en nog gefeliciteerd met je prijs.
Jean-Marc: Jij hebt nog nooit een prijs gewonnen, hè?
Ronald: Jawel! De Gouden Ezelsoor. Maar die ben ik toen niet gaan ophalen, want ik zat nog in mijn principiële fase. Ik vond en dat vind ik eigenlijk nog steeds dat een schrijver uitsluitend moet worden afgerekend op zijn boeken, en niet op zijn meningen in de media, zijn tekentalent, zijn kinderen, zijn bijdrage aan de vogelbescherming of zijn verkoopcijfers. Die Gouden Ezelsoor is een prijs voor het bestverkochte debuut. Duhh. Interessant… Met het geld was ik overigens wel erg blij. En met het begeleidende sculptuur doen mijn vriendin en ik nog wel eens maffe anale spelletjes.
Jean-Marc: Wij krijgen alleen maar een penning. Daar kun je geen spelletjes mee doen… Maar wat vind je er nou van dat wij die Stripschapprijs gewonnen hebben?
Ronald: Ge-wel-dig! Echt waar, ik bedoel voor iemand die zo’n godsgruwelijke hekel heeft aan het Stripschap als jij. Zolang als ik je ken loop jij te kankeren op die lui. Jij haat ze echt, hè?
Jean-Marc: Nou… dat komt omdat ik dacht dat ik nooit die prijs zou krijgen…
Ronald: En puur en alleen om van jouw gezeik af te zijn, hebben ze je dit jaar maar bekroond. En omdat je – het mag eindelijk eens gezegd worden – de toonaangevende-top-of-the-bill numero-uno-best-selling it-boy van stripland bent. En toch bent u een heel gewone jongen gebleven. Ik zal nooit vergeten, nu ga ik los, dat jij en ik samen naar de Stripdagen gingen, als gasten van een of ander amateurblaadje. De nacht ervoor sliepen we in Dordrecht, bij mijn moeder, en daarna gingen we naar het Turfschip. We hadden twee oude telefoons bij ons en maakten een hele act van een signeersessie. Terwijl allemaal kinderen voor onze stand stonden voor een tekening in hun boekje, ik schaamde me dat ik als jostitekenaar mocht krabbelen naast Gerrit de Jager en Dick Matena, belden we ondertussen zogenaamd met Dupuis, Casterman of de Eppo. ‘Ja, nee, die platen komen eraan.’ Wat ga je eigenlijk doen met het geld van de Stripschapprijs? Jean-Marc? Tulle?
Ronald Giphart (en journalist Jerry Goossens) getekend door zijn vriend Van Tol voor Zone 5300
Jean-Marc: Biertje?
Ronald: Dat geld Van Tol, wat ga jij daarmee doen?
Jean-Marc: Jij wilde vroeger toch ook striptekenaar worden?
Ronald: Jawel, en cabaretier, journalist, kok. En dus ook striptekenaar. Maar toen kwam ik erachter dat je dat alleen redt als je heeel goed kunt tekenen. En dat kon ik niet. Er waren twee jongens op school die dat veel beter konden.
Jean-Marc: Onzin. Jij kon ook tekenen. Dat meen ik echt. Voor strips is het bovendien helemaal niet nodig om echt ‘goed’ te kunnen tekenen: je moet ‘goed’ een idee kunnen weergeven. We hebben ooit samen nog meer dan driehonderd strookjes voor een gagstrip op een onbewoond eiland gemaakt, weet je nog? Dan kwam je ’s ochtends op school en had je op een avondje gewoon veertig ijzersterke grappen geschetst.
Ronald: Die zou ik graag nog wel eens willen zien. Je kunt je afvragen of die grappen nu nog wel zo leuk zijn als we die toen vonden. Overigens kwam ik volgens mij in het AD hetzelfde concept een keer tegen.
Jean-Marc: Klopt. Gerrit de Jager en Gerrit Mollema hebben – jaren later – nog wel eens zo’n strip over een onbewoond eiland gemaakt. Het idee lag misschien wel wat voor de hand, hè? Maar het mooie was dat wij wel in staat waren om zo’n cliché te gebruiken voor eindeloze variaties. Ik zal die schetsen eens opzoeken. Volgens mij heb ik ze nog wel ergens.
Ronald: IJzersterke grappen. Echt?
Jean-Marc: Je moet zelf ook nog wat hebben. Je vader kopieerde de dingen die je maakte.
Ronald: Alles is weg! Ik verkocht de kopieën en bewaarde de originelen in een plastic tas. Na vijf verhuizingen bleek die tas weg, samen met al mijn schoolkranten, toneelstukken, cabaretteksten. architectonische ontwerpen en een nasi rames speciaal. Nou ja. Misschien duiken die kopieën ooit nog eens op. Het gaat om de avonturen van Magnix de Germaan, een strip over een klein Germaans dorpje dat moedig stand hield tegen een Romeinse overheerser, die in zich werkelijkheid op honderdvijftig kilometer bevond. Het dorp werd beschermd door de kleine Magnix en zijn vriend Kannix, die menhirs op zijn rug droeg. Ook circuleren er avonturen van Kaptein Blood een cowboy met een ongtiegelijke hekel aan indianen, en die van Superboy de puberale zoon van Superman.
Jean-Marc: Je hebt wel alvast het introductietekstje geschreven op de achterflap van Trondheims Net Echt. Volg je nog wel een beetje wat er gebeurt in de stripwereld?
Ronald: Het is niet zo dat ik met mijn slaapzak het trottoir voor stripwinkels warmhoud. Ik denk dat ik vijf keer per jaar een stripboek koop, dat zal vier komma acht keer meer zijn dan de gemiddelde Nederlander.
Jean-Marc: Dus je leest nog wel eens strips?
Ronald: Eigenlijk lees ik meer cartoons dan strips. Ik vind de Nederlandse school met wat mij betreft Fokke & Sukke en Gummbah als meest in het oog springende vertegenwoordigers zeer interessant. Troostgevend grappig. Maar vroeger las ik heeel erg veel strips. Ik was lid van Robbedoes, Donald Duck en Kuifje en eerder nog van Pep, ik verzamelde boeken van uitgeverij Dupuis en Casterman. Het maakte niet uit welke titels, mijn Guust, Asterix, Suske en Wiske, Kuifje, Steven Sterk, Lambil, Lucky Luke, Robbedoes et cetera had ik redelijk compleet, al bleven de striptitels van Nederlandse helden wat achter. Maar dat heb ik later met mijn Franka’s en Agent 327’s wel ingehaald.
Jean-Marc: En wat vind je eigenlijk van Trondheim?
Ronald: Heeel erg goed, echt literatuur in stripvorm. Mijn afwijking is dat ik – als ik iets goeds zie, proef, voel of lees – de drang krijg zelf te filmen, schrijven, schilderen, pijpen, koken, tekenen of dichten. Van Trondheim kreeg ik erg sterk de drang om toch weer zelf wat te doen, om op een wit vel wat hokjes te zetten en zelf (weer) een personage in het leven te roepen.
Jean-Marc: Ja doe dat dan ook.
Ronald: Op een gegeven moment besloot ik om schrijver te worden. Ik heb mijn hart verpand aan de literatuur. Voor strips blijft nog weinig ruimte over…
Jean-Marc: Een recensent schreef dat je geen literatuur kunt lezen zonder een voorgeschiedenis als striplezer.
Ronald: Ik kan mij nooit vinden in wat recensenten, omhooggekaatste opgedroogde brokken neuspulk, over wat dan ook ooit hebben beweerd. Het is niet aan schrijvers om te reageren op wat gefnuikte nontalenten zeggen.
Jean-Marc: Scholieren lezen tegenwoordig volgens die recensent geen strips meer, dus kunnen ze nooit aan de literatuur beginnen. Het verval begint bij het verdwijnen van de strip. Daarna verdwijnt de literatuur ook.
Ronald: Met alle respect voor strips, maar het zal niet aan het wel of niet lezen van strips liggen of literatuur nog gelezen wordt. Literatuur is een autonome kunstvorm, zoals schilderkunst.
Jean-Marc: Jij hebt literatuur weer populair gemaakt bij scholieren. Na Carry Slee en Giphart zijn de leerlingen toe aan échte literatuur. Maar NRC Handelsblad plaatste een recensie van een van je boeken op een pagina met allemaal striprecensies onder de titel Nederlandse Stripfiguren. Strips zijn blijkbaar statusverlagend. Voel je je daardoor vernederd?
Ronald: Officieel niet natuurlijk. Officieus lig ik zachtjes in mijn bed te huilen van machteloze woede.
Jean-Marc: Jij wordt niet op waarde geschat. Maar wij als stripmakers ook niet.
Ronald: Totaal niet. Wat dat betreft is het een genot dat Fokke & Sukke al een half jaar onafgebroken in de Top Tien staan. Al manifesteert de kwaadaardige domheid van uitgevers en critici zich nog zo snel, verkoopcijfers achterhalen die wel. Heb jij trouwens mijn bier opgedronken?
Jean-Marc: Jij hebt mij als personage wel eens opgevoerd in Ik ook van jou. Weet je dat ik jou meerdere keren heb getekend in strips? Begon op school – ik kan me nog getekende verslagen van Artistieke Interlyceales herinneren -, maar ook later als Gaudo in mijn strip Tulle. Ik maakte die strip voor verhuurders en was gedwongen om alle partijen te vriend te houden. Het mocht niet te flauw, maar zeker ook niet te scherp zijn. En zowel jij als ik kwamen daarin voor als totale sufkutten. De laatste keer dat ik je afbeeldde was in een special voor Zone 5300: daarin had ik een van je columns uit Ten Liefde verstript.
Dubbelportret door Giphart, met rechts Van Tol (Tulle)
Ronald: Tegenwoordig meen ik me soms weer te herkennen, maar dan blijkt het te gaan om Bastiaan Geleijnse. Het valt me op dat jouw huidige Geleijnse en je oude Giphart nogal op elkaar lijken.
Jean-Marc: In het echt niet, hoor. Zal wel aan mijn gebrekkige tekentalent liggen. Maarre om terug te komen op die verstripte column: ik had me voorgenomen om AL jouw tekst letterlijk in de strip op te nemen. Dick Matena doet dat nu met De Avonden. Vind je dat eigenlijk mooi?
Ronald: Goed. Om heel eerlijk te zijn: misschien nog beter dan zijn vorige werk.
Jean-Marc: Jij hebt toch ooit met Dick samengewerkt voor de voetbalstrip die in Rails verscheen tijdens het wereldkampioenschap voetbal in 1998. Hoe ging dat?
Ronald: Ik schreef een script met vage plaatjes. Maar het waren wel vage plaatjes waaraan ik goddomme wel drie weken had gegumd en geschaafd. Hij werkte ze uit. Telefonisch hielden we daarover contact. Het was zeer prettig met hem samenwerken, omdat hij zich nauwqezet aan het script hield, maar er ook veel goede dingen bijbedacht.
Jean-Marc: De Avonden is nu verstript en verfilmd. Ik ook van jou is ook verfilmd… Phileine zegt sorry ging 24 september in première… zijn er nog meer filmplannen? Wordt het geen tijd dat een van je romans wordt verstript?
Ronald: De Voorzitter wordt geregisseerd door Marcel Visbeen en Ik omhels je met duizend armen door Willem van de Sande-Bakhuizen die ook Oud Geld regisseerde. Dat zijn de verfilmingen in 2004. Wat betreft verstrippingen: dat zou uiteraard fantastisch zijn. Ik opteer voor Ik ook van jou, Giph, Phileine zegt sorry, De Voorzitter, Ik omhels je met duizend armen of Gala.
Jean-Marc: Laatst riep je in een jolige bui dat je Fokke & Sukke wel eens als personages gaat opvoeren in een roman.
Ronald: Een van mijn volgende romans wordt een boek over het Utrechtse Studentenverzet. Daarnaast heb ik een boek in gedachten met als hoofdpersonage Guust Flater. Hoewel Obelix als karakter ook heel interessant is.
Jean-Marc: Laten we maar verder gaan met bier drinken.
Ronald: Pijpen?
Door Van Tol gered van de vergetelheid: Strips van Giphart
Geheim agent-strip uit juni 1982
Op een dag in de rechtzaal. Gepubliceerd in de Uitlaat 1, jrg. 2, p 15, januari 1983
Pagina met grappen uit 1981: een strip van een mannetje op een onbewoond eiland, te tekenen door Van Tol.
Myx Stripmagazine oktober 2003 – 4
Titel: Fokke & Sukke ontmoeten Ronald Giphart
Tekst: onbekend maar ik denk Ronald Giphart en Jean-Marc van Tol (Tulle) samen
Pagina’s Giphart: 16 t/m 19
Pagina’s: 66
www.myxmag.nl Website bestaat helaas niet meer
Uitgever/Hoofdredacteur: Silvio van der Loo
Redactie: Patrice van der Linden, Merten Welleman & Gert Jan Pos
Vormgeving: Jean-Paul Arends
Drukwerkbegeleiding: Yuni Landman
Cover: Jean-Marc van Tol
Drukker: Alfabase, Alphen a/d Rijn
MYX is een uitgave van Uitgeverij Silverster
ISSN MYX: 1571-0467
Afmetingen: 29,8 x 21 cm
Gewicht: 225 g