AD Magazine, 28 april 2018
Om deze foto’s te kunnen gebruiken, neem contact op met Shody Careman & @careman_fotografie
Dankzij ons klimaat is Nederland nooit een wijnland van betekenis geweest, maar in de loop van de geschiedenis is er één wijn doorgedrongen tot de Champions League van illustere namen: Vin de Constance. In 1652 zetten Nederlandse zeerovers op Kaap de Goede Hoop een verversingspost op voor VOC-schepen die van en naar Oost-Indië voeren. Scheepschirurgijn Jan van Riebeeck stichtte in het huidige Kaapstad tuinderijen voor groenten en fruit, met als doel om scheurbuik onder de bemanningsleden tegen te gaan. In 1659 plantte hij druiven voor de productie van wijn (op de plek waar -fun fact – heden ten dage het stadion van Capetown Ajax staat). Die wijn was volgens de overlevering ‘slechts geschikt om de darmen mee te spoelen’.
Simon van der Stel, de eerste gouverneur van het gebied, liet in 1685 op 20 kilometer buiten fort De Goede Hoop een landhuis bouwen, prachtig gelegen tussen twee oceanen: Constantia, waarschijnlijk vernoemd naar de dochter van een belangrijke VOC-pief. De moeilijke grond, de warme zon en tegelijkertijd het vochtige zeeklimaat bleken perfect voor wijnbouw.
Nog geen honderd jaar later was Vin de Constance een begrip in heel Europa. Met name vorsten en machthebbers waren dol op de diepe, zachte nectar-achtige dessertwijn, die werd verscheept in stereotype flesjes.
De Pruisische keizer Frederik de Grote had er in 1777 bijna vijfhonderd in bezit, wat een schijntje was in vergelijking met de drankkast van zijn Franse collega Louis de XVI en zijn Marie-Antoinette, die in 1782 maar liefst 2.634 flessen hadden liggen (tegenover 2.031 flessen wijn uit hun eigen Bourgondië).
Ook de Franse keizer Napoleon was verzot op het vocht: gedurende zijn ballingschap op Sint-Helena dronk hij elke dag een flesje en vlak voor zijn dood in 1821 zou hij zelfs nog een glaasje hebben geslurpt.
Niet alleen vorsten waren dol op de drank, ook schrijvers lieten zich inspireren. Zo schreven Jane Austen (in Sense and Sensibility), Charles Dickens (in zijn laatste roman The Mystery of Edwin Drood) en Baudelaire (in zijn beroemde Fleur du Mal) allen lovend over het goddelijke ambrozijn.
Afgelopen januari had ik in gezelschap van wijnschrijver Harold Hamersma de gelegenheid om zelf ter plaatse een flesje – dat nog steeds dezelfde vorm heeft als eeuwen geleden – te openen en proeven. Ik moet toegeven dat ik van mijn sokken werd geblazen door de zachtscherpdieppuurzoetfriscomplexe godendrank.
Als wijnmakers hebben we geen grote internationale faam, maar Vin de Constance nemen ze ons niet meer af.
Nagerecht voor zes:
400 g verse bessen (bramen, rode bessen, blauwe bessen, frambozen, bosbessen of aardbeien)
50 ml heldere appelsap
2 el suiker
8 blaadjes gelatine
700 ml zoete witte wijn (Vin de Constance lijkt me een beetje te duur, maar wie ben ik?)
Dit gerecht komt uit Vin de Constance van de Engelse tv-chef Michel Roux Jr. Verwarm appelsap met basterdsuiker en roer er suiker doorheen. Laat gelatineblaadjes weken in koud water, knijp ze uit en voeg ze toe aan de hete appelsap. Giet wijn erbij en laat het afkoelen. Neem een bakvorm met zes ronde vormen (van ongeveer 6 cm breed bij 4 cm diep) en giet in elke vorm een halve centimeter gelei. Plaats de bakvorm in de koelkast. Leg er als de gelei is gezet een paar bessen bovenop en giet er opnieuw een centimeter gelei bij. Zet de vorm weer in de koelkast. Herhaal deze procedure een paar keer tot de vormen vol zijn. Dek de bakvorm af en laat die minstens 6 uur in de koelkast. Zet de vorm een paar seconden in een bak heet water, verwijder de geleitjes voorzichtig en leg ze op borden. Garneer met extra bessen en poedersuiker.
Smakelijk!