Nederland is ziek

Het Parool, 8 december 1995

Bart Croughs als een moderne Don Quichotte

Boekrecensie: Bart Croughs: In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon, De Arbeiderspers, ƒ 34,90

‘Geachte Heer Croughs, allereerst gefeliciteerd met het eerste (anti-feministische) nummer van uw literaire blad Reactie. De vormgeving ervan vind ik helaas hopeloos slaapverwekkend en literair, de inhoud daarentegen is van een viriliteit die je onder de zich literaire tijdschriften noemende kartonragout nauwelijks meer tegenkomt. Want inderdaad: wat denken die wijven wel! Toch kan ik u voor volgende nummers helaas niet van dienst zijn. Mijn vriendin vindt het niet goed.’

Een paar jaar geleden schreef ik bovenstaande terug op een verzoek een bijdrage te leveren aan het Groningse blad Reactie, een bijna geheel door de filosoof Bart Croughs (1966) geleid tijdschrift met reactionaire en rechts-opruiende teksten. Ik weet niet of het blad nog steeds bestaat noch wie eraan meewerkten, want mijn exemplaren zijn helaas zoekgeraakt, zoals ik ook de nogal vinnige reactie op mijn afwijzingsbriefje (dat Croughs stuurde naar Propria Cures) niet meer kan vinden. Croughs kon niet lachen om het grapje dat mijn vriendin mij niet wilde laten meewerken, en kapittelde mij hierom. Nu ik In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon heb gelezen – Croughs’ debuut-essaybundel – begrijp ik waarom: Bart Croughs wordt niet gehinderd door enig gevoel voor humor.

In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon is een bundeling van de stukken die Croughs schreef voor zijn literaire blaadje, aangevuld met een artikel dat verscheen in HP/De Tijd. Croughs ziet zichzelf in zijn essays als een moderne Don Quichotte, die ten strijde trekt tegen de molen van het aloude progressieve denken, ofwel ‘het geloof der intellectuelen’ (dat niet meer staat voor ‘de vader, de zoon en de heilige geest’, maar voor ‘de vrouw, de homo en de allochtoon’). “Dat progressief denkend Nederland in het verleden fout was met betrekking tot zaken als criminaliteit, uitkeringsfraude, communisme, de invloed van de genen en dergelijke is momenteel betrekkelijk onomstreden,” schrijft Croughs in zijn inleiding. Echter: “De verwachting dat in progressieve kringen voortaan bescheidenheid en nederigheid de boventoon zouden voeren, is helaas niet uitgekomen; men blijkt (…) weinig te hebben geleerd.”

Nederland is ziek, aldus Croughs. Hoewel de patiënt vroeger nog veel zieker was, heeft de overheid de economie nog immer in een wurggreep, wordt het volk belazerd over de zogenaamde gevaren van aids, is het ‘powerfeminisme’ geen verbetering, viert het progressieve racisme nog altijd hoogtij en zijn er honderden andere symptomen van linkse indoctrinatie (de voorlichtingscampagnes over seksuele intimidatie bijvoorbeeld).

Het is gelukkig niet de taak van een recensent om in discussie te gaan met de meningen in een literair werk. “Een mening is een personage,” schreef W.F. Hermans al eens min of meer, “en met personages ga je geen gesprek aan” (eigenlijk heb ik geen flauw idee of Hermans dit echt schreef, maar het staat goed te zeggen dat W.F.H, ergens een mening over had). Het enige wat ik over de personages uit In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon kan zeggen, is dat Croughs erg zijn best doet zich ongeliefd te maken bij de politiek-correcte goegemeente (wat op zich natuurlijk weer erg politiekcorrect is. Waarom geeft anders uitgerekend De Arbeiderspers zo’n boek uit?).

Waar de achterflap Croughs ‘een treiteraar” noemt die ‘met sardonisch genoegen pur sang de paradoxen van het linkse denken blootlegt’, zou iemand anders kunnen zeggen dat hij evengoed een misogyne, homofobische racist is. Mij is het om het even. Recensenten behoren literatuur te beoordelen op haar literaire merites.

Literatuur hoort, laat me het even uitleggen, ten eerste goed geschreven te zijn en ten laatste mensen aan het denken te zetten. Aan de eerste voorwaarde voldoet de bundel zeker. Van alle Nederlandse essayisten onder de dertig vind ik Croughs de beste (ik ken er maar één, moet ik toegeven). Croughs kan helder schrijven, al is hij vaak te voorspelbaar. Hij bouwt zijn stukken redelijk op, al werkt hij te weinig naar conclusies toe (de conclusie zit meestal in het begin). Vaak zegt hij dat mensen dingen beweren zonder ze te staven, maar zelf maakt hij zich hier even vaak schuldig aan. Nadeel van zijn stijl vind ik de verbetenheid. Aan Churchill wordt de uitspraak toegeschreven: “Wie op zijn twintigste geen socialist is heeft geen hart, wie op zijn veertigste nog steeds socialist is heeft geen hersens.”

Croughs is inderdaad nogal vroegrijp. Anders dan Churchill bezondigt hij zich nooit aan zelfspot, relativeert hij nooit en heeft hij nimmer een aardig woord over voor de vijand (feministen, ontwikkelingssamenwerkers, linkse politici). Precies twee keer heb ik om het boek moeten gniffelen. Eén keer om de zin: “Wanneer ik niet meteen weet wat voor mening ik over een bepaald onderwerp moet hebben, controleer ik voor alle zekerheid wat Piet Grijs ervan vindt, en neem vervolgens het tegengestelde standpunt in” en de andere keer om het enige stukje dat niet gewijd is aan vrouwen, homo’s en negers: het artikel over het martelen van lastige kinderen in treincoupés.

Aan de voorwaarde dat literatuur gedachtenvoedsel zou kunnen zijn en vastgeroeste denkbeelden kan helpen loswrikken, voldoet In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon af en toe, en dan met name in het begin. Na een pagina of honderd geloofde ik het eerlijk gezegd allemaal wel, vooral toen Croughs nogal eens in herhaling verviel.

Croughs enige artikel dat ik echt de moeite waard vond, ging over wat hij noemt ‘de leugens rond aids’ (eerder verschenen in HP/De Tijd). Croughs stelt hierin onder andere dat de aidsvoorlichtingscampagne meer kwaad dan goed doet. Zo zouden jongeren worden opgezadeld met een angstsyndroom, terwijl de kans dat zij aids oplopen te verwaarlozen is. Het geld dat aan aidsreventie wordt uitgegeven, had volgens Croughs beter kunnen worden besteed aan onderzoek naar (andere) ziekten. Een recensent mag natuurlijk nooit oproepen tot onveilige seks, maar ik kan wel dit artikel aanraden. Dat er nog een hele bundel al dan niet tot nadenken stemmende reactionaire praat aan vastzit, zal in dat geval voor lief genomen moeten worden.