Nederlandse muzikanten

AD Magazine, Zaterdag 22 & zondag 23 augustus 2020.

Schrijver en veellezer Ronald Giphart leidt ons door zijn boekenkast. Deze week biografieën van grootheden uit de Nederlandse (en Vlaamse) muziekgeschiedenis.

Broodje totaal – Bart Chabot

Tussen 1996 en 2003 publiceerde de Haagse dichter Bart Chabot vier geweldige boeken over zijn belevenissen met Herman Brood, de grootste Nederlandse rockster ooit. Ik herinner me als een van de hoogtepunten het verhaal dat Hells Angels bijna een samenzijn tussen Brood en Billy Preston in het Sonesta Hotel verpestten. Ik kende Bart toen nog niet, maar ik verslond die boeken; ze waren geschreven in een stijl die kon wedijveren met de beste popstukken uit het legendarische Rolling Stone Magazine.

Chabot raakte in de jaren 70 bevriend met Brood omdat hij in Den Haag op kamers woonde bij de moeder van Broods eerste grote liefde Dorien. Als ‘Doreen’ was zij de muze voor Broods tweede elpee, het in 1978 uitgebrachte Shpritsz (met de hit Saturday Night). Het klikte tussen de beginnende punkdichter en de toen al mateloos populaire rocker.

Ze maakten onnoemlijk veel mee en begin jaren 90 kwam Chabot op het idee een boek over zijn vriend te schrijven. Hij nam hun gesprekken op, wat resulteerde in een manuscript van 12.000 pagina’s. Na vijf jaar verscheen in 1996 – op de 50ste verjaardag van Brood het eerste deel, Broodje gezond, waarna dus nog drie delen volgden.

Alle boeken zijn gebundeld in Broodje totaal, een overweldigende, ontluisterende en soms adembenemende inkijk in het leven vans Neerlands onvervalste heart and soul rock-‘n-roll junkie.

Vos – Leon Verdonschot

Luc De Vos (1962-2014) was de zanger van de Vlaamstalige rockgroep Gorky, in 1993 omgedoopt tot Gorki. In België was de band mateloos populair, in Nederland bleef het altijd sappelen (zijn bekendste nummers waren Anja, Mia en Lieve kleine piranha). De Vos werd in zijn eigen land een geliefde mediapersoonlijkheid, die columns schreef en regelmatig op tv verscheen. In 2014 overleed hij onverwachts op 52-jarige leeftijd aan orgaanfalen.

De Nederlandse schrijver en journalist Leon Verdonschot (bekend van de biografie van bokser Rico Verhoeven en de rockroman Denvis) was al jaren een zelfverklaard Gorki-fan en hij verbaasde zich erover dat de zanger in ons land geen poot aan de grond kreeg.

Na de dood van De Vos verbaasde hij zich er ook over dat in Vlaanderen niemand het leven van ‘Belgisch bekendste rocker’ wilde optekenen. In arren moede stelde hij het idee dan maar zelf voor aan De Vos’ weduwe Sandra en zijn manager. Verdonschot werd de eer verleend het boek te mogen schrijven.

Verdonschot pakte zijn opdracht serieus aan en worstelde zich door dertien dozen archiefmateriaal. Daarnaast sprak hij achtenveertig mensen die De Vos goed hadden gekend. Het resultaat is een meeslepend en zeer aan te bevelen boek, ook als je noch de zanger, noch zijn band kent.

Hay – Sander Donkers

De verteller van dit boek is journalist Sander Donkers, die werd gevraagd een biografie te schrijven van Barry Hay, de grootste rockster ooit (na de dood van Herman Brood). Aan het begin van het boek komt Donkers aan bij de villa van Hay op Curaçao. Terwijl hij wordt volgegoten met opvallend goede witte wijn en wordt geplaagd door een jetlag, begint hij te luisteren naar Hays verhalen. De zanger van The Golden Earring neemt geen blad voor de mond.

Het boek is een verslag van een honderd uur durend gesprek met Hay, die met humor, zelfspot en branie zeer openhartig over zijn leven vertelt. Niet alleen de zanger zelf komt aan het woord, ook mensen uit zijn omgeving. Zijn vrouw Sandra bijvoorbeeld, die Donkers op de eerste avond goedenacht wenst en hem bezorgd vraagt: ‘Zeg, je gaat Barry in dat boek toch niet alleen maar veren in zijn reet steken, hè? Dan grijp ik in hoor. Ik boor die gozer zo de grond in. Fuck him.’

Hay is geschreven in een stijl die het midden houdt tussen de Brood-boeken van Bart Chabot en de voetbalbiografieen van Michel van Egmond. Hay heeft prachtige anekdotes over het rauwe leven van een popmuzikant, maar toont ook zijn warme kanten als familieman en vader.

Het leven heeft geen zin., maar ik wel – Patrick van den Hanenberg

Een paar jaar voor de dood van zanger Maarten van Roozendaal in 2013 ging ik met mijn vrouw naar een optreden van hem in de Utrechtse stadsschouwburg. Sindsdien leeft die avond voort als ‘het beste concert dat we ooit zagen’. Van Roozendaal nam de zaal mee naar fenomenale muzikale oorden: er werd meegezongen, geschaterd, mensen stonden op de stoelen, er werd gehuild en tot ieders genoegen liep de avond waanzinnig uit. Van Roozendaal stortte een badkuip weemoedig geluk over zijn publiek uit, zonder maar een moment zoetsappig of larmoyant te worden.

Toen de zwaar rokende en drinkende Van Roozendaal een paar jaar later bekendmaakte dat longkanker hem ging vellen, was het verdriet in Nederland immens. Een zo getalenteerde theaterpersoonlijkheid met zo’n diep doorleefde thematiek, die al op zijn 51ste vertrok… het zou niet moeten mogen.

Als boekje voor het bloeden verscheen in 2018 de uitgebreide biografie Het leven helft geen zin, maar ik wel van journalist Patriek van den Hanenberg. Het boek is uitermate warm en liefdevol, wat al in het voorwoord wordt aangekondigd. ‘Het is misschien niet zo verstandig als een biograaf van de hoofdrolspeler in het boek houdt’, schrijft Van den Hanenberg. ‘Maar in dit geval zou het niet anders hebben gekund, want iedereen hield van Maarten.’ En zo is het.

Oude Maasweg kwart voor drie – Merlijn Kerkhof

Voor de Nederlandse muziekgeschiedenis was 21 maart 1979 een bijzondere dag: voor het eerst gaven The Amazing Stroopwafels een optreden op de Lijnbaan in Rotterdam (kejjedat niet hare dan?). Ruim veertig jaar later bestaan ze nog steeds: ze gaven meer dan zevenduizend optredens, maakten 24 albums en brachten 42 singles uit.

En ook zij hebben hun eigen biografie, geschreven door Merlijn Kerkhof, de zoon van bandleider, zanger, toetsenist, contrabassist, producer en liedjesschrijver Wim Kerkhof. Toen Merlijn in zijn studententijd het gehele oeuvre van de Stroopwafels beluisterde, was hij overrompeld: “Fuck. Wat is dit goed.”

Met dit gevoel besloot hij de maffe, hilarische, doldwaze en ontroerende verhalen van de band op te tekenen en daarmee tevens een liefdevol portret te schetsen van zijn vader, die altijd volstrekt onafhankelijk is gebleven en compromisloos achter zijn werk stond.

Het boek begint met de dood van Louis Debij, de eerste drummer van de band. Het is februari 2018 en Merlijn begeleidt zijn vader naar de crematie. De ‘stroopwafelzoon’ vraagt zich af hoe een groep die het Nederlandse muzieklandschap zo heeft verrijkt, de status van ‘cultband’ nooit is ontstegen. Hoe onterecht is dat? Oude Maasweg kwart voor drie is een prachtig eerbetoon en op een bepaalde manier ook een revanche.