Nepnegers

De Volkskrant, 18 november 2008

Afgelopen zaterdag nam ik mijn kinderen mee naar de sinterklaasintocht bij de Bemuurde Weerd in Utrecht. Onze jongste van tweeënhalf ging dit jaar voor het eerst mee, ongewis van de bak vrolijkheid die hem stond te wachten.

Terwijl de andere kinderen uitgelaten in de massa opgingen, nam ik met mijn dreumes op mijn schouders plaats bij een reling aan het eind van de Oude Gracht. Van voorgaande jaren wist ik dat de rimpelige volksvriend onder deze brug door zou varen. Voorlopig was de enige andere toeschouwer een strenge mevrouw met een rode map, een oranje vlaggetje en een grote telefoon. Ik vroeg of ze van de gemeente was.

‘Nee’, zei ze met een blik alsof ze was veroordeeld tot een taakstraf, ‘ik ben vrijwilliger.’

Hierna tuurde ze strak in de richting waar de stoomboot weldra zou arriveren. Ik knikte en tuurde met haar mee. Op de gracht liepen een paar mafkezen met pepernoten te strooien, wat mijn zoontje gefascineerd gadesloeg.

‘Dat zijn Zwarte Pieten’, hoorde ik mezelf uitleggen, en ik herinnerde me een voorval van zeven jaar geleden. In een café zagen we een neger, zoals dat toen nog heette. Mijn oudste zoon keek verheugd naar ons op en gilde: ‘Mamma! pappa! Daar zit Zwarte Piet!’

Hoe reageer je in zo’n geval? Ik gaf mijn zoon een vuistslag en mijn vrouw plantte voor de zekerheid haar knie in zijn gezicht. Althans, dat deden we met onze blikken. Ik keek verontschuldigend naar de man, die vermoeid terugknikte. Het leek me dat het niet de eerste keer was dat hij voor Zwarte Piet was uitgemaakt.

Dit voorval legde ik later tijdens een interview voor aan de donkere tv-presentatrice Sylvana Simons. Ze vertelde dat ze weinig moest hebben van de pluizige bejaarde met zijn olijke slaafjes. ‘Ik doe er niet aan mee’, zei ze, ‘ik vind het helemaal niet leuk, maar ik weet niet of dat komt omdat Zwarte Piet zwart is en Sinterklaas wit. Misschien vind ik het als feest niet leuk.’

Sergio, een pikzwarte Surinaamse kroegkennis, was meer uitgesproken. ‘Ik heb zo’n verschrikkelijk schijt aan Zwarte Piet. Ik háát die nepneger. Ik háát deze periode’, zei hij destijds, een uitspraak die mij aan het twijfelen bracht.

Sergio’s verzuchting ontlokte in onze kennissenkring opmerkelijk felle discussies. Kinderen zijn kleurenblind, zei iemand. Kinderen zijn makkelijk te indoctrineren, zei een ander. Donkere mensen moeten zich niet aanstellen, beweerde iemand bleek. Het is traditioneel Nederlandsch cultuurgoed. Zwarte Pieten zijn niet terug te voeren op negers, maar op Italiaanse schoorsteenvegertjes. Pieterbazen staan voor ‘de duivel’. Enzovoort.

Aanstellerij of niet: ik vind het een vervelend idee dat lieden die donkergeschminkt zijn geschapen, aanstoot kunnen nemen aan zoiets onschuldigs als een kinderfeestje.

Nou ja, kinderfeestje… Kinderen waren tijdens de Utrechtse intocht als vanouds weer ver in de minderheid, want het samenzijn leek vooral bezocht door hulpkinderen (ik heb het over voordringmoeders, midlifepappa’s, treurtantes en goedmaakopa’s).

Toen Sinterklaas in een sloep – niet eens een stoomboot – kwam aangevaren met zijn horde zwarten, begon de strenge hulpambtenaar verbeten te zwaaien met haar oranje vlaggetje. De Sint moest wachten op toestemming om onder de brug door te mogen, en dat gaf de Pieten de tijd te dollen met de inmiddels vele omstanders op de brug.

‘Hé Obama!’, riep een grappige vader naar een lange magere Piet op de voorplecht van de boot. De menigte om ons heen schaterde het uit.

‘Piet elect!’, riep hierop een andere vader, en weer bulderde iedereen. Zelfs het jongetje op mijn schouders hoorde ik onbedaarlijk gillen van plezier.